Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 april 2019 nr. WJZ/6093459, houdende regels voor de verstrekking van subsidie aan rijksmonumenteneigenaren voor de in 2019 gemaakte drukkende onderhoudskosten in het kader van een vóór 2019 aangevangen onderhoudsproject (Subsidieregeling overgang afschaffing fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.1 van de Erfgoedwet, artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

drukkende onderhoudskosten:

drukkende onderhoudskosten als bedoeld in artikel 6.31 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2018;

eigenaar:

natuurlijke persoon:

  • a. die in 2019 een rijksmonument als eigen woning als bedoeld in artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2018, heeft; of

  • b. voor wie een rijksmonument in 2019 als bezitting wordt aangemerkt die volgens artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2018, in de belastingheffing op grond van die wet wordt betrokken en waarvan de waardeveranderingen die persoon direct of indirect grotendeels aangaan;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

rijksmonument:

rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling. Hoofdstuk 7 van de Kaderregeling is niet van toepassing.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten en hoogte subsidie

  • 1. De minister kan aan een eigenaar subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de drukkende onderhoudskosten voor werkzaamheden ten behoeve van een rijksmonument:

    • a. die in 2019 zijn uitgevoerd; of

    • b. die in 2018 zijn uitgevoerd, doch waarvan de kosten pas in 2019 zijn betaald.

  • 2. De drukkende onderhoudskosten komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking:

    • a. indien deze zijn gemaakt in het kader van een onderhoudsproject waarvoor vóór 2019 verplichtingen zijn aangegaan; en

    • b. indien deze niet voor subsidie in aanmerking komen op grond van het Beleidskader instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten, gepubliceerd als bijlage bij het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten.

  • 3. De subsidie bedraagt 38% van de voor subsidie in aanmerking komende drukkende onderhoudskosten.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 april 2020.

  • 2. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.

  • 3. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op de website www.cultureelerfgoed.nl.

  • 4. Bij de aanvraag voegt de aanvrager bescheiden toe waaruit blijkt:

    • a. dat voor het onderhoudsproject waarvoor subsidie wordt gevraagd, vóór 2019 verplichtingen zijn aangegaan;

    • b. uit welke onderhoudswerkzaamheden het onderhoudsproject bestaat; en

    • c. welke onderhoudswerkzaamheden in 2019 zijn uitgevoerd.

  • 5. Indien de aanvraag geheel of ten dele betrekking heeft op werkzaamheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, voegt de aanvrager bij zijn aanvraag ook bescheiden toe waaruit het moment van betaling blijkt. Indien de aanvraag uitsluitend op dergelijke werkzaamheden betrekking heeft, is het vierde lid, onderdeel c, niet van toepassing.

Artikel 5. Weigeringsgrond

De subsidieverstrekking kan worden geweigerd voor zover voor de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, reeds rijkssubsidie wordt verstrekt.

Artikel 6. Vaststelling en betaling subsidie

  • 1. De minister beslist op een aanvraag binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. De minister stelt de subsidie direct vast en betaalt het subsidiebedrag ineens.

Artikel 7. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling overgang afschaffing fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemene toelichting

Met ingang van 1 januari 2019 is de Wet fiscale maatregel rijksmonumenten in werking getreden. Met de inwerkingtreding van deze wet is de fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de fiscale aftrek) vervallen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) heeft de keuze voor het vervallen van de fiscale aftrek en het structureel toevoegen van de budgettaire middelen aan de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de instandhouding van rijksmonumenten toegelicht in de brief aan de Tweede Kamer van 22 juni 2018.1

Om rijksmonumentenonderhoud met ingang van 2019 te blijven ondersteunen is de fiscale aftrek vervangen door een subsidie. Vanaf 2019 kunnen eigenaren (natuurlijke personen) van rijksmonumenten met een woonfunctie subsidie aanvragen op grond van het Beleidskader instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten (hierna: het beleidskader).2 Op grond van het beleidskader komen enkel de kosten voor werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van het rijksmonument voor subsidie in aanmerking.3 Anders dan bij de fiscale aftrek komen werkzaamheden die niet-monumentgerelateerd zijn (zoals onderhoud aan elektrische installaties, verwarmingsinstallaties en sanitair) niet voor subsidie in aanmerking op grond van het beleidskader.

Bij de Eerste Kamerbehandeling van de Wet fiscale maatregel rijksmonumenten is een overgangsregeling voor het jaar 2019 toegezegd voor reeds lopende onderhoudsprojecten die doorlopen in 2019, specifiek voor de kosten die als drukkende onderhoudskosten wel fiscaal aftrekbaar waren, maar die niet in aanmerking komen voor subsidie op grond van het beleidskader. Bij reeds lopende onderhoudsprojecten kan immers sprake zijn van reeds vóór 2019 aangegane verplichtingen op basis van een projectbegroting die mede is gebaseerd op de verwachting dat de fiscale aftrek ook na 2018 zou worden voortgezet. Deze regeling voorziet ter uitvoering van de toezegging in een eenjarige overgangsregeling voor deze gevallen. Daartoe biedt de regeling voor lopende onderhoudsprojecten een subsidiemogelijkheid voor de drukkende onderhoudskosten ten aanzien van werkzaamheden die in 2019 worden uitgevoerd, maar waarvoor geen subsidie op grond van het beleidskader mogelijk is. Ook biedt de regeling een subsidiemogelijkheid voor drukkende onderhoudskosten die betrekking hebben op werkzaamheden die in 2018 zijn uitgevoerd, maar die pas in 2019 zijn betaald. Voor deze kosten geldt namelijk dat zij zonder overgangsregeling zowel buiten het toepassingsbereik van het beleidskader als de fiscale aftrek zouden vallen.

Om het voor eigenaren zo eenvoudig mogelijk te maken kan de subsidie op basis van deze regeling tegelijkertijd worden aangevraagd met de subsidie op grond van het beleidskader (voor de kosten in 2019 die onder de nieuwe regeling subsidiabel zijn). Daartoe wordt op www.cultureelerfgoed.nl één integraal digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld.

Regeldruk

Als voormeld is de aanvraagprocedure van deze regeling zo ingericht dat zij zoveel mogelijk gelijk loopt met de aanvraagprocedure op grond van het beleidskader. De administratieve lasten voor eigenaren zijn daardoor zoveel mogelijk beperkt. De administratieve lasten worden geschat op € 2.250. Naar verwachting zal een particuliere eigenaar ongeveer één uur nodig hebben voor het aanvragen van subsidie op grond van deze regeling. Het gaat hierbij primair om het invullen van het online-aanvraagformulier, maar ook om het eventueel op verzoek aanleveren van aanvullende documenten ter nadere ondersteuning van de aanvraag. Uitgaande van een verwacht aantal aanvragen van 150 in 2020 bedragen de totale administratieve lasten per kalenderjaar 150 x € 15 (uurtarief) x 1 (uur) = € 2.250. Het kan zijn dat er sprake is van dubbeltelling in de berekening van de administratieve last indien een eigenaar ook gebruik maakt van de aanvraagprocedure op grond van het beleidskader. In dat geval kan de administratieve last voor deze eigenaar lager uitvallen.

Uitvoerbaarheid

De regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: RCE). De RCE heeft de regeling als uitvoerbaar beoordeeld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen. Omdat deze regeling bedoeld is als grondslag voor subsidieverstrekking voor kosten die als zodanig als drukkende onderhoudskosten binnen de tot 2019 geldende fiscale aftrek werden aangemerkt, maar niet subsidiabel zijn binnen het beleidskader, is voor de doelgroep en de subsidiabele kosten van deze regeling zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het begrippenkader van de vervallen fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden. Voor de definities van de begrippen ‘drukkende onderhoudskosten’ en ‘eigenaar’ – waaronder de begrippen ‘eigen woning’ en ‘bezitting’ – wordt daarom steeds aangesloten bij de betekenis die daaraan op 31 december 2018 in de Wet inkomstenbelasting 2001 werd toegekend.

Artikel 3

Artikel 3, eerste lid, heeft betrekking op de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt. De minister kan aan een eigenaar subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de drukkende onderhoudskosten voor werkzaamheden ten behoeve van een rijksmonument (i) die in 2019 zijn uitgevoerd, of (ii) die in 2018 zijn uitgevoerd, maar waarvan de kosten pas in 2019 zijn betaald. Uit het tweede lid van artikel 3 volgt dat drukkende onderhoudskosten uitsluitend in aanmerking komen voor subsidie, indien de kosten zijn gemaakt in het kader van een onderhoudsproject waarvoor vóór 2019 verplichtingen zijn aangegaan. Bovendien komen drukkende onderhoudskosten op grond van deze regeling niet voor subsidie in aanmerking indien voor die kosten subsidie kan worden aangevraagd op grond van het beleidskader. Deze regeling heeft met andere woorden een restfunctie ten opzichte van de subsidiemogelijkheid op grond van het beleidskader. Zoals is toegelicht in het algemene deel van de toelichting, is het voor een eigenaar mogelijk om voor het beleidskader en voor deze regeling één gezamenlijke aanvraag te doen. Van aanvragers wordt derhalve niet verwacht dat zij zelf de splitsing maken tussen de kosten die op grond van het beleidskader voor subsidie in aanmerking komen, en de overige drukkende onderhoudskosten.

Het derde lid van artikel 3 heeft betrekking op de hoogte van het subsidiebedrag. De subsidie bedraagt 38% van de drukkende onderhoudskosten die op grond van deze regeling voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 4

Artikel 4 bevat de bepalingen over de subsidieaanvraag. Een eigenaar kan een subsidieaanvraag doen in de periode van 1 maart tot en met 30 april 2020. Deze aanvraagperiode loopt gelijk met de aanvraagperiode voor subsidie op grond van het beleidskader. Zoals is toegelicht in het algemene deel van de toelichting, is het mogelijk om voor het beleidskader en voor deze regeling één gezamenlijke subsidieaanvraag te doen. Op www.cultureelerfgoed.nl wordt een integraal aanvraagformulier beschikbaar gesteld.

Bij de aanvraag voegt de aanvrager bescheiden waaruit blijkt dat hij subsidie aanvraagt voor een lopend onderhoudsproject (een project waarvoor al vóór 2019 verplichtingen zijn aangegaan), uit welke werkzaamheden het onderhoudsproject bestaat en welke werkzaamheden precies in 2019 zijn uitgevoerd voor het project. De eigenaar kan dit aantonen door de volgende stukken te overleggen: (i) een verklaring van de Belastingdienst/Bureau Monumentenpanden, waaruit blijkt welke kosten van het onderhoudsproject door de Belastingdienst als drukkende onderhoudskosten zijn aangemerkt, (ii) een gespecificeerde en vóór 2019 ondertekende en gedateerde offerte voor het onderhoudsproject, (iii) facturen waaruit blijkt welke werkzaamheden al vóór 2019 zijn uitgevoerd, en (iv) facturen waaruit blijkt welke werkzaamheden in 2019 zijn uitgevoerd.

Indien de aanvraag geheel of ten dele betrekking heeft op werkzaamheden die in 2018 zijn uitgevoerd, maar in 2019 zijn betaald, worden bij de aanvraag ook bescheiden toegevoegd waaruit het moment van betaling blijkt. Indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op zulke werkzaamheden, dan hoeven bij de aanvraag geen bescheiden te worden gevoegd waaruit blijkt welke onderhoudswerkzaamheden in 2019 zijn uitgevoerd. Deze bescheiden zijn vanzelfsprekend wel vereist indien in dezelfde aanvraag ook subsidie op grond van het beleidskader wordt aangevraagd.

Artikel 6

Artikel 6 heeft betrekking op de beslissing van de minister op de subsidieaanvragen. De minister besluit binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode (dat wil zeggen, binnen 13 weken na 30 april 2020) op de subsidieaanvragen. De minister stelt de subsidie direct vast en betaalt het subsidiebedrag ineens. De beslistermijn van de minister is gelijk aan de beslistermijn die geldt op grond van het beleidskader. Dit maakt het mogelijk dat de minister in die gevallen waarin zowel op grond van het beleidskader als op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd voor beide regelingen gelijktijdig een besluit neemt. De beslistermijn laat artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht vanzelfsprekend onverlet. Dit betekent bijvoorbeeld dat de beslistermijn wordt opgeschort indien een aanvraag onvolledig is en de aanvrager ingevolge artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid wordt geboden zijn aanvraag aan te vullen.

Artikel 7

Artikel 7 regelt de inwerkingtreding van deze regeling. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt daarbij terug tot en met 1 januari 2019. Met de opgenomen terugwerkende kracht wordt buiten twijfel gesteld dat ook de drukkende onderhoudskosten die in 2019 worden gemaakt vóór het moment van inwerkingtreding van deze regeling, op grond van de regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2017/18, 32 820, nr. 248.

X Noot
2

Gepubliceerd als bijlage bij het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten.

X Noot
3

Om te bepalen welke werkzaamheden subsidiabel zijn, wordt aangesloten bij de bijlage van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: de Sim), de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten (hierna: de Leidraad). Met andere woorden: enkel de kosten die bij de toepassing van de Sim op basis van de Leidraad subsidiabel zouden zijn, zijn subsidiabel op grond van dit beleidskader.

Naar boven