Wijziging van het Reglement Participatiefonds voor het Primair Onderwijs en de Expertisecentra voor het schooljaar 2018–2019, Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs

Het bestuur van de Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs, besluit, gelet op de Wet op het primair onderwijs, het Besluit Vervangingsfonds en Participatiefonds (Stb. 2011, 286) en de statuten van de Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het Onderwijs, het volgende:

Besluit,

Het Reglement Participatiefonds voor het Primair Onderwijs en de Expertisecentra voor het schooljaar 2018–2019 (Staatscourant. 2018, 24300), wordt als volgt gewijzigd,

A

Na artikel 3:1 wordt een artikel toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:

Artikel 3:1a Vrijstelling instroomtoets

Het schoolbestuur komt in aanmerking voor vrijstelling van de toets behorende bij een vergoedingsverzoek, indien is voldaan aan het bepaalde in lid 1 tot en met 3. Het gevolg daarvan is dat het Participatiefonds de werkloosheidskosten die uit de beëindiging van dit dienstverband voortvloeien, voor rekening neemt.

  • – 1. Er wordt vrijstelling verleend als de werknemer:

    • a. minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden ononderbroken in dienst is geweest bij het schoolbestuur dat een beroep doet op de vrijstelling; en

    • b. direct voorafgaand aan het in dienst treden bij het schoolbestuur minimaal meer dan acht weken recht heeft gehad op een werkloosheidsuitkering vanuit het PO zoals bedoeld in artikel 138, lid 2, van de Wpo dan wel artikel 132, lid 2, van de Wec.

  • – 2. Ondanks het bepaalde in lid 1 wordt er geen vrijstelling verleend aan de werkgever:

    • a. die een werknemer in dienst neemt die direct voorafgaand aan het ontstaan van het recht op uitkering, genoemd onder b, reeds in dienst was bij hetzelfde schoolbestuur of diens rechtsvoorganger; en

    • b. door UWV voor die werkloosheidsuitkering verantwoordelijk is gesteld.

  • – 3. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling legt de werkgever de volgende documenten over:

    • a. de door de werknemer ondertekende ‘verklaring uitkeringsverleden’;

    • b. een afschrift van de akte van aanstelling of benoeming waaruit de datum indiensttreding blijkt;

    • c. een document waaruit de datum van het ontslag als bedoeld in het eerste lid blijkt.

B

Artikel 3:10, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Als de werkgever niet tijdig de gevraagde inlichtingen verstrekt, deelt het Participatiefonds het bevoegd gezag mee, dat de uitkeringskosten als bedoeld in artikel 138, tweede lid, van de WPO of artikel 132, tweede lid, van de WEC, niet ten laste van het Participatiefonds komen. Als de werkgever na het verstrijken van de in artikel 3:9, eerste lid, van het reglement genoemde termijn een vergoedingsverzoek als bedoeld in artikel 3:2 van het reglement indient, dan neemt het Participatiefonds dit vergoedingsverzoek niet in behandeling.

C

Artikel 4:3:1 komt als volgt te luiden:

Artikel 4:3:1 ontbinding arbeidsovereenkomst door kantonrechter

  • – 1. Het dienstverband van de werknemer is beëindigd door een uitspraak van de kantonrechter.

  • – 2. De werkgever legt daartoe over:

    • a. de uitspraak van de kantonrechter;

    • b. het verzoekschrift aan de kantonrechter tot ontbinding van het dienstverband;

    • c. het verweerschrift.

  • – 3. Uit de stukken, genoemd in het tweede lid, blijkt:

    • a. dat het dienstverband wordt ontbonden op grond van één van de gronden genoemd in artikel 3.11, eerste lid, sub a tot en met h van de CAO PO;

    • b. dat aan de ontbinding een inhoudelijke behandeling op tegenspraak bij de rechtbank ten grondslag heeft gelegen, in die zin dat de uitspraak een samenvatting van de gronden van het ontslagverzoek bevat, een samenvatting van het verweer en de overwegingen van de rechter op grond waarvan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt gekomen;

    • c. dat de ontbinding niet in overwegende mate aan de werkgever te wijten is.

D

De titel van artikel 4:53, komt als volgt te luiden

Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband vanwege opheffing van de betrekking voor werkgever met werkgelegenheidsbeleid

E

Er wordt een bijlage 10 toegevoegd, die als volgt komt te luiden:

Bijlage 10: VERKLARING UITKERINGSVERLEDEN

Hierbij verklaar ik (naam) ..........

met BSN ..........

dat ik direct voorafgaand het in dienst treden d.d. ..........

bij schoolbestuur ..........

met BRINnummer .......... (in te vullen door schoolbestuur) meer dan 8 weken een uitkering heb ontvangen vanuit een dienstverband onder de cao PO of cao bestuurders.

Hierbij geef ik toestemming aan mijn werkgever, indien gewenst, om bovenstaande verklaring bij het Participatiefonds te verifiëren, zodat mijn werkgever weet dat ik onder de doelgroep van de vrijstellingsregeling voor de instroomtoets val.

Heeft u als werknemer/uitkeringsgerechtigde nog vragen, kunt u altijd contact opnemen met uw casemanager bij het Participatiefonds.

Datum ondertekening: ..........

Naam werknemer/uitkeringsgerechtigde:

Handtekening werknemer/ uitkeringsgerechtigde:

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Datum ondertekening: ..........

Geverifieerd door (naam casemanager):

Handtekening casemanager:

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Dit formulier kan ingevuld gemaild worden naar casemanagement@vfpf.org. Voor vragen kunt u altijd contact opnemen met de afdeling Casemanagement op 010-2177630. Voor vragen over privacy en het gebruik van uw persoonsgegevens door het Participatiefonds kunt u het privacystatement op onze website raadplegen.

Deze wijziging treedt in werking op 1 januari 2019.

Naar boven