Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 november 2018, nr. IENW/BSK-2018/245131, houdende wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

Artikel 1

Het bedrag, genoemd in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen, bedraagt voor de aanvraag van een rijbewijs waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening geschiedt € 30,08.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Het maximumtarief voor rijbewijzen bestaat uit een bedrag aan gemeentelijke leges en een rijkskostencomponent (rkc). De rkc is het bedrag dat de gemeenten moeten afdragen aan de Dienst Wegverkeer als vergoeding van de productiekosten van het rijbewijs. Onderhavige regeling wijzigt het maximale bedrag dat bij plaatselijke verordening kan worden vastgesteld als gemeentelijke leges voor de afgifte van een rijbewijs. Dit tarief geldt voor de aanvraag van een rijbewijs waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening geschiedt.

Met ingang van 1 januari 2014 is een maximumtarief ingevoerd dat bij plaatselijke verordening kan worden vastgesteld voor de afgifte van rijbewijzen (Wet van 16 oktober 2013 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het opnemen van enkele bepalingen met betrekking tot voertuigonderdelen die niet dienen te zijn goedgekeurd voor de toelating tot het verkeer op de weg en het maximeren van de prijs van het rijbewijs (Stb. 2013, 501). In deze wet is aan artikel 111 van de Wegenverkeerswet 1994 een nieuw zesde lid toegevoegd dat de basis biedt om bij algemene maatregel van bestuur een maximumtarief vast te stellen voor rijbewijzen die door de gemeente worden afgegeven. Aanleiding hiervoor was de wens om excessen in de tariefstelling te voorkomen. Tevens geeft dit artikellid de basis om dat tarief bij ministeriële regeling te wijzigen als de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

Bij Besluit van 7 november 2013 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de vaststelling van een maximumtarief voor rijbewijzen (Stb. 2013, 503) is aan artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 uitvoering gegeven in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen en is het tarief voor de aanvraag van een rijbewijs waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening geschiedt toen vastgesteld op € 28,78. Dit bedrag heeft uitsluitend betrekking op het gemeentelijke deel.

Grondslag voor het maximumbedrag voor de gemeentelijke leges is het bedrag dat Deloitte in 2009 als maximumtarief heeft geadviseerd aan de Minister (€ 26,56). Dat bedrag is bij de invoering van de hiervoor bedoelde wet conform de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geadviseerde systematiek aangepast aan de stijging van de consumentenprijsindex tussen april 2009 en april 2013 (106,10 -114,97). Het CBS heeft de consumentenprijzen in 2015 opnieuw geïndexeerd. Het basisbedrag is nu aangepast aan de stijging van de consumentenprijsindex sinds 2015 (100). Per april 2018 bedroeg de consumentenprijsindexstijging ten opzichte van 2015 103,11. Het bedrag van de rkc blijft ongewijzigd op € 9,70. Het totale tarief voor een rijbewijs dat bij de gemeente wordt aangevraagd komt daarmee op € 39,78.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De onderhavige regeling leidt niet tot administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Wel zal er sprake zijn van een lichte stijging van de nalevingskosten voor de burger doordat het tarief van het rijbewijs (inclusief rkc) stijgt van € 39,45 tot € 39,78. Afhankelijk van de geldigheidsduur van het rijbewijs komen deze kosten eens per 5 of per 10 jaar terug. In uitzonderingsgevallen is dit vaker.

Inmiddels is het rijbewijs geschikt gemaakt als authenticatiemiddel om online bij overheidsdiensten in te loggen. Na invoering van de relevante onderdelen van de Wet digitale overheid, voorzien in 2019, worden de kosten van deze nieuwe functionaliteit gefinancierd vanuit een verhoging van de rkc.

Inwerkingtreding

Met de inwerkingtredingsdatum is rekening gehouden met de vaste verandermomenten. Er wordt wel afgeweken van de publicatietermijn van drie maanden. Een uitzondering is mogelijk wanneer hierdoor aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen wordt voorkomen. Een spoedige inwerkingtreding is in casu van belang, om gemeenten in staat te stellen met ingang van het nieuwe kalenderjaar de gemeentelijke leges voor rijbewijzen met standaardaanvraag te kunnen verhogen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven