TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Met deze jaarlijkse wijziging van de regeling is de Verantwoordingsinformatie (dVi)
in bijlage 3 bij de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting (RTIV) vervangen
door een nieuwe bijlage. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel
15, vijfde lid, RTIV met het oog op een verduidelijking te wijzigen.
2. Belangrijkste wijzigingen
Bijlage 3 betreft de Verantwoordingsinformatie voor toegelaten instellingen. De dVi
2018 is gewijzigd om de uitvraag te versimpelen, doelmatiger te maken en de administratieve
lasten te verminderen. Deze wijziging geeft (mede) invulling aan het reduceren van
de informatie-uitvraag, zoals afgesproken in het Convenant Verbeteren Informatievoorziening
Woningcorporaties, en is in samenspraak met de Autoriteit woningcorporaties (Aw),
het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Aedes tot stand gekomen.
In de gewijzigde bijlage 3 bij de RTIV is daarnaast, los van reductie van de uitvraag,
door afstemming met woningcorporaties gezorgd voor een verdere stroomlijning tussen
aanbod en vraag. VERA is een initiatief vanuit corporaties om gegevensuitwisseling
in de keten te digitaliseren en standaardiseren, op basis van dezelfde taal en dezelfde
definities. De gewijzigde uitvraag is beter afgestemd op deze sectorstandaarden. Hierdoor
is het voor corporaties gemakkelijker om de gegevens aan te leveren om te voldoen
aan de wettelijke verplichtingen. Dit zorgt niet direct voor een reductie in het aantal
op te vragen "velden", maar resulteert wel in een reductie van eventuele handmatige
slagen die de corporatie nog dient te maken, waardoor de administratieve lasten afnemen.
Voorts wordt met ingang van verslagjaar 2018 de dVi op basis van Standard Business
Reporting (SBR) uitgevraagd. Dit betekent dat hiermee aangesloten wordt op de standaard
van de Nederlandse Taxonomie. Als gevolg van grotendeelse aansluiting bij de bestaande
definities in de Nederlandse Taxonomie is de omschrijving van enkele posten in de
uitvraag gewijzigd.
Een groot deel van de wijzigingen in de dVi 2018 hangt samen met het verticaal toezicht-traject.
Doel van het verticaal toezicht-traject is dat de Aw en het WSW, met betrokkenheid
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de uitvraag en beoordeling
stroomlijnen. In dit verticaal toezicht-traject is gekozen om onderscheid te maken
tussen een zogeheten basisuitvraag en een verdiepingsuitvraag. De basisuitvraag is
alles wat noodzakelijk is voor een gedegen risicoanalyse. Dit deel wordt uitgevraagd
via de dVi 2018. Deze is een stuk beperkter dan de uitvraag in het oude variant, aangezien
in het verleden ook verdiepingsvragen onderdeel uitmaakten van deze uitvraag. De verdiepingsuitvraag
wordt in het individuele toezichtsproces opgepakt en is meer kwalitatief van aard
waardoor sprake is van een sterke reductie van de gegevensuitvraag. De wijziging leidt
zo tot gerichter toezicht.
Als gevolg van bovenstaande wijziging in uitvragingssystematiek is in bijlage 3 bij
de RTIV, ten opzichte van de uitvraag over verslagjaar 2017, een groot aantal onderdelen
in de dVi-uitvraag over verslagjaar 2018 komen te vervallen. Hierdoor is ook de nummering
van de overzichten in dVi over verslagjaar 2018 sterk gewijzigd, zodat de uitvraag
een logischere structurering kent.
3. Regeldruk
Sira Consulting heeft de financiële gevolgen van de wijziging van de dVi-uitvraag
berekend. Naar verwachting bedraagt de eenmalige regeldruk circa € 43.000. Deze kosten
worden veroorzaakt omdat de woningcorporaties tijd kwijt zijn aan de kennisname van
en het wennen aan het nieuwe invulformat. De structurele regeldruk voor het invullen
van de dVi en het beantwoorden van vragen in verband met de accountantscontrole werd
in 2017 ingeschat op € 2.910.000. Naar verwachting dalen deze kosten door de wijziging
met 24.5%. Dit is een besparing van € 713.000 op de administratieve lasten. De woningcorporaties
verwachten dat de stroomlijning van de dVi-uitvraag met SBR en VERA er in de toekomst
voor zorgt dat de dVi-uitvraag eenvoudiger uit het systeem gehaald kan worden, waardoor
de administratieve lasten verder dalen.
Als gevolg van de aanpassing van de dVi dalen de administratieve lasten van het accountantsprotocol.
Er zijn namelijk verschillende onderdelen vervallen waarbij accountantscontrole werd
gevraagd. Het vervallen van controle-onderdelen en de toename van de kwaliteit van
de dVi-informatie leidt er naar verwachting toe dat de accountantskosten voor het
controleren van de dVi gemiddeld met 11% dalen. De wijziging heeft naar verwachting
tot gevolg dat corporaties in totaal € 471.000 besparen op administratieve lasten
voor de accountantscontrole.
De totale verwachte structurele lastenverlichting is daarmee ongeveer € 1.184.000.
Daarnaast worden eenmalige lasten verwacht als gevolg van het ontbreken van eenduidige
definities voor het berekenen van de beleidswaarde. De grootte van dit effect kan
echter nog niet worden ingeschat. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de regeling
is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) en dit college zich kan
vinden in bovenstaande beschrijving en berekening van de regeldrukgevolgen.
De wijziging van artikel 15 van de RTIV betreft enkel een verduidelijking van wat
al geldt. Hetzelfde is namelijk reeds beschreven in het handboek marktwaardering (bijlage
2 bij de RITV). Omdat er hiermee geen wijziging is in rechten of plichten is deze
wijziging niet meegenomen in de toetsing van de administratieve lastenverlaging zoals
uitgevoerd door Sira Consulting.
4. Consultatie
De wijziging van bijlage 3 is in samenwerking met Aedes, de Aw en het WSW opgesteld.
Het ATR is geconsulteerd over de regeldrukeffecten van de regeling.
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
Het voormalige artikel 15, vijfde lid, RTIV zag op het verslagjaar 2017 en is daarom
reeds uitgewerkt. Met deze regeling vervalt daarom de bepaling. In plaats daarvan
wordt in dit artikellid voorgeschreven dat in de toelichting van de jaarrekening de
beleidswaarde en de maatschappelijke bestemming overeenkomstig bijlage 2 van de RITV
dienen te worden opgenomen. Dit is een technische wijziging ten behoeve van de helderheid
en geen nieuwe verplichting. Hetzelfde is reeds verplicht gesteld in het handboek
marktwaardering (bijlage 2 bij de RITV). Het is duidelijker om deze verplichting op
het niveau van de regeling op te nemen in plaats van enkel in een bijlage.
Artikel I, onderdeel B
Bijlage 3 is ingrijpend gewijzigd. Diverse overzichten in hoofdstuk 2 zijn komen te
vervallen of zijn samengevoegd in de tabellen in hoofdstuk 2.1 waarbij op eenheidsniveau
de WOZ-uitvraag en de relevante vastgoedkenmerken gecombineerd worden uitgevraagd.
Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen vastgoed in exploitatie en overige registergoederen
(voorraad op de balans). Daarnaast geldt dat de informatie ten aanzien van de verhuurgegevens
in hoofdstuk 2.2 tot en met hoofdstuk 2.6 op een hoger aggregatieniveau wordt uitgevraagd.
De uitvraag van de marktwaarde in verhuurde staat is in de dVi-uitvraag 2018 geïntegreerd
in de uitvraag van de (nieuwe) beleidswaarde (hoofdstuk 2.7 ‘Toelichting waardering
bezit’).
Tevens geldt dat diverse overzichten met toelichtingen behorende bij de geconsolideerde/enkelvoudige
balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht (voorheen hoofdstuk 3.2 en
3.4) gedeeltelijk zijn vervallen of ingekort.
Sommige onderdelen zijn geïntegreerd in de uniforme uitvraag of anderszins aangepast
waardoor deze hoofdstukken volledig zijn vervallen. Vervallen zijn het overzicht met
een uitgebreide verantwoording over de marktwaarde in verhuurde staat (voorheen hoofdstuk
4.2.4), de overzichten met informatie en toelichtingen ten aanzien van de verbindingen
(voorheen hoofdstukken 3.3.1, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.4 en 3.3.5), het overzicht van de
grondposities (voorheen hoofdstuk 3.4.1 B) en de overzichten inzake de bedrijfswaarde
(voorheen hoofdstukken 4.1A/B, 4.1.9A/B en 4.2.1A/B). De uitvraag van de beleidswaarde
vervangt de overzichten inzake bedrijfswaarde en de volkshuisvestelijke bestemming
van het eigen vermogen.
Het overzicht met de verantwoording over verkoop van huur- en koopwoningen (voorheen
hoofdstuk 5.1) is komen te vervallen, net als het overzicht met de verantwoording
over het kwaliteitsbeleid (voorheen hoofdstuk 5.3), het overzicht met de verantwoording
over wonen en zorg (voorheen hoofdstuk 5.6) en het overzicht met de verantwoording
over huisuitzettingen en huurachterstanden (voorheen hoofdstuk 5.9). Het aantal onderdelen
in hoofdstuk 5.1 (voorheen hoofdstuk 5.7) met betrekking tot naleving van specifieke
wet- en regelgeving is teruggebracht van 26 onderdelen over verslagjaar 2017 naar
15 onderdelen over verslagjaar 2018. De toegelaten instelling dient uiteraard nog
steeds te voldoen aan de geldende wettelijke bepalingen. Het gaat slechts om het vervallen
van de verantwoording hieromtrent. Hoofdstuk 5.2 met betrekking tot de verantwoording
over de (woning)toewijzingen en de staatssteunregeling (voorheen hoofdstuk 5.8) is
aangepast. Verantwoording ten aanzien van de onderwerpen ‘Toewijzing bijzondere doelgroepen’,
‘Verhuur door derden’ en ‘Tijdelijke huurcontracten voor woongelegenheden’ is komen
te vervallen. Gereduceerd in omvang is ook de uitvraag van het overzicht met de verantwoording
over de leefbaarheid in hoofdstuk 5.3 (voorheen hoofdstuk 5.4).
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hierbij is afgeweken van de vaste verandermomenten
en van de minimale invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding.
De reden hiervoor is te bewerkstelligen dat er voor woningcorporaties reeds in verslagjaar
2018 sprake is van een vermindering van de administratieve lasten. Om de onderhavige
wijzigingen mee te kunnen nemen in de eerstvolgende verantwoordingsinformatie, dient
de sector zo spoedig mogelijk duidelijkheid verschaft worden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren