De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de artikelen 2.7, tweede lid, en 4.1, vijfde lid, van de Wet normering topinkomens;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting
2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3. Bezoldigingsmaxima
De bezoldiging van een topfunctionaris van een toegelaten instelling bedraagt per
bezoldigingsklasse ten hoogste:
Bezoldigingsklasse
|
Maximale bezoldiging
|
A
|
91.000
|
B
|
102.000
|
C
|
114.000
|
D
|
123.000
|
E
|
142.000
|
F
|
162.000
|
G
|
183.000
|
H
|
De maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de wet.
|
B
In de tabel behorende bij de regeling wordt na de zin ‘Indien een fusie heeft plaatsgevonden
tussen toegelaten instellingen, wordt voor de bepaling van het aantal verhuureenheden
het aantal verhuureenheden dat de gefuseerde toegelaten instellingen in eigendom of
beheer hadden op de peildatum bij elkaar opgeteld.’ de volgende zin toegevoegd ‘De
klasse wordt op de fusiedatum opnieuw vastgesteld’.
C
In artikel 7 wordt ‘Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen
volkshuisvesting 2014’ vervangen door ‘Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen
volkshuisvesting’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
TOELICHTING
1. Algemeen
Op grond van de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen
volkshuisvesting 2014 (hierna: de regeling), die sinds 1 januari 2014 van kracht is,
worden de bezoldigingen van directeuren/bestuurders en van de leden van de Raad van
Commissarissen van woningcorporaties aan verlaagde sectorale maxima gebonden. De regeling
is een uitwerking van artikel 2.7 van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) en
kent een klassenindeling op grond van het aantal verhuureenheden en de gemeentegrootte
waar de corporatie werkzaam is. Het bezoldigingsmaximum van de hoogste klasse is gelijk
aan het wettelijke bezoldigingsmaximum genoemd in artikel 2.3, eerste lid, WNT (hierna:
het algemeen bezoldigingsmaximum van de WNT).
Het algemeen bezoldigingsmaximum van de WNT bedroeg per 1 januari 2018 € 187.000.
Op 13 september 2018 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) bekendgemaakt dat het algemeen bezoldigingsmaximum voor 2018 met terugwerkende
kracht tot 1 januari 2018 wordt vastgesteld op € 189.000.1 Het maximum van bezoldigingsklasse H is gekoppeld aan het bedrag uit artikel 2.3,
eerste lid, WNT en is dus ook met terugwerkende kracht verhoogd tot € 189.000 per
1 januari 2018.
Het bedrag van € 189.000 is per 1 januari 2019 verhoogd tot € 194.000.2 Daarmee is gevolg gegeven aan het bepaalde in artikel 2.3, tweede en vierde lid,
WNT, op grond waarvan het algemeen bezoldigingsmaximum per 1 januari van elk jaar
wordt aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid,
zoals deze voor het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt.
De bezoldigingsmaxima voor bezoldigingsklassen A tot en met G zijn niet met terugwerkende
kracht verhoogd, maar zijn per 1 januari 2019 verhoogd met de totale verhoging van
het algemeen bezoldigingsmaximum: tussen het vóór de tussentijdse verhoging voor het
kalenderjaar 2018 geldende WNT-maximum (€ 187.000) en het onafgeronde maximum voor
2019 (€ 193.536) bestaat een verschil van 3,5%. De bezoldigingsmaxima van de klassen
A tot en met G die gelden voor de toegelaten instellingen in 2018, zijn per 1 januari
2019 met deze procentuele verhoging aangepast en vervolgens afgerond naar boven op
een duizendvoud in euro’s. Er is dus rekening gehouden met zowel de stijging van het
algemeen bezoldigingsmaximum door toedoen van de wijziging met terugwerkende kracht,
als met de ontwikkeling van de contractuele loonkosten in 2017. Daarmee blijft de
opbouw van de sectorale bezoldigingsmaxima in evenwicht.
2. Effecten
Met uitzondering van de zeer geringe administratieve last die gepaard gaat met het
kennisnemen van de nieuwe maxima per bezoldigingsklasse, brengt de onderhavige regeling
geen additionele administratieve lasten met zich mee.
3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Daarmee is voldaan
aan de vaste-verandermomenten. In overeenstemming met artikel 2.7, tweede lid, WNT
is deze regeling gepubliceerd vóór 30 november van het daaraan voorafgaande jaar.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In dit onderdeel is de tabel in artikel 3 met daarin de nieuwe bezoldigingsmaxima
per bezoldigingsklasse vastgesteld. De klasse-indeling, die gebaseerd is op verhuureenheden,
is opgenomen in de bijlage bij de regeling. Verwezen wordt naar de toelichting bij
paragraaf 1 van het algemeen deel van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel B
De Nederlandse Vereniging van Bestuurders van Woningcorporaties en de Vereniging van
Toezichthouders in Woningcorporaties hebben er op gewezen dat, ondanks de verduidelijking
die sinds 2018 in de regeling is opgenomen dat bij een fusie de aantallen verhuureenheden
van de gefuseerde instellingen bij elkaar opgeteld mogen worden, er in de praktijk
behoefte bestaat aan een verdere verduidelijking omtrent de ingangsdatum hiervan.
Om deze reden is nu de zin toegevoegd dat de klasse op de fusiedatum opnieuw wordt
vastgesteld. Dit betreft geen beleidswijziging, maar enkel een verduidelijking.
Artikel I, onderdeel C
Met de Evaluatiewet WNT3 is de citeertitel van de WNT gewijzigd. In plaats van ‘Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector’ is de citeertitel thans: Wet normering
topinkomens. De citeertitel voor de regeling is daarop nu ook aangepast en komt te
luiden: Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren