Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Staatscourant 2018, 7647 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Staatscourant 2018, 7647 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland
"Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 30 maart 2016 geplaatst."
Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland
Bijgewerkt tot en met de 1e wijziging
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
De deelnemers bevoegdheden uit oefenen op grond van onder andere de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waaronder bevoegdheden tot het beslissen op aanvragen om omgevingsvergunningen, het houden van toezicht en het beslissen over bestuursrechtelijke handhaving van wettelijke voorschriften.
De deelnemers in het licht van de Intentieverklaring gezamenlijk besloten hebben tot oprichting van een omgevingsdienst (regionale uitvoeringsdienst) die de juridische vorm heeft van een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen welke omgevingsdienst onderdeel is van een stelsel van uitvoeringsdiensten in de provincie Gelderland, waarbij bepaalde taken op bovenregionale schaal kunnen worden belegd.
de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland welke regeling in werking is getreden op 24 oktober 2012 een dag nadat zij in de Provinciale registers is ingeschreven;
De gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland te wijzigen zodat hij komt te luiden als volgt:
Regeling op grond van artikel 51 lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
actualisatie van de begroting: hiervan is sprake als het algemeen bestuur de aangepaste begroting vaststelt zonder dat er sprake is van nieuw beleid. Er mag wel sprake zijn van aanpassingen in de programma’s en/of andere aanpassingen mits er niet sprake is van nieuw beleid c.q. ontwikkeling van nieuwe uitgangspunten die nog niet eerder onder de aandacht zijn gebracht van Raden en Staten.
wijziging van de begroting: er is sprake van een wijziging van de begroting op het moment dat het Algemeen Bestuur nieuw beleid ontwikkelt en dit in de begroting gaat opnemen. Het moet gaan om items die niet eerder aan de orde zijn geweest in de begroting en om die reden ook nog niet onder de aandacht zijn gebracht bij de gemeenteraden en Provinciale Staten.
Artikel 2. Belang en tijdsduur
De regeling is getroffen ter gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de deelnemers ter zake van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het kader van het omgevingsrecht. Onder de belangen van de deelnemers wordt tevens begrepen het belang van een goede samenwerking tussen de omgevingsdiensten in Gelderland.
Hoofdstuk 2. Taken, bevoegdheden en bijdragen
Ter behartiging van het belang genoemd in artikel 2 kunnen de deelnemers de uitvoering onderbrengen bij het openbaar lichaam van de overige taken in het omgevingsrecht, waaronder in ieder geval begrepen de overige milieutaken niet vallend onder het basistakenpakket, BRIKS-taken, taken betreffende de Huisvestingswet, Leegstandswet, Monumentenwet en Algemene plaatselijke verordening met betrekking tot de leefomgeving dan wel de daarvoor in de plaats getreden wet- en regelgeving.
1. De deelnemers dragen geen publiekrechtelijke bevoegdheden over aan het openbaar lichaam.
2. De deelnemers beslissen ieder afzonderlijk over de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan het openbaar lichaam.
Artikel 9. Beperking privaatrechtelijke bevoegdheden
Het openbaar lichaam is behoudens instemming van de deelnemers niet bevoegd tot:
De deelnemers dragen bij aan de kosten van het openbaar lichaam naar rato van de bij het openbaar lichaam ondergebrachte taken als bedoeld in artikel 4 en artikel 5, met dien verstande dat de bijdrage in de eerste vijf jaren na het aangaan van de regeling is gekoppeld aan een afname gelijk aan hun inspanning in het jaar voorafgaande aan het aangaan van de regeling.
Hoofdstuk 6. Informatie en verantwoording
Artikel 22. Dagelijks bestuur en leden dagelijks bestuur ten opzichte van het algemeen bestuur
Artikel 25. Openbaar lichaam ten opzichte van de deelnemers
Het openbaar lichaam zorgt er voor dat de deelnemers met ingang van 1 januari 2013, of zoveel later als het aanvangt zijn taken uit te voeren, op ieder moment kunnen beschikken over informatie met betrekking tot de in hoofdstuk 2 van deze regeling genoemde taken waarvoor zij het bevoegde bestuursorgaan zijn.
Artikel 26. Openbaar lichaam ten opzichte van andere regionale uitvoeringsdiensten
Ten aanzien van de taken als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze regeling geldt dat de wijze van bena-dering en ontsluiting van de op die taken betrekking hebbende informatie door het openbaar lichaam is afgestemd met die van de andere regionale uitvoeringsdiensten in Gelderland.
Hoofdstuk 8. Financiële bepalingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 59, eerste lid, van de Wet zorgt het dagelijks bestuur voor toezending van de ontwerpbegroting vergezeld van een behoorlijke toelichting aan Pro-vinciale Staten en de gemeenteraden en wel vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient.
Provinciale Staten en de gemeenteraden vergaderen niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving over de ontwerpbegroting. Zij kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt deze zienswijzen, voorzien van zijn reactie, toe aan de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Conform artikel 59, vijfde lid, van de wet is het bepaalde in artikel 59, eerste, derde en vierde lid, van de wet, niet van toepassing op af- en overschrijvingen op de posten van de begroting, alsmede op andere ontwerpwijzigingen, voor zover daaruit geen verhoging van de gemeentelijke bijdragen voortvloeit.
Hoofdstuk 10. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 36. Wijziging en opheffing
Ingeval van opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur vooraf, na overleg met de deelnemers, een liquidatieplan vast waarin in ieder geval wordt aangegeven wat de kosten van de opheffing zijn, op welke wijze een positief of negatief saldo wordt verrekend met de deel-nemers, wat de gevolgen zijn die de beëindiging heeft voor het personeel en op welke manier die gevolgen worden opgevangen.
Ondergetekenden, verklaren dat deze regeling de "Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland" betreft bijgewerkt tot en met de 1e wijziging.
de voorzitter,
C.A.H. Zondag
de secretaris,
A. Schipper
Bijlage 1: Basistakenpakket voor Regionale uitvoeringsdiensten
Versie 2.3 van het Basistakenpakket brengt geen verandering in de eerder gemaakte en bestuurlijk geaccordeerde afspraken over de inhoud van het basistakenpakket.
Beoogd is slechts de terminologie aan te passen aan wijzigingen in wet- en regelgeving die na de totstandkoming van versie 2.2 zijn doorgevoerd. De actualisatiedatum is 1 juni 2011.
Het basistakenpakket is uitgangspunt voor het takenpakket dat door de RUD wordt uitgevoerd ten behoeve van alle deelnemende gemeenten en de provincie. De ervaringen met de toepassing van dit basistakenpakket kunnen na verloop van tijd leiden tot aanpassing.
De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening door GS voor de verwezenlijking van een project van provinciaal belang, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder ten derde, van de Wabo, van het bestemmingsplan wordt afgeweken (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel).
De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor het oprichten en inwerking hebben van inrichtingen die onder het bevoegd gezag van B&W vallen of in de toekomst komen te vallen. Het betreft hier alleen het milieudeel van deze omgevingsvergunningen. In een aantal gevallen geldt, tot de regionale uitvoeringsdiensten zijn gerealiseerd, het vereiste van een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) van GS.
De voorbereiding van de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Het gaat hier om activiteiten die voorheen omgevingsvergunningplichtig waren op grond van art. 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo, maar nu (sinds de tweede tranche van de tweede fase van het Activiteitenbesluit) onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Hierbij geldt echter dat er nog wel een beperkte voorafgaande individuele toets moet plaatsvinden, de omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Een en ander is geregeld op basis van artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo en de artikelen 2.2a en 3.3a van het BOR. Het betreft inrichtingen in de categorieën windturbines, RWZI’s, autodemontage, metaalrecycling, opslag banden, combibedrijven en apotheken.
Het milieutoezicht op de volgende omgevingsvergunningplichtige activiteiten:
activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wet milieubeheer vallen of producten en toestellen die onder de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, titel 9.4 Wet milieubeheer of titel 10.3 Wet milieubeheer vallen en die worden uitgevoerd door de houder van een omgevingsvergunning.
Het milieutoezicht op niet-omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM-plichtig zijn en die vallen onder de meldingsplicht van het Activiteitenbesluit of onder het Besluit landbouw4, het Besluit glastuinbouw5 of het Vuurwerkbesluit inrichtingen en die deel uitmaken van een hierna genoemde branche of een hierna genoemde activiteit uitvoeren:
Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten15 met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerk, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, radioactief schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijk stoffen, voor zover het die activiteiten betreft. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht.
Indien een onder punt 4 t/m 10 bedoelde activiteit plaatsvindt in of met een Defensie-inrichting
waarvoor de minister van I&M het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, of in of met een mijnbouwinrichting of mijnbouwwerk waarvoor de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, vinden toezicht en handhaving plaats door de betrokken Rijksinspectie.
-------------------------------------------------
1 16 juni 2009 is de datum van de geconsolideerde versie van de package deal.
2 Indien GS het bevoegd gezag zijn gaat het niet alleen om het milieutoezicht maar om het toezicht op de gehele omgevingsvergunning.
3 Het betreft activiteiten waarvoor voorheen een aanlegvergunning op grond van de Wro vereist was.
4 Dit besluit gaat per 1-1-2012 op in het Activiteitenbesluit
5 Dit besluit gaat per 1-1-2012 op in het Activiteitenbesluit
6 Indien de vergunningplicht komt te vervallen in de derde of een volgende tranche van de Tweede fase van de modernisering van de algemene regels, zie o.a. TK 29 383, nr. 133
15 Waaronder afvalmakelaardij en activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer
Milieutaken: Alle verplicht in te brengen milieutaken aangevuld met alle overige wettelijke milieutaken van gemeenten en provincie.
B+ RO taken: Pakket 1: advisering door milieu ten behoeve van vergunningverlening
Pakket 2: advisering door milieu aan RO
Pakket 3: vergunningverlening Bouw + RO
Pakket 4: toezicht en handhaving Bouw + RO
Pakket 5: behandeling juridische aspecten
Pakket 6: ruimtelijke toetsing
Pakket 7: informatieverstrekking / ondersteuning van front office
Pakket 1: Advisering door milieu aan vergunningverlening, hierbij moet gedacht worden aan specifieke milieuadvisering op het gebied van onder meer bodem, geluid, externe veiligheid en archeologie tijdens procedures betreffende Wabo-vergunningverlening (Bouw, RO en milieu).
Pakket 2: Advisering door milieu aan RO. Doordat de grootte van de gemeenten in Rivierenland zodanig is dat taken op het gebied van milieu veelal worden uitgevoerd door één of twee medewerkers, waarbij de splitsing tussen advisering aan vergunningverlening of RO niet in persoon te maken is, is ook dit pakket geformuleerd. De ODR zal adviesdiensten op dit takenpakket aan de gemeente gaan leveren aangezien het specialisme niet meer robuust bij de gemeente te organiseren valt.
Pakket 3: Vergunningverlening Bouw + RO. Onder dit pakket, dat alle activiteiten die onder de Wabo vallen omvat zowel de inhoudelijke als de coördinerende werkzaamheden verstaan. Bij inhoudelijke werkzaamheden moet gedacht worden aan het uitvoeren van toetsen aan het Bouwbesluit, brandveiligheid, constructie, welstand etc.
Bij coördinerende werkzaamheden moet gedacht worden aan het uitvoeren van het casemanagement. Dit houdt in dat de vergunningaanvraag wordt begeleid en de voortgang wordt bewaakt. De juiste vragen worden door de casemanager op het juiste moment aan de specialisten uitgezet. De casemanager beoordeelt de juistheid en onderlinge samenhang tussen de verschillende adviezen. Op basis van dit alles stelt de casemanager vervolgens de beschikking op. Geconcludeerd is dat de coördinerende werkzaamheden onderdeel zijn van het pakket vergunningverlening en dat het vanwege efficiency en kwaliteit zeer ongewenst is als gemeenten deze taak in eigen huis uit zouden willen blijven voeren en tegelijkertijd de inhoudelijke toetsen wel aan de ODR zouden willen overdragen. Aandachtspunt is het samenspel tussen ODR en brandweer op het gebied van advisering over brandveiligheid en het opstellen van de gebruiksvergunning. Dit is iets dat in de kwartiermakersfase verder wordt uitgewerkt.
Pakket 4: Toezicht en Handhaving RO. Onder dit pakket wordt verstaan het toezicht houden tijdens bouwwerkzaamheden, het constateren van onrechtmatige en illegale situaties op het gebied van Bouw + RO. De positie van de BOA-functionaris is bij dit pakket aan bod gekomen. Geconstateerd is dat de BOA-functionaris vaak een deeltijdfunctie is naast het zijn van toezichthouder milieu of toezichthouder Bouw + RO. Over de noodzaak van het hebben van BOA capaciteit binnen de ODR op het gebied van milieu is geen discussie. De vraag is of dat noodzakelijk is op het gebied van Bouw + RO. Voor veel gemeenten geldt dat met het overgaan van de hoofdwerkzaamheden van de BOA-functionarissen naar de ODR dat gemeenten niet robuust te organiseren zijn om BOA-taken achter te houden voor APV, DHW- en leefbaarheidszaken. Regionalisering lijkt een oplossing voor dit probleem. In de kwartiermakersfase wordt onderzocht op welke wijze deze specifieke BOA-taken het beste vormgegeven kunnen worden..
Pakket 5: De Juridische aspecten: dit betreft de juridische werkzaamheden op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen het Wabo-domein (omgevingsrecht). Het gaat daarbij om juridische advisering, het voorbereiden van besluiten (waaronder het behandelen van zienswijzen) en het afhandelen van daartegen ingediende bezwaren en beroepen (opstellen verweerschriften, pleitnotities, procesvertegenwoordiging). De gemeenten en de provincie houden als bevoegd gezag hun eigen bezwaarschriftencommissie. De bezwarencommissie adviseert het bestuursorgaan over de wijze waarop het bezwaar zou moeten worden afgehandeld. De bevoegdheid om op het bezwaarschrift te beslissen blijft een bevoegdheid van de bevoegde bestuursorganen en wordt niet gemandateerd aan de directeur van de ODR. Afhankelijk van de afspraken die daarover in het kader van de DVO zijn gemaakt, kan de besluitvorming in de colleges op basis van het commissieadvies worden voorbereid door de jurist van de ODR.
Pakket 6: Ruimtelijke toetsing. Onder dit pakket vallen het uitvoeren van de bestemmingsplantoets, de binnenplanse afwijking en de buitenplanse afwijking klein. Deze drie toetsen/procedures zijn binnen de ODR uit te voeren aangezien het toetsen/procedures zijn die plaatsvinden binnen bestaande kaders (bestemmingsplan en beleidskaders). Het betreft hier geen afwegingen waar politiek-bestuurlijke argumenten een rol kunnen spelen en daarbij is snelheid geboden in verband met de korte termijnen waarbinnen een omgevingsvergunning verstrekt dient te worden. Onder dit pakket vallen niet de buitenplanse afwijking groot, het afwijkingsbesluit en een bestemmingsplanherziening/wijziging. Aan deze procedures liggen beleidsmatige en ruimtelijke overwegingen ten grondslag. Vanwege de politiek bestuurlijke relevantie is ervoor gekozen deze taken bij de gemeenten achter te laten blijven en niet over te laten gaan naar de ODR.
Pakket 7: Bij het pakket van informatieverstrekking is onderscheid gemaakt tussen verschillende contactvormen (fysiek, telefoon, internet). Vanuit efficiencyoverwegingen en het beste bedienen van de klant is gekozen om deze taken door de ODR te laten uitvoeren. Echter, de uitvoering van het fysieke contact met de klant vindt plaats op de gemeentehuizen en bij het provincieloket. Afhankelijk van de keuze van de gemeente of provincie voert een medewerker van de ODR daar op de momenten dat dit noodzakelijk is, op afspraak, zijn of haar werkzaamheden uit.
Pakket 8: Klachtenafhandeling: het gaat hier om het afhandelen van klachten op het gebied van de fysieke leefomgeving (milieu, bouwen en ruimtelijke ordening). Dit is een onderdeel van de wettelijke handhavingstaak en deze gaat dus mee over naar de ODR. De gemeenten en de provincie hebben hiervoor na plaatsing van medewerkers bij de ODR geen eigen formatie meer.
Nu de pakketten gedefinieerd zijn,kan ook gekeken worden naar de verbondenheid tussen de pakketten. Het ROT heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving, juridische zaken, ruimtelijke toetsing, informatieverstrekking en klachtenafhandeling zodanig verweven zijn, dat ze bij voorkeur allemaal worden overgedragen aan de ODR. Het maken van andere keuzes hierin leidt tot zodanige praktische consequenties, dat dit afbreuk doet aan de kwaliteit van het product en de efficiencydoelstellingen van de ODR. Bij de vormgeving van de DVO’s per gemeente is dit een onderwerp van gesprek.
Uitgangspunt voor het benoemen en definiëren van de takenpakketten zijn de keuzes die zijn gemaakt ten aanzien van het WABO-proces. Het WABO-proces bestaat uit de onderdelen Informatie verstrekken, Vergunningaanvraag behandelen, Toezicht en controle, Handhaving, en Bezwaar en Beroep. Met het vaststellen van dit WABO-proces is ook besloten om een aantal processen die hieraan gerelateerd zijn buiten de ODR te laten. De uitvoering hiervan blijft daarmee bij de gemeenten. De aansluiting van de processen van de ODR op die van de gemeenten en vice versa moeten in de kwartiermakersfase verder uitgewerkt worden. Afspraken over de uitvoering dienen in de te sluiten DVO’s vastgelegd te worden. De drie belangrijkste processen en taken die bij de gemeente blijven zijn:
De heffing van leges, de inning van leges en de behandeling van bezwaar en beroep tegen de leges.
De invordering van opgelegde dwangsommen en de behandeling van bezwaar en beroep tegen dwangsommen.
Alle werkprocessen en werkzaamheden die te maken hebben met de Basisadministratie Gebouwen (BAG).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-7647.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.