Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2019
Met deze brief informeer ik u over een wijziging in het landenbeleid voor de Russische
Federatie. Het algemeen ambtsbericht Russische Federatie van de Minister van Buitenlandse
Zaken van 21 december 2018 is voor mij aanleiding om Jehovah’s getuigen afkomstig
uit de Russische Federatie aan te merken als risicogroep.
Met ingang van 17 juli 2017 zijn Jehovah’s Getuigen een verboden organisatie krachtens
een uitspraak van het Russische Hooggerechtshof van 20 april 2017. Het Hooggerechtshof
oordeelde dat de groepering een gevaar vormt voor de openbare orde en de openbare
veiligheid en derhalve als een extremistische organisatie moet worden verboden. Tientallen
Jehova's getuigen werden al snel na het verbod door het Russische Hooggerechtshof
geconfronteerd met strafrechtelijke vervolgingen op grond van deelname aan een extremistische
organisatie. Sinds mei 2017 zijn tientallen Jehova’s getuigen in heel Rusland in bewaring
gesteld op verdenking van extremistische activiteiten. Eind september 2018 spreekt
de organisatie Human Rights Centre Memorial van 31 gedetineerde Jehova’s getuigen
en merkt daarbij op dat het werkelijke aantal waarschijnlijk hoger ligt. Jehova’s
getuigen worden dikwijls geconfronteerd met ontslag van hun werk en met verstoringen
van hun ordevieringen, discriminatie en brandstichting door Russische burgers. Bovenstaande
is voor mij aanleiding om Jehova’s getuigen afkomstig uit de Russische Federatie te
benoemen tot risicogroep. Dit betekent dat een individuele toets van het asielverzoek
plaatsvindt, maar dat de vrees voor vervolging met geringe indicaties aannemelijk
gemaakt kan worden.
Naar aanleiding van het vorige ambtsbericht is al besloten om politieke activisten
en andere personen die significant kritiek leveren op het regeringsbeleid te benoemen
tot risicogroep. Reden hiervoor was dat uit het vorige ambtsbericht bleek dat de mensenrechten
en specifiek de vrijheid van meningsuiting in de Russische Federatie steeds meer in
het nauw waren gekomen. Sinds het vorige ambtsbericht kwamen vrijheden van minderheden
en oppositie nog verder onder druk te staan.
Voorts is naar aanleiding van het vorige ambtsbericht besloten dat er in Tsjetsjenië
sprake is van systematische vervolging van lhbti’s. Als het geloofwaardig is dat iemand
lhbti is en afkomstig is uit Tsjetsjenië, zal daarom een verblijfsvergunning verleend
worden. Op basis van eerdere ambtsberichten wordt thans al aangenomen dat het voor
lhbti’s niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties
te verkrijgen en wordt het vestigingsalternatief slechts onder bepaalde voorwaarden
tegengeworpen.
Op basis van het nieuwe ambtsbericht is er geen aanleiding om het bestaande beleid
voor lhbti’s afkomstig uit de Russische Federatie aan te passen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers