Regeling van de Minister van Financiën van 26 november 2018, 2018-0000198010, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014, L 60)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 1:51e van de Wet op het financieel toezicht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 2, tabel 2, van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft worden aan het onderdeel Bemiddelaars in hypothecair krediet twee onderdelen toegevoegd, luidende:

art. 34, vijfde lid

Inspectie ter plaatse en kennisgeving hiervan door toezichthouder van lidstaat van herkomst

art. 36, vierde lid

Gronden voor afwijzing verzoek tot samenwerking of uitwisseling van informatie door toezichthouder van lidstaat van herkomst en kennisgeving van de afwijzing

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Deze wijziging van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft hangt samen met de implementatie van de richtlijn hypothecair krediet in de Wet op het financieel toezicht en bijbehorende lagere regelgeving. De richtlijn hypothecair krediet beoogt een goed functionerende interne markt voor kredietovereenkomsten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende zaken tot stand te brengen.1 Hiertoe is onder meer een Europees paspoort geïntroduceerd voor bemiddelaars in hypothecair krediet. Bemiddelaars in hypothecair krediet met zetel in een andere lidstaat die in Nederland hun bedrijf willen uitoefenen hoeven hierdoor in Nederland geen vergunning aan te vragen.

De richtlijn regelt in artikel 34, vijfde lid, dat de toezichthouder uit de lidstaat van herkomst in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheden in het bijkantoor in de lidstaat van ontvangst een inspectie ter plaatse kan verrichten. De toezichthouder uit de lidstaat van herkomst dient voorafgaande aan de inspectie de toezichthouder uit de lidstaat van ontvangst van dit voornemen in kennis te stellen. De bevoegde toezichthoudende autoriteit uit de lidstaat van ontvangst in Nederland is de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Door artikel 34, vijfde lid, toe te voegen aan de opsomming in artikel 2, tabel 2, wordt deze bepaling geïmplementeerd.

Hiernaast regelt de richtlijn dat de toezichthouders van verschillende lidstaten elkaar onmiddellijk van alle gegevens voorzien die zij nodig hebben in de uitvoering van hun taken op grond van de richtlijn en dat zij samenwerken in geval van toezicht of een onderzoek. De medewerking aan een verzoek van een andere lidstaat mag enkel geweigerd worden in de in artikel 36, vierde lid, van de richtlijn genoemde gevallen. Hiervan is sprake wanneer uitvoering van het verzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat, of wanneer voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingesteld bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat of reeds een definitieve uitspraak is gedaan. De AFM stelt de toezichthouder van de lidstaat van herkomst in kennis van de afwijzing onder opgave van redenen. Door artikel 36, vierde lid, toe te voegen aan de opsomming in artikel 2, tabel 2, wordt deze bepaling geïmplementeerd.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Voor een uitgebreide toelichting op de richtlijn wordt verwezen naar Kamerstukken II 2015/16, 34 292, nr.3.

Naar boven