Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 5 december 2018, nr. WJZ/18280633, tot wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (wijziging IMKL en BMKL)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 3, vijfde lid, 4, tweede en vierde lid, en 5, eerste lid en derde tot en met zevende lid, van het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De aanmelding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit geschiedt op de door de Dienst bepaalde wijze.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na ‘een kopie van zijn identiteitsbewijs’ ingevoegd ‘of een andere vorm van identificatie overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze’.

3. In het zesde lid wordt 'met gebruikmaking van een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier' vervangen door 'overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze'.

B

In artikel 4, tweede lid, onderdeel b, wordt 'het IMKL, onderdeel 6.4.21' vervangen door 'de thema’s van de waardelijst van het IMKL'.

C

Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een oriëntatieverzoek of graafmelding wordt gedaan overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt 'de functie-indeling, opgenomen in het IMKL, onderdeel 6.4.21' vervangen door 'de thema’s, opgenomen in de waardelijst van het IMKL'.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

  • 7. Tot en met 30 juni 2019 voldoet een beheerder ook aan de verplichtingen van het tweede, derde, vijfde en zesde lid indien hij gebruik maakt van en toepassing geeft aan het IMKL en het BMKL zoals die luidden tot 1 januari 2019.

E

In artikel 8, derde lid, wordt 'zijn het IMKL en het BMKL dat onder die naam zijn vermeld' vervangen door 'zijn de versies van het IMKL en het BMKL waarvan op de website van de Dienst is vermeld dat die geldig zijn met ingang van 1 januari 2019.'.

F

In artikel 12, eerste lid, wordt 'met gebruikmaking van een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier' vervangen door 'overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze'.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 december 2018

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: RIBON). Deze wijziging hangt samen met de Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Stb. 2018, 120), waarmee onder meer uitvoering is gegeven aan een aantal aanbevelingen in het kader van de evaluatie van die wet en is voorzien in de mogelijkheid van een centrale opslag van gegevens over de ligging van netten. Een van de voorstellen die met het oog op voorkoming van graafschade door de graafsector zelf zijn gedaan betreft de wijze waarop de gegevens over de ligging van netten moeten worden verstrekt. Hieraan wordt met de onderhavige regeling invulling gegeven. Daarnaast wordt de RIBON aangepast in verband met een verdere digitalisering van de procedure voor verstrekking en verwerking van gegevens. In paragraaf 2 van deze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzigingen.

2. Wijzigingen

2.1 Vectorformaat

Met het oog op een efficiënte en nauwkeurige uitwisseling van informatie over de ligging van netten is vanuit de graafsector het voorstel gekomen voor aanpassing van de wijze van uitwisseling van die informatie via het elektronische informatiesysteem aan de huidige stand van de in de graafsector gebruikte computersystemen. Deze modernisering houdt in dat de ligging van kabels en leidingen dan niet langer wordt weergegeven via het zogenoemde rasterformaat (te vergelijken met een foto), maar via het zogenoemde vectorformaat (te vergelijken met een routenavigatiesysteem). Met de onderhavige regeling is hieraan invulling gegeven via vaststelling van nieuwe versies van het zogenoemde Informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL) en Berichtenmodel Kabels en Leidingen (BMKL), waarin voor een belangrijk deel specificaties zijn opgenomen ten aanzien van de informatieverstrekking over de ligging en relevante eigenschappen van kabels en leidingen (artikel I, onderdeel E, van de regeling (artikel 8, derde lid, van de RIBON)). Die modellen zijn door de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: Dienst) in overleg met de betrokken partijen (vertegenwoordigers van beheerders en grondroerders) opgesteld.

De nieuwe wijze van informatie-uitwisseling gaat in per 1 januari 2019 (artikel II van de regeling). Daarmee is aangesloten bij de datum waarop de bepalingen over de centrale opslag van gegevens over de ligging van netten van kracht in werking treden (Besluit van 3 mei 2018, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Stb. 2018, 140)). Voor de bruikbaarheid van de centrale opslag zijn namelijk verstrekking en verwerking van gegevens over de ligging van netten in vectorformaat van belang.

Omdat het evenwel om veel en om omvangrijke gegevens gaat, is er enige tijd mee gemoeid om de desbetreffende gegevens te verwerken in het elektronische informatiesysteem. Om zowel de beheerders als de Dienst de gelegenheid te geven de bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe regels is gekozen voor een overlap in de periode waarbinnen gegevens in het oude formaat (rasterformaat) moeten worden aangeleverd en de periode waarbinnen gegevens in het nieuwe formaat (vectorformaat) moeten worden aangeleverd (artikel I, onderdeel D, tweede lid, van de regeling (artikel 7, zevende lid, van de RIBON)). Gedurende de overgangsperiode verstrekt de Dienst aan de grondroerders de relevante informatie zowel in vector- als in rasterformaat. In overleg met de betrokken partijen in de graafsector is gekozen voor een periode van een half jaar. Naar verwachting is een overgangsperiode van een half jaar voldoende voor de beheerders en de Dienst om de desbetreffende gegevens in vectorformaat te kunnen aanleveren en te verwerken. Daarmee worden enerzijds zo veel mogelijk de risico’s vermeden die zich kunnen voordoen als wordt uitgegaan van informatie-uitwisseling over de ligging van netten in twee verschillende formaten en anderzijds zo veel mogelijk de lasten beperkt van het werken met twee verschillende informatiesystemen. De voorziening geldt daarom tot en met 30 juni 2019 (een half jaar na inwerkingtreding van de regeling).

2.2. Digitale verstrekking en verwerking van gegevens

Om de in paragraaf 2.1 genoemde snelle verstrekking en verwerking van gegevens te optimaliseren, is het van belang dat ook de wijze van aanlevering van andere noodzakelijke gegevens zo veel mogelijk gedigitaliseerd geschiedt. Met het oog daarop zijn daarom de bepalingen in de RIBON die betrekking hebben op de wijze waarop die gegevens moeten worden aangeleverd aangepast. Daarmee kan de Dienst flexibel inspringen op de ontwikkelingen in de digitalisering, zoals die onder meer volgen uit de eidas-verordening (verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257)) en het bij koninklijke boodschap van 19 juni 2018 ingediende voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid) (Kamerstukken 34 972). Dit geldt niet alleen voor het model waarmee verstrekking van gegevens plaatsvindt, maar ook voor de wijze waarop een persoon zich dient te identificeren als hij gegevens wil uitwisselen via het elektronische informatiesysteem (artikel I, onderdelen A, C en F, van de regeling (artikel 2, eerste, tweede en zesde lid, artikel 6, tweede lid, en artikel 12, eerste lid, van de RIBON)).

3. Regeldruk

De regeling leidt niet tot administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten voor burgers, maar heeft wel beperkt effect op de administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten voor bedrijven. De in deze regeling opgenomen wijzigingen betreffen door de graafsector gedragen voorstellen omdat ze én het proces van informatie-uitwisseling in de gehele graafketen verder verbeteren én mede zorgen voor betere informatie over de ondergrond. Tegen die achtergrond is dan ook niet alleen sprake van lasten, maar ook baten voor het bedrijfsleven, zoals ook is gemeld in de paragraaf over bedrijfseffecten die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Kamerstukken II 2016/17, 34 745, nr. 3). Voor een uitgebreide toelichting op de bedrijfseffecten wordt verwezen naar de blz. 15 tot en met 19 van die memorie van toelichting.

4. Notificatie

De regeling bevat geen diensten en eisen en technische voorschriften in de zin van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241). Notificatie van de ontwerpregeling op grond van die richtlijnen is derhalve niet vereist.

5. Artikelen

Artikel I, onderdelen A, C en F

De in artikel I, onderdelen A, C en F, van de regeling (artikel 2, eerste, tweede en zesde lid, artikel 6, tweede lid, en artikel 12, eerste lid, van de RIBON) opgenomen wijzigingen hangen samen met een verdere digitalisering van de procedure voor verstrekking en verwerking van gegevens. In paragraaf 2.2 van deze toelichting is hierop nader ingegaan.

Artikel I, onderdelen B, en D, eerste lid

De in artikel I, onderdelen B en D, eerste lid, van de regeling (artikel 4, tweede lid, onderdeel b, en artikel 7, derde lid, van de RIBON) opgenomen wijzigingen hangen samen met de met ingang van 1 januari 2019 geldende versie van het IMKL. In verband met de aanpassing van de functie-indeling van netten in die nieuwe versie, is de verwijzing naar die indeling aangepast aan de nieuwe indeling. De wijziging betreft enkel een actualisatie.

Artikel I, onderdeel D, tweede lid

Artikel I, onderdeel D, tweede lid, van de regeling (artikel 7, zevende lid, van de RIBON) bevat een voorziening op grond waarvan gegevens over de ligging van netten nog tot en met 30 juni 2019 via de tot 1 januari 2019 geldende regels kunnen worden verstrekt. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 2.1 van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel E

Overeenkomstig de sinds 31 maart 2018 geldende procedure voor vaststelling van het IMKL en het BMKL wordt met artikel 1, onderdeel E, van de regeling (artikel 8, derde lid, van de RIBON) voorzien in de vaststelling van een nieuw IMKL en een nieuw BMKL per 1 januari 2019. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 2.1 van deze toelichting.

Artikel II

Ingevolge artikel II treedt de regeling in werking op 1 januari 2019. Dit is het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B, C en E, subonderdeel b, en F, van de Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Stb. 2018, 120), waarin de bepalingen over de centrale opslag van gegevens over de ligging van netten zijn opgenomen. Met de datum van 1 januari 2019 wordt ook aangesloten bij de zogenoemde vaste verandermomenten voor wetgeving (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Ten aanzien van de publicatietermijn wordt evenwel afweken van de ingevolge die verandermomenten geldende termijn van publicatie ten minste twee maanden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding. De reden hiervoor is gelegen in het grote belang dat voor de graafsector is gemoeid met spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven