De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 220, zesde lid, en 275, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek en artikel 10, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 1 van de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie
wordt ‘€ 5.910’ vervangen door: € 5.993.
ARTIKEL II
De Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
Bijlage V wordt vervangen door bijlage V die is opgenomen in bijlage I bij deze regeling.
B
In bijlage V (nieuw) wordt:
a. ‘1 juli 2017’ vervangen door ‘1 juli 2018’,
b. ‘2,8 procentpunt’ vervangen door ‘3,9 procentpunt’,
c. ‘4,3 procentpunt’ vervangen door ‘5,4 procentpunt’, en
d. ‘1,8 procentpunt’ vervangen door: 2,9 procentpunt.
ARTIKEL III
-
1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
-
2. Artikel II, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met
1 januari 2018.
-
3. Artikel II, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.
‘s-Gravenhage, 8 februari 2018
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
TOELICHTING
Artikel I
Op grond van de artikelen 220, zesde lid, en 275, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek is in de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie
de minimumbijdrage vastgesteld die de verhuurder in bepaalde gevallen verschuldigd
is aan de huurder voor verhuis- en inrichtingskosten. Diezelfde bepalingen bevatten
de opdracht aan de Minister om dat bedrag jaarlijks vóór 1 maart te wijzigen, voor
zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Met deze regeling is daaraan
uitvoering gegeven.
In 2017 bedroeg de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek
1,4 procent. Dat betekent dat het bedrag van € 5.910 is verhoogd met € 83, waardoor
het bedrag is gewijzigd in € 5.993.
Artikel II
In de Staatscourant van 20 december 2017 is de Regeling van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2017, nr. 2017-0000634163, houdende enkele
wijzigingen van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, een indexering
van bedragen in het Besluit toegelaten instellingen 2015 en een aanpassing van de
maximale huurverhogingspercentages gepubliceerd (Stcrt. 2017, nr. 73171). Met de in die regeling opgenomen nieuwe bijlage V, die pas per 1 juli 2018 in werking
had moeten treden, is abusievelijk bijlage V, die is gevoegd bij de Regeling van de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 april 2017, nr. 2017-0000166074,
houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte (Stcrt. 2017, 23637), vervangen. Met de thans opgenomen bijlage V wordt dit rechtgezet, waardoor de correcte
bijlage V bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte, zoals deze geldt per
1 juli 2017, is teruggeplaatst.
Met de wijziging die is opgenomen in onderdeel B worden de datum en de huurverhogingspercentages
aangepast voor het tijdvak van 1 juli 2018 tot en 30 juni 2019.
Artikel III
De inwerkingtreding van deze regeling is geregeld in artikel III. Wat betreft artikel
I is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten omdat deze jaarlijkse wijziging
voortvloeit uit de wettelijke verplichting dat zij voor 1 maart 2018 moet plaatsvinden.
De wijziging in artikel II, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 januari 2018. Artikel
II, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren