Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 november 2018, kenmerk 1445496-183968-WJZ, houdende verlenging van het overgangsrecht voor het opnemen van een derdenbeding en voor het verplichtstellen van de modelovereenkomst

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3.6.4, derde lid, van het Besluit langdurige zorg;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel IV, tweede lid, van de Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 februari 2017, houdende het opnemen van een derdenbeding in een zorgovereenkomst (Stcrt. 2017, 11464) wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 juli 2019’.

ARTIKEL II

In artikel IV, derde en vierde lid, van de Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid van Justitie van 19 januari 2017, houdende regels over declaraties voor jeugdhulp, zorg en maatschappelijke ondersteuning (Stcrt. 2017, 4209) wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 juli 2019’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal (met toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

Volgens de Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 februari 2017, houdende het opnemen van een derdenbeding in een zorgovereenkomst (Strct. 2017, 11464) moeten alle zorgovereenkomsten die zijn aangegaan in het kader van het persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) per 1 januari 2019 zijn opgesteld volgens een door de Sociale verzekeringsbank (SVB) vastgestelde toepasselijke modelovereenkomst, inclusief een derdenbeding. Dit derdenbeding zorgt ervoor dat het zorgkantoor het terug te vorderen pgb direct bij de zorgaanbieder kan verhalen indien de vordering is ontstaan door toedoen van die zorgaanbieder.

Zorgverzekeraars Nederland en de SVB hebben recent aangegeven, mede door de hoge mate van non-respons, dat het niet meer lukt om de zorgovereenkomsten die aan bovenstaande nog niet voldoen actief op te vragen en te verwerken voor 1 januari 2019. Het niet halen van de termijn van 1 januari 2019 betekent een verhoging van het aantal onrechtmatige zorgovereenkomsten. De SVB kan dan niet overgaan tot uitbetaling van zorgverleners, omdat deze zouden moeten worden afgekeurd vanwege strijd met de Regeling langdurige zorg. Deze situatie is onwenselijk. Daarom wordt met deze regeling het overgangsrecht voor de verplichting van het gebruik van een modelovereenkomst van de SVB en de verplichting dat de zorgovereenkomst het derdenbeding moet bevatten, verlengd naar 1 juli 2019. Per 1 juli 2019 moeten alle pgb-Wlz zorgovereenkomsten hieraan voldoen.

Zorgvuldigheid gaat boven snelheid. We willen een zorgvuldige overgang voor budgethouders en zorgverleners bewerkstelligen. Om ook de administratieve lasten te beperken combineren we het verlengen van het overgangsrecht met het volledig rechtmatig maken van zorgovereenkomsten. Dat doen we met het oog op de overgang naar pgb 2.0, zodat zorgovereenkomsten schoon in het systeem worden opgenomen. Met deze uitwerking worden de administratieve lasten voor budgethouders of vertegenwoordigers, zorgverleners, zorgkantoren en SVB zoveel als mogelijk beperkt. De SVB gaat budgethouders in groepen gefaseerd benaderen per brief met het verzoek om de overeenkomst(en) aan te passen. Budgethouders die niet op de brief van de SVB reageren worden ook nog telefonisch benaderd of komen in aanmerking voor een huisbezoek.

Deze regeling treedt zo spoedig mogelijk in werking omdat het overgangsrecht voor het opnemen van het derdenbeding en het aangaan van een modelovereenkomst op 1 januari 2019 zou eindigen.

Toezicht en handhaving

Het zorgkantoor houdt toezicht op de rechtmatige besteding van het pgb door de budgethouder. De overeenkomsten tussen budgethouders en zorgverleners moeten voldoen aan de gestelde regels, zodat zij rechtmatig zijn. Ook de Nederlandse Zorgautoriteit houdt hier toezicht op. Om een toename van onrechtmatige overeenkomsten tegen te gaan is besloten om de termijn van 1 januari 2019 uit te stellen naar 1 juli 2019.

Bestuurlijke en administratieve lasten

Er is een eenmalige beperkte regeldruk (kennisnemingskosten en incidenteel contractaanpassing). De ATR kan zich vinden in de analyse en conclusie ten aanzien van de regeldrukgevolgen.

Fraudetoets

Om een verhoging van het aantal onrechtmatige zorgovereenkomsten te voorkomen is besloten om de termijn van 1 januari 2019 uit te stellen naar 1 juli 2019. Zorgovereenkomsten worden tussentijds door zorgkantoren (bij administratieve controles en huisbezoeken) gecontroleerd. De kans op aanvullende frauderisico’s is beperkt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven