Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2019, 18171 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2019, 18171 | beleidsregel |
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat maakt ingevolge artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer bekend dat een ieder gedurende vier weken na de dagtekening van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur.
Uw zienswijze kunt u op de volgende manieren indienen:
1. bij voorkeur per e-mail naar: paralegalsHBJZ@minienw.nl of
2. per brief naar het volgende adres:
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
HBJZ/Paralegals
Postbus 20901
2500 EX Den Haag
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van ..., nr. IenW/BSK-2019/57897, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 9.2.2.1, eerste en tweede lid, aanhef en onder d en h, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van ..., nr. ... IenW/BSK-…, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Vuurwerkbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2.3.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
B
Artikel 2.3.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Gemeenteraden behouden hun bevoegdheid om bij verordening het tot ontbranding brengen van vuurwerk binnen het grondgebied van de gemeente te verbieden.
C
In artikel 2.3.7 wordt na ‘2.3.3’ ingevoegd ‘, 2.3.5a’ en wordt na ‘2.3.6’ ingevoegd ‘, eerste lid,’.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
Dit besluit strekt tot wijziging van het Vuurwerkbesluit. De wijziging betreft de verplichtstelling van het meeleveren van veiligheidsbrillen en aansteeklonten voor de verkoop van consumentenvuurwerk en het geven van instructies bij het veilig afsteken hiervan. Voorts wordt expliciet geregeld dat het Vuurwerkbesluit ruimte laat voor gemeenten om op grond van de hun toekomende autonome verordenende bevoegdheid het grondgebied van de gemeente vuurwerkvrij te maken.
In het rapport ‘Veiligheidsrisico’s jaarwisseling’ van 1 december 2017 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/4730/veiligheidsrisico’s-jaarwisseling) (hierna: het OVV-rapport) zijn diverse aanbevelingen gedaan om de jaarwisseling veilig te laten verlopen. In de Kamerbrief van 8 juni 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 28 684, nr. 526) is in reactie op deze aanbevelingen onder andere toegezegd om verkopers van vuurwerk te verplichten tot het gratis verstrekken van veiligheidsbrillen en aansteeklonten en tot het geven van voorlichting over veilig gebruik van de verkochte vuurwerkartikelen. Met deze wijziging worden deze verplichtingen in het Vuurwerkbesluit vastgelegd.
Naar aanleiding van het debat over het OVV-rapport heeft de Tweede Kamer op 26 juni 2018 de motie Dik-Faber-Den Boer aangenomen (Kamerstukken II 2017-2018, 28 684, nr. 535). Deze motie verzoekt om een wettelijke bevoegdheid voor gemeentelijke organen om het gehele gemeentelijke grondgebied vuurwerkvrij te maken. Bij uitspraak van 14 december 2016 (ABRvS 14 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3342) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reeds bevestigd dat op grond van autonome gemeentelijke verordening vuurwerkvrije zones kunnen worden aangewezen en dat deze beperking van het afsteken van vuurwerk niet strijdig is met de landelijke regeling van de afsteektijden in het Vuurwerkbesluit. Met deze wijziging wordt buiten twijfel gesteld dat de afsteektijdenregeling er evenmin aan in de weg staat het gehele grondgebied van de gemeente vuurwerkvrij te maken. De landelijke afsteektijden voor consumentenvuurwerk en een gemeentelijke regeling van de gebieden waar het afsteken van vuurwerk al dan niet is toegestaan, kunnen naast elkaar bestaan. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor een besluit tot het instellen van een geheel of gedeeltelijk afsteekverbod op hun grondgebied. Het is aan gemeenten om daarbij alle betrokken belangen en de handhaafbaarheid te betrekken.
De verplichting tot het verstrekken van veiligheidsbrillen en lonten bij de verkoop van consumentenvuurwerk en het geven van instructies voor veilig gebruik is uitvoerbaar. In de praktijk worden door veel vuurwerkverkopers reeds gratis veiligheidsbrillen en lonten verstrekt bij de bestellingen voor consumentenvuurwerk tijdens de drie verkoopdagen. De verplichting sluit aan bij deze praktijk.
De verplichting voor de vuurwerkverkopers om veiligheidsbrillen en lonten te verstrekken en instructies te geven over veilig gebruik is handhaafbaar. De handhaving is gericht op het verstrekken van brillen en lonten waarbij er in het Vuurwerkbesluit voor de brillen geen nadere gedetailleerde eisen zijn opgenomen. Veiligheidsbrillen zijn beschermingsmiddelen en vallen onder de Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PbEU 2016, L 81; hierna PBM-verordening). In de PBM-verordening zijn de veiligheidseisen voor veiligheidsbrillen bepaald. De fabrikant of importeur zal moeten zorgdragen dat een conformiteitbeoordelingsinstantie deze beoordeelt conform bepaald in de PBM-verordening. In het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen 2016 is de nationale invulling waaronder de strafrechtelijke sancties bepaald. Verder is bepaald dat de bijgeleverde documentatie (zoals een gebruiksaanwijzing) in het Nederlands bijgeleverd dient te worden. Voor de PBM-verordening zijn de Inspectie SZW en de NVWA aangewezen als markttoezichthouders.
Opties voor het geven van instructies zijn: schriftelijke instructies, mondelinge instructies of online instructiefilmpjes. De Inspectie Leefomgeving en Transport, de gemeente en de politie zijn alle drie bevoegd om toezicht te houden op de naleving van de verkoopdagen voor consumentenvuurwerk en de bijbehorende voorschriften. Het toezicht op de verkoop van consumentenvuurwerk kan risicogericht worden uitgevoerd, bijv. op basis van signalen van overtreding van de eisen voor verkoop van consumentenvuurwerk. Op basis van de afspraken tussen de toezichthouders houdt de Omgevingsdienst, namens de gemeente, in de praktijk toezicht op de opslaglocaties voor consumentenvuurwerk. Het toezicht op de levering van brillen en lonten en het geven van instructies kan worden gecombineerd met het reguliere toezicht op de opslag- en verkooplocaties voor consumentenvuurwerk.
De handhaving van de vuurwerkvrije zones die zijn ingesteld op basis van een autonome verordening verschilt van de handhaving op basis van het Vuurwerkbesluit. In de verordening kan op de overtreding van een gemeentelijk afsteekverbod een straf worden gezet op grond van artikel 154 van de Gemeentewet. Artikel 2.3.6, tweede lid, brengt geen verandering in de bestaande handhavingsmogelijkheden van een gemeentelijke verordening.
De nalevingskosten van de verkopers van vuurwerk verhogen in beperkte mate door de verplichting om veiligheidsbrillen, lonten en instructies te verstrekken. De kosten van het verstrekken van een veiligheidsbril en een lont bedragen per bestelling ongeveer € 2,–. De extra kosten kunnen worden doorberekend in de prijs van het vuurwerk.
De nalevingskosten van het geven van instructies voor veilig gebruik zijn beperkt. Er bestaat reeds een verplichting in artikel 2.1.3 van het Vuurwerkbesluit om een gebruiksaanwijzing te verstrekken voor het veilig gebruik van consumentenvuurwerk. De voorlichting over het veilig gebruik van consumentenvuurwerk kan worden verbeterd met instructies bijvoorbeeld via moderne communicatiemiddelen.
De inspectie Leefomgeving en Transport heeft een handhaafbaarheids- en uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd en de gemaakte opmerkingen hebben geleid tot enkele wijzigingen in de toelichting bij het besluit. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft een advies uitgebracht inzake het voorstel. Zij adviseert om de gevolgen voor de regeldruk beter in beeld te brengen in het voorstel. De gevolgen voor de regeldruk zijn echter beperkt, omdat het reeds staande praktijk is dat veiligheidsbrillen en lonten worden meegeleverd bij bestellingen van consumentenvuurwerk en dat voorlichting wordt gegeven over het veilig gebruik van consumentenvuurwerk. Deze kosten worden daarom als ‘bedrijfseigen’ aangemerkt en zijn om die reden niet nader berekend. Hiernaast heeft het college een toelichting gevraagd op alternatieve maatregelen en aandacht voor de inspraak van de uitvoeringspraktijk op het voorstel. De toezegging aan de Tweede Kamer om de in het besluit opgenomen maatregelen verplicht te stellen is gedaan na afweging van de verschillende alternatieven. In de totstandkomingsprocedure van het onderhavige besluit is daarnaast voorzien in een inspraakmogelijkheid voor het publiek om opmerkingen over een concept van dit besluit naar voren te brengen.
De VNG heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de wijze waarop het Vuurwerkbesluit is aangepast ten behoeve van het vuurwerkvrij maken van een gemeente.
Met de onderhavige wijziging worden technische voorschriften ten aanzien van een product gekoppeld aan de verkoop van consumentenvuurwerk. Om te beoordelen of de verplichtingen die met het onderhavige besluit worden geïntroduceerd geen gevolgen hebben voor het vrij verkeer van goederen, dient de wijziging op grond van de notificatierichtlijn aan de Europese Commissie gemeld te worden. Derhalve is een ontwerp van deze regeling op [datum] aan de Europese Commissie voorgelegd (notificatienummer 2019/xxxx NL). PM
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 2013, L 178), hebben lidstaten de mogelijkheid om in het belang van de ‘openbare orde of gezondheid en veiligheid, of omwille van milieubescherming’, maatregelen te nemen om het bezit, gebruik en de verkoop aan het grote publiek van consumentenvuurwerk van de categorieën F2 en F3 te verbieden. Derhalve staat de voornoemde richtlijn toe dat verkoop van consumentenvuurwerk zonder veiligheidsbril, aansteeklont en gebruiksinstructies wordt verboden in verband met de gezondheid en veiligheid van gebruikers en omstanders.
Met artikel 2.3.5a wordt verplicht gesteld dat bij de verkoop van consumentenvuurwerk veiligheidsbrillen en aansteeklonten worden verstrekt en dat instructies worden gegeven over het veilig afsteken van vuurwerk. Veiligheidsbrillen, in dit verband ook wel vuurwerkbrillen genoemd, zijn er in diverse uitvoeringen. Het dragen van vuurwerkbrillen tijdens de jaarwisseling kan oogletsel voorkomen en het gebruik wordt daarom aanbevolen door oogartsen. De vuurwerkbril is bedoeld om ogen te beschermen tegen de impact van afgestoken consumentenvuurwerk. Tegen de impact van zwaar vuurwerk is een vuurwerkbril niet bestand. Veiligheidsbrillen gemaakt van bijv. polycarbonaat zijn sterk en gaan splinterwerking tegen en zijn geschikt als vuurwerkbril. De zijkanten van een vuurwerkbril zijn afgeschermd. Het gebruik van aansteeklonten voorkomt het te vroeg afgaan van vuurwerk. Daarnaast zijn instructies nodig voor het veilig afsteken van vuurwerk. Zo worden cakeboxen met meerdere lonten door consumenten soms verkeerd afgestoken met letsel tot gevolg. Het is de taak van de verkopers van consumentenvuurwerk om duidelijke instructies te geven over het veilig afsteken van het door hen verkochte vuurwerk.
In de huidige situatie heeft de gemeenteraad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen die de raad in het belang van de gemeente nodig acht. Dit omvat ook de bevoegdheid om bij gemeentelijke verordening gebieden aan te (laten) wijzen waar het verboden is om consumentenvuurwerk af te steken (vuurwerkvrije zones). Gemeenten maken hier in de praktijk ook veelvuldig gebruik van. Het Vuurwerkbesluit staat niet in de weg aan deze praktijk. In de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het instellen van een vuurwerkvrije zone in de gemeente Hilversum is dit bevestigd. De Afdeling heeft in deze uitspraak overwogen dat in het Vuurwerkbesluit geen regels zijn opgenomen over het aanwijzen van plaatsen voor het al dan niet aansteken van vuurwerk. De Afdeling heeft vervolgens overwogen dat met het Vuurwerkbesluit aldus geen uitputtende regeling is beoogd en dat het instellen van een vuurwerkvrije zone daarom niet strijdig is met het Vuurwerkbesluit. Hiermee staat vast dat de gemeente ruimte heeft voor gemeentelijk beleid met betrekking tot het vuurwerkvrij maken van delen van het grondgebied. Het geheel vuurwerkvrij maken van een gemeente is ingrijpender dan enkel het vuurwerkvrij maken van een deel van de gemeente. In een geheel vuurwerkvrij verklaarde gemeente kan immers op geen enkele wijze gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om consumentenvuurwerk af te steken. Met de toevoeging van een tweede lid aan de afsteektijdenregeling van artikel 2.3.6 wordt buiten twijfel gesteld dat de autonome verordenende bevoegdheid die gemeenten hebben op grond van artikel 149 van de Gemeentewet, naast het gedeeltelijk vuurwerkvrij maken, eveneens kan worden aangewend voor het geheel vuurwerkvrij maken van het grondgebied van de gemeente. Hiermee wordt het Vuurwerkbesluit niet doorkruist. Deze algemene verordenende bevoegdheid kan worden ingezet om met het oog op de door de gemeente te beschermen belangen het eigen grondgebied vuurwerkvrij te maken.
Met de verwijzing naar artikel 2.3.5a in artikel 2.3.7 wordt bewerkstelligd dat de verplichting van artikel 2.3.5a niet geldt voor de verkoop van fop- en schertsvuurwerk.
Met het oog op het vereiste in artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer treedt het onderhavige besluit vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst in werking.
Het onderhavige besluit is niet twee maanden voor de inwerkingtreding gepubliceerd in het Staatsblad. Daarnaast is het besluit niet in werking getreden op een vast verandermoment. Omdat er een groot belang is om de wijzigingen nog tijdens het komende vuurwerkseizoen van kracht te laten zijn, is met gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheden die Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving daarvoor biedt, afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-18171.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.