Besluit van de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 maart 2019, nummer WBV 2019/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/22 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

22. Het asielbeleid ten aanzien van de Russische Federatie

22.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

22.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

22.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
22.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt de volgende groepen als groepen die systematisch worden blootgesteld aan vervolging in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag:

  • LHBT’s die afkomstig zijn uit Tsjetsjenië.

22.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt de volgende groepen aan als risicogroep:

  • LHBT’s afkomstig uit alle delen van de Russische Federatie, met uitzondering van Tsjetsjenië;

  • politieke activisten en andere personen die significant kritiek leveren op het regeringsbeleid;

  • Jehova’s getuigen.

22.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
22.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

22.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

22.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

22.5. Bescherming
22.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het voor LHBT’s niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen.

22.5.2. Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND werpt ten aanzien van LHBT’s terughoudend een vlucht- of vestigingsalternatief tegen. De IND neemt aan dat er voor LHBT’s uitsluitend een vlucht- vestigingsalternatief is indien wordt voldaan aan alle voorwaarden zoals neergelegd in C2/3.4 Vc en uit de verklaringen van de vreemdeling blijkt dat hij langere tijd zonder problemen elders in de Russische Federatie heeft verbleven en daar ook thans een goed sociaal netwerk heeft. Aan LHBT’s die afkomstig zijn uit Tsjetsjenië zal in beginsel geen beschermingsalternatief worden tegengeworpen.

22.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor de Russische Federatie geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

22.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

22.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 maart 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 21 december 2018 een Algemeen Ambtsbericht over de Russische Federatie gepubliceerd. Bij brief d.d. 15 februari 2019 (TK 2018–2019, 19 637, nr. 2471) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn beslissing om het landgebonden asielbeleid voor de Russische Federatie naar aanleiding hiervan aan te passen. De aanpassing bestaat eruit dat Jehova’s getuigen worden benoemd tot risicogroep.

Met ingang van 17 juli 2017 zijn Jehovah’s getuigen krachtens een uitspraak van het Russische Hooggerechtshof van 20 april 2017 een verboden organisatie in de Russische Federatie. Het Hooggerechtshof oordeelt in deze uitspraak dat de groepering een gevaar vormt voor de openbare orde en de veiligheid en derhalve als een extremistische organisatie moet worden gezien. Tientallen Jehova's getuigen werden al snel na het verbod door het Russische Hooggerechtshof geconfronteerd met strafrechtelijke vervolgingen op grond van deelname aan een extremistische organisatie, mogelijk met straffen van maximaal tien jaar gevangenis. Blijkens het Algemeen Ambtsbericht worden Jehova’s getuigen in de Russische Federatie dikwijls geconfronteerd met ontslag van hun werk, verstoringen van hun bijeenkomsten, discriminatie en brandstichting.

Op basis van bovenstaande worden Jehova’s getuigen afkomstig uit de Russische Federatie benoemd tot risicogroep. Dit betekent dat een individuele toets van het asielverzoek plaatsvindt waarbij de vreemdeling de vrees voor vervolging met geringe indicaties aannemelijk kan maken.

Voor het overige blijkt uit de Kamerbrief dat er geen aanleiding bestaat het beleid te wijzigen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

Naar boven