De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 5, eerste en tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;
Besluit:
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Met de onderhavige regeling is de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie
(hierna: ISDE), die is opgenomen in titel 4.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies
(hierna: RNES), gewijzigd. De ISDE beoogt de productie van duurzame energie te stimuleren
ten behoeve van de realisatie van de duurzame energiedoelstelling uit het Energieakkoord.
Het gaat daarbij met name om relatief kleine productie-installaties, zoals op biomassa
gestookte ketels, die om goede redenen geen gebruik kunnen maken van de exploitatiesubsidie,
die wordt verstrekt op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie
(SDE+).
Via onderhavige wijzigingsregeling is de hoogte van het subsidiebedrag voor op biomassa
gestookte ketels in artikel 4.5.11 van de RNES aangepast. In de ISDE zijn forfaitaire
bedragen opgenomen op basis waarvan de hoogte van het subsidiebedrag voor de desbetreffende
productie-installatie bepaald wordt. Deze bedragen zijn afhankelijk van technische
parameters, zoals bij op biomassa gestookte ketels het thermisch vermogen van de installatie.
Uitgangspunten van de ISDE zijn dat de subsidiehoogte tussen circa 20% en 30% van
de investeringskosten bedraagt en de maximale steunintensiteit uit de algemene groepsvrijstellingsverordening1 niet wordt overschreden.
Omdat is gebleken dat de marktprijzen van de op biomassa gestookte ketels recent fors
zijn gedaald, bestaat bij deze ketels echter het risico dat meer subsidie wordt verstrekt
dan het hiervoor genoemde beoogde percentage. Bovendien bestaat in bepaalde gevallen
de kans dat de maximale steunintensiteit die geldt op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening
wordt overschreden. Om dit te voorkomen is het subsidiebedrag voor een op biomassa
gestookte ketel tot en met 40 kW verlaagd van € 2.500 naar € 1.250. In het geval het
vermogen van een op biomassa gestookte ketel boven de 40 kW uitkomt, wordt voormeld
subsidiebedrag in het vervolg vermeerderd met € 70 per kW vermogen van de ketel, in
plaats van met € 110 per kW vermogen van de ketel (het bedrag dat voorheen gehanteerd
werd). Dit is geregeld in artikel 4.5.11, eerste lid, van de RNES.
Deze nieuwe subsidiebedragen zijn van toepassing op subsidieaanvragen van bedrijven
die de aanvraag na de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling hebben ingediend.
Uit artikel 5.4 van de RNES volgt dat de oude subsidiebedragen gelden ten aanzien
van aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling.
Voor natuurlijke personen (hierna: particulieren) is in het tweede lid van artikel
4.5.11 van de RNES geregeld dat de oude subsidiebedragen gehanteerd (blijven) worden
in de situatie dat een particulier voor de inwerkingtreding van onderhavige wijzigingsregeling
een op biomassa gestookte ketel heeft laten installeren en hiervoor subsidie aanvraagt.
Daarbij geldt overigens wel dat de subsidieaanvraag ten minste binnen zes maanden
na de installatie moet zijn ingediend. Dit volgt uit artikel 4.5.12, eerste lid, onderdeel
f, van de RNES. Om die reden vervalt de afwijkende bepaling (het tweede lid van artikel
4.5.11 van de RNES) dan ook na afloop van deze termijn (zie artikel 4.5.11, derde
lid, van de RNES). Er is gekozen voor deze tijdelijke afwijking voor particulieren,
omdat het risico op overschrijding van de steunintensiteit bij de particulieren als
gering wordt ingeschat. Buiten het voormelde geval zijn de nieuwe subsidiebedragen
ook op particulieren van toepassing.
2. Staatssteun
De ISDE bevat mogelijk staatssteun die gerechtvaardigd wordt door artikel 41 van de
algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 4.5.18). Op grond van artikel
41, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening komen slechts de bijkomende
kosten voor de investeringen in duurzame energie ten opzichte van de investeringen
in reguliere energiebronnen voor steun in aanmerking. De maximale steunintensiteit
bedraagt 30% in het geval de meerkosten worden bepaald aan de hand van de totale investeringskosten
die nodig zijn om een hoger niveau van milieubescherming te bereiken en 45% als de
meerkosten voor de duurzame energie-opties wel precies kunnen worden bepaald. De maximale
steunintensiteit kan op grond van artikel 41, achtste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening
voor het middenbedrijf met 10% en voor het kleinbedrijf met 20% worden verhoogd.
Het uitgangspunt is dat de steunintensiteit op basis van de ISDE voor de onderscheidenlijke
installaties onder de maxima, bedoeld in artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening,
moeten liggen. Bij de op biomassa gestookte ketel bleek echter dat de marktprijzen
fors gedaald waren waardoor het risico ontstond dat voormelde steunintensiteiten overschreden
zouden kunnen worden en de subsidie derhalve afgewezen zou moeten worden. Artikel
22, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 3°, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies
bepaalt immers dat een subsidieaanvraag afgewezen moet worden, indien de subsidieverstrekking
zou leiden tot een overschrijding van de maximale steunintensiteit. Door de verlaging
van de subsidiebedragen wordt wederom in de ISDE zelf voorzien dat de subsidie niet
meer bedraagt dan de in artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening
gestelde kaders inzake subsidiabele kosten en steunintensiteit.
3. Notificatie
De ISDE is ingevolge Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische
voorschriften (PbEG 1998, L 204) voorgelegd aan de Europese Commissie. De wijzigingen
in onderhavige regeling hebben geen betrekking op de technische voorschriften in de
ISDE en behoeven derhalve geen aanvullende notificatie.
4. Regeldruk
De wijzigingen in de ISDE leiden niet tot wijziging van informatieverplichtingen en
daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze
subsidiemodule. Een concept van de regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing
regeldruk en is niet geselecteerd voor formele advisering.
5. Vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de bekendmaking en inwerkingtreding
van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten,
inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal
in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan
in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat het reparatieregelgeving betreft waarvoor
op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel c, van de Aanwijzingen voor de
regelgeving afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten wordt gerechtvaardigd.
De afwijking is noodzakelijk omdat het ongewijzigd blijven hanteren van de aangepaste
subsidiebedragen er (mogelijk) toe zou leiden dat voor bepaalde activiteiten te veel
subsidie wordt verstrekt, waarbij er zelfs sprake zou kunnen zijn van overschrijding
van de maximaal toegestane steunintensiteit op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes