Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 maart 2019, nr. 2019-0000085661, houdende wijziging van de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden en de Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten in verband met de uitvoering van het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 11, derde lid, en 71, tweede lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 1 van de Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Tabel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In rij B wordt ‘totaal saldo van de netto-vlottende schulden’ vervangen door ‘totaal van de netto-vlottende schulden’.

2. In rij C wordt ‘totaal saldo van alle overlopende passiva’ vervangen door ‘totaal van de overlopende passiva’.

3. In rij D komt de tekst in de kolom betreffende het jaarverslag te luiden:

Voor de netto schuldquote:

Het totaal van de financiële vaste activa, genoemd in artikel 36, onderdelen d, e en f, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Voor netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen:

Het totaal van de financiële vaste activa, bedoeld in artikel 36, onderdelen b, c, d, e en f, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

4. In rij E wordt ‘totaal saldo van alle uitzettingen’ vervangen door ‘totaal van alle uitzettingen’.

5. In rij F wordt ‘totaal saldo van alle liquide middelen’ vervangen door ‘totaal van alle liquide middelen’.

6. In rij G wordt ‘totaal saldo van de overlopende activa’ vervangen door ‘totaal van de overlopende activa’.

7. In rij H wordt ‘totaal saldo van de baten’ steeds vervangen door ‘totaal van de baten’.

B

Tabel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Rij A vervalt, onder verlettering van de rijen B en C tot A en B.

2. In rij B (nieuw), in de kolom betreffende het jaarverslag, wordt ‘totaal saldo van de baten’ vervangen door ‘totaal van de baten’.

C

In tabel 4, rij E, wordt ‘totaal saldo van de baten’ steeds vervangen door ‘totaal van de baten’.

D

Tabel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In rij F van de tabel betreffende de vaststelling van de gemeentelijke belastingcapaciteit wordt ‘voorafgaande begrotingsjaar’ vervangen door ‘laatst bekende begrotingsjaar’.

2. Rij B van de tabel betreffende de vaststelling van de provinciale belastingcapaciteit komt te luiden:

  • B. Het landelijk gemiddelde aantal opcenten in het laatst bekende begrotingsjaar.

ARTIKEL II

De Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘het model voor het EMU-saldo’ ingevoegd ‘, de tabellen voor de kengetallen en beleidsindicatoren’.

2. In het tweede lid wordt na ‘het model’ ingevoegd ‘, de tabellen’.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Vóór 15 november van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar worden verstrekt:

    • a. de geraamde baten en lasten van de taakvelden, verbijzonderd naar de economische categorieën;

    • b. de geprognosticeerde balansmutaties, verbijzonderd naar de economische categorieën;

    • c. de kengetallen, genoemd in artikel 11, tweede lid, onder d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

    • d. de beleidsindicatoren, genoemd in de bijlage behorende bij de Regeling beleidsindicatoren provincies onderscheidenlijk bij de Regeling beleidsindicatoren gemeenten, voor zover de provincies onderscheidenlijk de gemeenten bronhouder zijn, en

    • e. het model voor het EMU-saldo.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Vóór 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar worden verstrekt:

    • a. de gerealiseerde baten en lasten van de taakvelden, verbijzonderd naar de economische categorieën;

    • b. de balansmutaties, verbijzonderd naar de economische categorieën;

    • c. de kengetallen genoemd in artikel 11, tweede lid, onder d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

    • d. de beleidsindicatoren, genoemd in de bijlage behorende bij de Regeling beleidsindicatoren provincies onderscheidenlijk bij de Regeling beleidsindicatoren gemeenten, voor zover de provincies onderscheidenlijk de gemeenten bronhouder zijn, en

    • e. het overzicht van de in bijlage 3 bij deze regeling genoemde balansstanden.

B

In bijlage 3 wordt aan de categorie ‘Vaste passiva’, subcategorie ‘Vaste schuld’, een balanspost toegevoegd, luidende:

  • P140 Vooruitontvangen bedragen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

C

In bijlage 4 wordt aan de categorie ‘Vaste passiva’, subcategorie ‘Vaste schuld’, een balanspost toegevoegd, luidende:

  • P140 Vooruitontvangen bedragen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2019, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel I van het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden (hierna: de regeling), die uitvoering geeft aan artikel 71 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). In artikel 71 BBV is opgesomd welke informatie voor derden provincies en gemeenten aan de minister van BZK en het CBS dienen te verstrekken. In de regeling is opgenomen hoe en wanneer aan die informatieverplichting moet worden voldaan.

In het Verzamelbesluit openbaar bestuur 20191 is de informatieverplichting op grond van artikel 71 BBV (beperkt) uitgebreid. De onderhavige regeling legt de wijze waarop die (nieuwe) informatie moet worden verstrekt vast in de regeling.

De onderhavige regeling herstelt daarnaast enkele onjuiste verwijzingen en andere technische gebreken in de regeling en in de Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten.

De afzonderlijke wijzigingen worden in het artikelsgewijze deel van de toelichting toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten

In bijlage 1 van de Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten zijn enkele foutieve verwijzingen hersteld en technische correcties aangebracht.

Onderdeel A

In tabel 1 van bijlage 1 is de formule opgenomen voor de berekening van de kengetallen ‘netto schuldquote’ en ‘netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen’. Meerdere componenten van die formule waren fout gedefinieerd, wat tot een onbruikbare uitkomst leidde. Met de wijzigingen van onderdeel A zijn de foutieve definities gecorrigeerd. In de praktijk werd de juiste rekenwijze wel al gebruikt.

In rij D van tabel 1, in de kolom betreffende het jaarverslag, werd per abuis nog verwezen naar artikel 36, onderdeel g, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), dat per 14 april 2016 is vervallen (Stb. 2016, 101). Met de wijziging van onderdeel A, onder 3, vervallen ook die verwijzingen.

Onderdelen B en C

Rij A van tabel 3 betrof de categorie ‘niet in exploitatie genomen bouwgronden’, zoals die was opgenomen in artikel 38, onderdeel a, van het BBV. Dat artikel is per 14 april 2016 gewijzigd (Stb. 2016, 101), waarmee de categorie ‘niet in exploitatie genomen bouwgronden’ is vervallen. Met de wijziging van onderdeel B vervalt de verwijzing naar deze reeds vervallen bepaling.

Tevens is een definitie aangepast. In tabel 3, rij B (nieuw), in de kolom betreffende het jaarverslag, is de noemer opgenomen van de formule voor de berekening van het kengetal ‘grondexploitatie’. Die noemer was fout gedefinieerd, wat tot een onbruikbare uitkomst leidde. Met deze wijziging is de foute definitie gecorrigeerd. In de praktijk werd de juiste rekenwijze wel al gebruikt. Dezelfde aanpassing vindt plaats in tabel 4, rij E.

Onderdeel D

De gemeentelijke belastingcapaciteit wordt berekend door de woonlasten voor een gezin in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.

De belastingcapaciteit wordt ook berekend voor volgende begrotingsjaren (t+1, t+2, t+3). Voor de berekening van die geraamde belastingcapaciteit wordt tevens het landelijk gemiddelde aan woonlasten in jaar t-1 gebruikt, omdat dit het laatst bekende landelijk gemiddelde is. Met de wijziging van onderdeel D, onder 1, wordt dit in rij F van de tabel betreffende de vaststelling van de gemeentelijke belastingcapaciteit expliciet tot uitdrukking gebracht.

De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.

De belastingcapaciteit wordt ook berekend voor volgende begrotingsjaren (t+1, t+2, t+3). Voor de berekening van die geraamde belastingcapaciteit wordt tevens het landelijk gemiddelde aantal opcenten in jaar t-1 gebruikt, omdat dit het laatst bekende landelijk gemiddelde is. Met de wijziging van onderdeel D, onder 2, wordt dit in rij B van de tabel betreffende de vaststelling van de provinciale belastingcapaciteit expliciet tot uitdrukking gebracht.

Artikel II Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden

Onderdeel A

Door de wijziging van artikel 71, eerste lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019 zijn gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders voortaan gehouden om aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Centraal Bureau voor de Statistiek ook de kengetallen, genoemd in artikel 11, tweede lid, onder d, en de beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV te verstrekken. Die beleidsindicatoren zijn vastgesteld in de Regeling beleidsindicatoren provincies onderscheidenlijk in de Regeling beleidsindicatoren gemeenten. In het kader van de informatieverstrekking op grond van artikel 71, eerste lid, van het BBV dienen provincies en gemeenten enkel die indicatoren te verstrekken, waarvan zij zelf bronhouder zijn.

Het voorgaande is tot uitdrukking gebracht in de onderdelen c en d van het vierde en vijfde lid van artikel 2 van de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden. Dit heeft momenteel enkel gevolgen voor gemeenten. In de Regeling beleidsindicatoren provincies zijn op dit moment geen beleidsindicatoren opgenomen waarvan de provincies bronhouder zijn. In de bijlage behorende bij de Regeling beleidsindicatoren gemeenten, in het taakveld ‘bestuur en ondersteuning’, is wel een vijftal beleidsindicatoren opgenomen waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn. Die beleidsindicatoren dienen gemeenten op grond van het gewijzigde artikel 2, vierde en vijfde lid, onderdelen c en d, van de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden te verstrekken.

Met deze wijziging is in artikel 2 van de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden voorts opgenomen hoe en op welke momenten de kengetallen en beleidsindicatoren worden verstrekt. Beiden worden zowel in de begrotingscyclus als in de verantwoordingscyclus verstrekt door de daarvoor door het CBS beschikbaar gestelde tabellen in te vullen.

Onderdelen B en C

Abusievelijk was de balanspost, genoemd in artikel 46, onderdeel e, van het BBV, laatstelijk gewijzigd in het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019, nog niet opgenomen in bijlagen 3 en 4 van de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden. Met de onderhavige wijziging wordt deze omissie hersteld.

Artikel III Inwerkingtreding

Artikel II van deze regeling is afgestemd op het relevante inwerkingtredingsmoment van het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019. Het artikel geeft uitvoering aan artikel 46, onderdeel e, onderscheidenlijk artikel 71, eerste lid, van het BBV, zoals gewijzigd in het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019. Om die reden treedt artikel II van deze regeling in werking op het moment waarop artikel I van het Verzamelbesluit openbaar bestuur 2019 in werking treedt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Stb. 2019, 46.

Naar boven