Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 maart 2019, nr. WJZ/19058385, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met de aanpassing van de hoogte en berekening van het subsidiebedrag voor op biomassa gestookte ketels

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 5, eerste en tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4.5.11 van de Regeling nationale EZ-subsidies komt te luiden:

Artikel 4.5.11. Hoogte en berekening subsidiebedrag op biomassa gestookte ketel

  • 1. De subsidie voor een op biomassa gestookte ketel als bedoeld in artikel 4.5.7 bedraagt bij een thermisch vermogen:

    • a. tot en met 40 kW: € 1.250, en

    • b. hoger dan 40 kW: € 1.250 vermeerderd met € 70 per kW vermogen van de ketel hoger dan 40 kW.

  • 2. Indien het een aanvraag om subsidie van een natuurlijke persoon betreft voor een op biomassa gestookte ketel als bedoeld in artikel 4.5.7 die bestemd is voor de eigen woning en die geïnstalleerd is voor de datum van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 maart 2019, nr. WJZ/19058385, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met de aanpassing van de hoogte en berekening van het subsidiebedrag voor op biomassa gestookte ketels (Stcrt. 2019, nr. 15516), bedraagt de subsidie, in afwijking van het eerste lid, voor de ketel bij een thermisch vermogen:

    • a. tot en met 40 kW: € 2.500, en

    • b. hoger dan 40 kW: € 2.500 vermeerderd met € 110 per kW vermogen van de ketel hoger dan 40 kW.

  • 3. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen zes maanden na de datum van inwerkingtreding, bedoeld in het tweede lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 maart 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Met de onderhavige regeling is de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie (hierna: ISDE), die is opgenomen in titel 4.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna: RNES), gewijzigd. De ISDE beoogt de productie van duurzame energie te stimuleren ten behoeve van de realisatie van de duurzame energiedoelstelling uit het Energieakkoord. Het gaat daarbij met name om relatief kleine productie-installaties, zoals op biomassa gestookte ketels, die om goede redenen geen gebruik kunnen maken van de exploitatiesubsidie, die wordt verstrekt op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE+).

Via onderhavige wijzigingsregeling is de hoogte van het subsidiebedrag voor op biomassa gestookte ketels in artikel 4.5.11 van de RNES aangepast. In de ISDE zijn forfaitaire bedragen opgenomen op basis waarvan de hoogte van het subsidiebedrag voor de desbetreffende productie-installatie bepaald wordt. Deze bedragen zijn afhankelijk van technische parameters, zoals bij op biomassa gestookte ketels het thermisch vermogen van de installatie. Uitgangspunten van de ISDE zijn dat de subsidiehoogte tussen circa 20% en 30% van de investeringskosten bedraagt en de maximale steunintensiteit uit de algemene groepsvrijstellingsverordening1 niet wordt overschreden.

Omdat is gebleken dat de marktprijzen van de op biomassa gestookte ketels recent fors zijn gedaald, bestaat bij deze ketels echter het risico dat meer subsidie wordt verstrekt dan het hiervoor genoemde beoogde percentage. Bovendien bestaat in bepaalde gevallen de kans dat de maximale steunintensiteit die geldt op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt overschreden. Om dit te voorkomen is het subsidiebedrag voor een op biomassa gestookte ketel tot en met 40 kW verlaagd van € 2.500 naar € 1.250. In het geval het vermogen van een op biomassa gestookte ketel boven de 40 kW uitkomt, wordt voormeld subsidiebedrag in het vervolg vermeerderd met € 70 per kW vermogen van de ketel, in plaats van met € 110 per kW vermogen van de ketel (het bedrag dat voorheen gehanteerd werd). Dit is geregeld in artikel 4.5.11, eerste lid, van de RNES.

Deze nieuwe subsidiebedragen zijn van toepassing op subsidieaanvragen van bedrijven die de aanvraag na de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling hebben ingediend. Uit artikel 5.4 van de RNES volgt dat de oude subsidiebedragen gelden ten aanzien van aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling. Voor natuurlijke personen (hierna: particulieren) is in het tweede lid van artikel 4.5.11 van de RNES geregeld dat de oude subsidiebedragen gehanteerd (blijven) worden in de situatie dat een particulier voor de inwerkingtreding van onderhavige wijzigingsregeling een op biomassa gestookte ketel heeft laten installeren en hiervoor subsidie aanvraagt. Daarbij geldt overigens wel dat de subsidieaanvraag ten minste binnen zes maanden na de installatie moet zijn ingediend. Dit volgt uit artikel 4.5.12, eerste lid, onderdeel f, van de RNES. Om die reden vervalt de afwijkende bepaling (het tweede lid van artikel 4.5.11 van de RNES) dan ook na afloop van deze termijn (zie artikel 4.5.11, derde lid, van de RNES). Er is gekozen voor deze tijdelijke afwijking voor particulieren, omdat het risico op overschrijding van de steunintensiteit bij de particulieren als gering wordt ingeschat. Buiten het voormelde geval zijn de nieuwe subsidiebedragen ook op particulieren van toepassing.

2. Staatssteun

De ISDE bevat mogelijk staatssteun die gerechtvaardigd wordt door artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 4.5.18). Op grond van artikel 41, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening komen slechts de bijkomende kosten voor de investeringen in duurzame energie ten opzichte van de investeringen in reguliere energiebronnen voor steun in aanmerking. De maximale steunintensiteit bedraagt 30% in het geval de meerkosten worden bepaald aan de hand van de totale investeringskosten die nodig zijn om een hoger niveau van milieubescherming te bereiken en 45% als de meerkosten voor de duurzame energie-opties wel precies kunnen worden bepaald. De maximale steunintensiteit kan op grond van artikel 41, achtste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor het middenbedrijf met 10% en voor het kleinbedrijf met 20% worden verhoogd.

Het uitgangspunt is dat de steunintensiteit op basis van de ISDE voor de onderscheidenlijke installaties onder de maxima, bedoeld in artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, moeten liggen. Bij de op biomassa gestookte ketel bleek echter dat de marktprijzen fors gedaald waren waardoor het risico ontstond dat voormelde steunintensiteiten overschreden zouden kunnen worden en de subsidie derhalve afgewezen zou moeten worden. Artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 3°, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies bepaalt immers dat een subsidieaanvraag afgewezen moet worden, indien de subsidieverstrekking zou leiden tot een overschrijding van de maximale steunintensiteit. Door de verlaging van de subsidiebedragen wordt wederom in de ISDE zelf voorzien dat de subsidie niet meer bedraagt dan de in artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening gestelde kaders inzake subsidiabele kosten en steunintensiteit.

3. Notificatie

De ISDE is ingevolge Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG 1998, L 204) voorgelegd aan de Europese Commissie. De wijzigingen in onderhavige regeling hebben geen betrekking op de technische voorschriften in de ISDE en behoeven derhalve geen aanvullende notificatie.

4. Regeldruk

De wijzigingen in de ISDE leiden niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodule. Een concept van de regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk en is niet geselecteerd voor formele advisering.

5. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat het reparatieregelgeving betreft waarvoor op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten wordt gerechtvaardigd. De afwijking is noodzakelijk omdat het ongewijzigd blijven hanteren van de aangepaste subsidiebedragen er (mogelijk) toe zou leiden dat voor bepaalde activiteiten te veel subsidie wordt verstrekt, waarbij er zelfs sprake zou kunnen zijn van overschrijding van de maximaal toegestane steunintensiteit op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

Naar boven