Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 november 2018, nr. 1416573, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de tweede suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2018

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4.11, eerste lid, 4.21, tweede lid en 4.23, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. De bedragen, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit, zijn € 79.168 voor een promotie en € 65.973 voor een ontwerperscertificaat.

B

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 687.854

€ 687.854

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.576.335

€ 2.828.996

€ 5.405.331

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.084.210

€ 1.043.444

€ 3.127.654

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 5.473.272

€ 2.957.939

€ 8.431.211

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 491.408

€ 9.107.331

€ 9.598.739

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 31.308

€ 15.778.554

€ 15.809.862

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

   

€ 544.310

€ 544.310

21PH

Universiteit Twente

   

€ 14.308.794

€ 14.308.794

21PI

Wageningen University

 

€ 26.090

€ 284.490

€ 310.580

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 592.610

€ 2.484.296

€ 3.076.906

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 2.846.552

€ 3.609.553

€ 6.456.105

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.025.166

€ 4.646.191

€ 5.671.357

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.544.803

€ 2.199.638

€ 3.744.441

21PN

Tilburg University

 

€ 517.894

€ 286.612

€ 804.506

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 70.642

€ 70.642

22NC

Open Universiteit

 

€ 335.375

€ 1.407.122

€ 1.742.497

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 2.737

€ 2.737

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 3.498

€ 3.498

 

Totaal

 

€ 17.545.023

€ 62.252.001

€ 79.797.024

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21PI

Wageningen University

     

€ 0

C

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3. BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

 

€ 259.361

€ 14.998

€ 274.359

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

 

€ 382.427

€ 341.634

€ 724.061

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

 

€ 568.125

€ 510.347

€ 1.078.472

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 828.666

€ 77.713

€ 906.379

02NR

Hotelschool The Hague

   

€ 542.017

€ 542.017

02NT

Design Academy Eindhoven

 

€ 378.443

€ 48.056

€ 426.499

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 465.416

€ 1.534.391

€ 1.999.807

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

 

€ 296.413

€ 6.826

€ 303.239

09OT

Iselinge Hogeschool

 

€ 316.997

€ 54.774

€ 371.771

10IZ

Marnix Academie

 

€ 794.552

€ 92.283

€ 886.835

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 657.665

€ 167.937

€ 825.602

15BK

Driestar educatief

   

€ 18.655

€ 18.655

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 35.287

€ 35.287

21MI

HZ University of Applied Sciences

 

€ 802.786

€ 2.401.697

€ 3.204.483

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 646.172

€ 569.618

€ 1.215.790

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 825.680

€ 1.182.684

€ 2.008.364

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

 

€ 703.981

€ 14.566

€ 718.547

21UI

NHTV internationale hogeschool Breda

   

€ 1.328.768

€ 1.328.768

21WN

NHL Hogeschool

 

€ 199.667

€ 1.446.315

€ 1.645.982

22EX

Stenden Hogeschool

 

€ 1.496.476

€ 1.281.565

€ 2.778.041

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

 

€ 695.748

€ 115.616

€ 811.364

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 4.068.487

€ 1.553.241

€ 5.621.728

23AH

Saxion Hogeschool

 

€ 1.206.679

€ 2.666.137

€ 3.872.816

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 599.848

€ 142.930

€ 742.778

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

 

€ 553.716

€ 705.218

€ 1.258.934

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.545.645

€ 2.913.028

€ 4.458.673

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 2.985.201

€ 1.762.978

€ 4.748.179

25JX

Zuyd Hogeschool

 

€ 1.558.148

€ 2.615.843

€ 4.173.991

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.203.696

€ 3.097.393

€ 4.301.089

27NF

ArtEZ

 

€ 1.037.987

€ 240.220

€ 1.278.207

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 3.554.251

€ 427.564

€ 3.981.815

27UM

De Haagse Hogeschool

 

€ 1.770.246

€ 367.227

€ 2.137.473

28DN

Hogeschool van Amsterdam

 

€ 1.410.022

€ 3.012.716

€ 4.422.738

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 3.222.595

€ 2.592.539

€ 5.815.134

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 74.046

€ 74.046

30TX

Aeres Hogeschool

   

€ 51.015

€ 51.015

30VP

Hogeschool Thomas More

   

€ 7.371

€ 7.371

 

Totaal

 

€ 35.035.096

€ 34.015.213

€ 69.050.309

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 716.827

€ 716.827

27PZ

Hogeschool INHolland

       

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

       

30TX

Aeres Hogeschool

 

€ 13.941

€ 267.572

€ 281.513

 

Totaal

 

€ 13.941

€ 984.399

€ 998.340

D

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5. BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 229.274

21PB

Universiteit Leiden

€ 25.012.684

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 20.595.439

21PD

Universiteit Utrecht

€ 23.127.158

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 13.152.103

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 18.340.242

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 13.133.909

21PH

Universiteit Twente

€ 12.658.844

21PI

Wageningen University

 

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 12.672.580

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 13.297.462

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 11.782.941

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 17.771.857

21PN

Tilburg University

€ 4.509.573

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

-€ 33.669

22NC

Open Universiteit

€ 2.051.006

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 340.752

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 145.146

 

Totaal

€ 188.787.301

Bedragen onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

21PI

Wageningen University

€ 9.190.347

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs gewijzigd. De aanpassingen van de Regeling financiën hoger onderwijs hangen onder meer samen met de tweede herberekening van de rijksbijdrage 2018 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2018 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eerste herberekening van de rijksbijdrage 2018 betrof de berekening in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2018 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voorgelegd aan de VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Gelet op het technische karakter van de regeling is de regeling niet voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen en NFU.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2018 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages. In dat geval zal de regeling financiën hoger onderwijs wederom worden aangepast.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelen

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs

Grondslagen
  • In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen per ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie en ontwerperscertificaat worden vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

A

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de bedragen promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4 van de Regeling financiën hoger onderwijs. De bedragen zijn gewijzigd als gevolg van de wijziging van de omvang van het totale onderzoekdeel wo in de rijksbijdrage.

B

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2018 (HGIS) met 0,02443% van alle ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen is een correctie doorgevoerd in het aantal deelnemers aan het experiment educatieve module voor het jaar 2018. Daardoor komt de bijdrage voor het experiment educatieve module in 2018 uit op € 252.143 vóór indexering. In hoofdstuk 4 van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs (Stb. 2016, 145) zijn in de artikelen 26 tot en met 32 bepalingen opgenomen op basis waarvan universiteiten bij experiment in de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 juni 2019 een educatieve module aan kunnen bieden. Deze module wordt gevolgd na afronding van de bachelor, maar komt naar omvang en inhoud overeen met de minor die kan worden gevolgd tijdens de bacheloropleiding. Er is sprake van een vaste bijdrage per ingeschrevene via de onderwijsopslag in bedragen universiteiten die als volgt wordt opgebouwd: 1/2 van het bedrag dat bij reguliere bekostiging voor één jaarinschrijving in de betreffende bacheloropleiding beschikbaar zou worden gesteld vermeerderd met 1/6 van de diplomabonus voor onderwijs en onderzoek dat bij reguliere bekostiging per afgestudeerde zou zijn ontvangen. De vergoeding wordt in de jaren 2017 tot en met 2019 jaarlijks verwerkt bij de rijksbijdragebrief die samenhangt met de eerste suppletoire begroting van OCW. Een eventuele correctie kan dan nog verwerkt worden bij de rijksbijdragebrief die samenhangt met de tweede suppletoire begroting van OCW.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2018 een bedrag van € 200.000 vóór indexering opgenomen ten behoeve van projecten naar aanleiding van de Student4Student-campagne. Deze projecten dragen bij aan inclusief hoger onderwijs en gelijke kansen. De middelen worden verdeeld over Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en Erasmus Universiteit Rotterdam (brieven van 23 juli 2018 met kenmerk 1393033, 1390012 en 1393048). De middelen voor 2019 en 2020 zijn al toegevoegd bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2019 (Staatscourant 2018, nr. 50577).

  • c. op de onderwijsopslag van Universiteit van Amsterdam is voor het jaar 2018 een bedrag van € 467.180 vóór indexering in mindering gebracht vanwege niet bestede middelen in het kader van het project ‘beperkte tweedegraads bevoegdheid voor University College-studenten na volgen educatieve minor’ (brief van 26 juni 2018 met kenmerk 1365283).

C

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3. Er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2018 een bedrag van € 530.000 opgenomen ten behoeve van projecten naar aanleiding van de Student4Student-campagne. Deze projecten dragen bij aan inclusief hoger onderwijs en gelijke kansen. De middelen worden verdeeld over Christelijke Hogeschool Windesheim, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Hogeschool Rotterdam, Saxion Hogescholen, Hogeschool van Amsterdam en Fontys Hogescholen (brieven van 23 juli 2018 met kenmerk 1393044, 1393039, 1393058, 1393060, 1393059 en 1393056). De middelen voor 2019 en 2020 zijn al toegevoegd bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2019 (Staatscourant 2018, nr. 50577).

  • b. aan de onderwijsopslag van Fontys Hogescholen is voor het jaar 2018 een bedrag van € 600.000 opgenomen vanwege het penvoerderschap voor het op gang brengen van peerreview tussen lerarenopleidingen, mede ter borging van activiteiten die lerarenopleidingen de afgelopen jaren hebben verricht in het kader van het project ‘10voordeleraar’ (brief van 26 september 2018 met kenmerk 1391146). De middelen voor 2019 tot en met 2021 (€ 600.000 per jaar) worden toegevoegd bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2019.

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2018 (HGIS) met 0,02381% van alle ‘bedragen voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 5. Alle ‘bedragen onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving’ worden verhoogd met 0,02445%.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze wijzigingsregeling heeft betrekking op het begrotingsjaar 2018 en werkt daarom terug tot en met 1 januari 2018.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven