TOELICHTING
1. Algemeen
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse
en ondergrondse netten en netwerken (hierna: RIBON). Deze wijziging hangt samen met
de Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse
netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Stb. 2018, 120), waarmee onder meer uitvoering is gegeven aan een aantal aanbevelingen in het kader
van de evaluatie van die wet en is voorzien in de mogelijkheid van een centrale opslag
van gegevens over de ligging van netten. Een van de voorstellen die met het oog op
voorkoming van graafschade door de graafsector zelf zijn gedaan betreft de wijze waarop
de gegevens over de ligging van netten moeten worden verstrekt. Hieraan wordt met
de onderhavige regeling invulling gegeven. Daarnaast wordt de RIBON aangepast in verband
met een verdere digitalisering van de procedure voor verstrekking en verwerking van
gegevens. In paragraaf 2 van deze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzigingen.
2. Wijzigingen
2.1 Vectorformaat
Met het oog op een efficiënte en nauwkeurige uitwisseling van informatie over de ligging
van netten is vanuit de graafsector het voorstel gekomen voor aanpassing van de wijze
van uitwisseling van die informatie via het elektronische informatiesysteem aan de
huidige stand van de in de graafsector gebruikte computersystemen. Deze modernisering
houdt in dat de ligging van kabels en leidingen dan niet langer wordt weergegeven
via het zogenoemde rasterformaat (te vergelijken met een foto), maar via het zogenoemde
vectorformaat (te vergelijken met een routenavigatiesysteem). Met de onderhavige regeling
is hieraan invulling gegeven via vaststelling van nieuwe versies van het zogenoemde
Informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL) en Berichtenmodel Kabels en Leidingen (BMKL),
waarin voor een belangrijk deel specificaties zijn opgenomen ten aanzien van de informatieverstrekking
over de ligging en relevante eigenschappen van kabels en leidingen (artikel I, onderdeel
E, van de regeling (artikel 8, derde lid, van de RIBON)). Die modellen zijn door de
Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: Dienst) in overleg met
de betrokken partijen (vertegenwoordigers van beheerders en grondroerders) opgesteld.
De nieuwe wijze van informatie-uitwisseling gaat in per 1 januari 2019 (artikel II
van de regeling). Daarmee is aangesloten bij de datum waarop de bepalingen over de
centrale opslag van gegevens over de ligging van netten van kracht in werking treden
(Besluit van 3 mei 2018, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding
van de Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse
netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Stb. 2018, 140)). Voor de bruikbaarheid van de centrale opslag zijn namelijk verstrekking en verwerking
van gegevens over de ligging van netten in vectorformaat van belang.
Omdat het evenwel om veel en om omvangrijke gegevens gaat, is er enige tijd mee gemoeid
om de desbetreffende gegevens te verwerken in het elektronische informatiesysteem.
Om zowel de beheerders als de Dienst de gelegenheid te geven de bedrijfsvoering aan
te passen aan de nieuwe regels is gekozen voor een overlap in de periode waarbinnen
gegevens in het oude formaat (rasterformaat) moeten worden aangeleverd en de periode
waarbinnen gegevens in het nieuwe formaat (vectorformaat) moeten worden aangeleverd
(artikel I, onderdeel D, tweede lid, van de regeling (artikel 7, zevende lid, van
de RIBON)). Gedurende de overgangsperiode verstrekt de Dienst aan de grondroerders
de relevante informatie zowel in vector- als in rasterformaat. In overleg met de betrokken
partijen in de graafsector is gekozen voor een periode van een half jaar. Naar verwachting
is een overgangsperiode van een half jaar voldoende voor de beheerders en de Dienst
om de desbetreffende gegevens in vectorformaat te kunnen aanleveren en te verwerken.
Daarmee worden enerzijds zo veel mogelijk de risico’s vermeden die zich kunnen voordoen
als wordt uitgegaan van informatie-uitwisseling over de ligging van netten in twee
verschillende formaten en anderzijds zo veel mogelijk de lasten beperkt van het werken
met twee verschillende informatiesystemen. De voorziening geldt daarom tot en met
30 juni 2019 (een half jaar na inwerkingtreding van de regeling).
2.2. Digitale verstrekking en verwerking van gegevens
Om de in paragraaf 2.1 genoemde snelle verstrekking en verwerking van gegevens te
optimaliseren, is het van belang dat ook de wijze van aanlevering van andere noodzakelijke
gegevens zo veel mogelijk gedigitaliseerd geschiedt. Met het oog daarop zijn daarom
de bepalingen in de RIBON die betrekking hebben op de wijze waarop die gegevens moeten
worden aangeleverd aangepast. Daarmee kan de Dienst flexibel inspringen op de ontwikkelingen
in de digitalisering, zoals die onder meer volgen uit de eidas-verordening (verordening
(EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende
elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties
in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257))
en het bij koninklijke boodschap van 19 juni 2018 ingediende voorstel van wet houdende
algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de
generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid) (Kamerstukken 34 972). Dit geldt niet alleen voor het model waarmee verstrekking van gegevens plaatsvindt,
maar ook voor de wijze waarop een persoon zich dient te identificeren als hij gegevens
wil uitwisselen via het elektronische informatiesysteem (artikel I, onderdelen A,
C en F, van de regeling (artikel 2, eerste, tweede en zesde lid, artikel 6, tweede
lid, en artikel 12, eerste lid, van de RIBON)).
3. Regeldruk
De regeling leidt niet tot administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten
voor burgers, maar heeft wel beperkt effect op de administratieve lasten en inhoudelijke
nalevingskosten voor bedrijven. De in deze regeling opgenomen wijzigingen betreffen
door de graafsector gedragen voorstellen omdat ze én het proces van informatie-uitwisseling
in de gehele graafketen verder verbeteren én mede zorgen voor betere informatie over
de ondergrond. Tegen die achtergrond is dan ook niet alleen sprake van lasten, maar
ook baten voor het bedrijfsleven, zoals ook is gemeld in de paragraaf over bedrijfseffecten
die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging
van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling
bevoegde rechter) (Kamerstukken II 2016/17, 34 745, nr. 3). Voor een uitgebreide toelichting op de bedrijfseffecten wordt verwezen naar de
blz. 15 tot en met 19 van die memorie van toelichting.
4. Notificatie
De regeling bevat geen diensten en eisen en technische voorschriften in de zin van
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende
diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende
de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241). Notificatie van de ontwerpregeling
op grond van die richtlijnen is derhalve niet vereist.
5. Artikelen
Artikel I, onderdelen A, C en F
De in artikel I, onderdelen A, C en F, van de regeling (artikel 2, eerste, tweede
en zesde lid, artikel 6, tweede lid, en artikel 12, eerste lid, van de RIBON) opgenomen
wijzigingen hangen samen met een verdere digitalisering van de procedure voor verstrekking
en verwerking van gegevens. In paragraaf 2.2 van deze toelichting is hierop nader
ingegaan.
Artikel I, onderdelen B, en D, eerste lid
De in artikel I, onderdelen B en D, eerste lid, van de regeling (artikel 4, tweede
lid, onderdeel b, en artikel 7, derde lid, van de RIBON) opgenomen wijzigingen hangen
samen met de met ingang van 1 januari 2019 geldende versie van het IMKL. In verband
met de aanpassing van de functie-indeling van netten in die nieuwe versie, is de verwijzing
naar die indeling aangepast aan de nieuwe indeling. De wijziging betreft enkel een
actualisatie.
Artikel I, onderdeel D, tweede lid
Artikel I, onderdeel D, tweede lid, van de regeling (artikel 7, zevende lid, van de
RIBON) bevat een voorziening op grond waarvan gegevens over de ligging van netten
nog tot en met 30 juni 2019 via de tot 1 januari 2019 geldende regels kunnen worden
verstrekt. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 2.1 van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel E
Overeenkomstig de sinds 31 maart 2018 geldende procedure voor vaststelling van het
IMKL en het BMKL wordt met artikel 1, onderdeel E, van de regeling (artikel 8, derde
lid, van de RIBON) voorzien in de vaststelling van een nieuw IMKL en een nieuw BMKL
per 1 januari 2019. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 2.1 van deze toelichting.
Artikel II
Ingevolge artikel II treedt de regeling in werking op 1 januari 2019. Dit is het tijdstip
van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B, C en E, subonderdeel b, en F, van
de Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse
netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter) (Stb. 2018, 120), waarin de bepalingen over de centrale opslag van gegevens over de ligging van netten
zijn opgenomen. Met de datum van 1 januari 2019 wordt ook aangesloten bij de zogenoemde
vaste verandermomenten voor wetgeving (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Ten aanzien van de publicatietermijn wordt evenwel afweken van de ingevolge die
verandermomenten geldende termijn van publicatie ten minste twee maanden voorafgaand
aan de datum van inwerkingtreding. De reden hiervoor is gelegen in het grote belang
dat voor de graafsector is gemoeid met spoedige inwerkingtreding.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer