Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 oktober 2018, nr. 2018-0000169182, tot wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 in verband met schrappen van mogelijkheid korten subsidiepercentage en termijn voor indiening verlengingsverzoek

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling ESF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt 'genoemd in het vierde lid' vervangen door 'genoemd in het derde lid'.

B

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel A6, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien een subsidieontvanger de projectduur wil verlengen, met inachtneming van de in het eerste lid, onderdelen c en d gestelde maximale projectduur, wordt een verzoek daartoe bij de minister ingediend.

2. In artikel A8, vijfde lid, wordt 'Artikel 18, tweede en vijfde lid' vervangen door 'Artikel 18, tweede en vierde lid'.

3. In artikel A17, vierde lid, wordt 'Artikel 18, tweede en vijfde lid' vervangen door 'Artikel 18, tweede en vierde lid'.

5. Artikel B10 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt 'In afwijking van artikel 18, derde lid, wordt het maximale subsidiepercentage bedoeld in artikel 11, eerste lid, vastgesteld' vervangen door 'Het maximale subsidiepercentage bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt vastgesteld'.

b. In het zevende lid wordt 'artikel 18, zesde lid' vervangen door 'artikel 18, vijfde lid'.

6. In artikel B23, vierde lid, wordt 'In afwijking van artikel 18, derde lid, wordt het maximale subsidiepercentage, bedoeld in artikel 11, eerste lid, vastgesteld' vervangen door 'Het maximale subsidiepercentage, bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt vastgesteld'.

7. In artikel C8a, vijfde lid, wordt 'Artikel 18, tweede en vijfde lid' vervangen door 'Artikel 18, tweede en vierde lid'.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, en onderdeel B, onder 2 tot en met 7, werken terug tot en met 31 oktober 2016.

  • 3. Artikel I, onderdeel B, onder 1, werkt terug tot en met 14 juni 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 oktober 2018

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

TOELICHTING

– Artikel I, onderdeel A

Artikel 18, derde lid, wordt geschrapt. Deze bepaling regelt dat indien uit de einddeclaratie blijkt dat minder dan 60% van het maximumbedrag van de subsidie, als vermeld in de (laatste) verleningsbeschikking, daadwerkelijk is gerealiseerd, het maximale subsidiepercentage wordt vastgesteld op 40% (in plaats van 50%). De bepaling is in de regeling opgenomen met het doel om realistische subsidieaanvragen te ontvangen, dat weer ten goede komt aan de beheersbaarheid van het ESF-programma. Ze dient te voorkomen dat aanvragers onnodig een te hoog subsidiebedrag aanvragen en andere aanvragers vanwege het subsidieplafond voor minder subsidie in aanmerking zouden kunnen komen. Gebleken is dat de bepaling in de praktijk geen effect heeft op het eerdergenoemde doel. De bepaling geldt namelijk voor die begunstigden (arbeidsmarktregio’s, UWV, DJI en de G4) die een aanvraag kunnen indienen voor een specifiek voor hen in de subsidieregeling bepaald subsidiebedrag. Een aanvraag voor een te groot deel van het beschikbare budget is dan ook niet aan de orde. De bepaling betekent zodoende een overbodige administratieve last en leidt tot onnodige onzekerheden voor subsidieontvangers in het proces dat leidt tot de vaststelling van de subsidie. Om die redenen is besloten om deze bepaling uit de regeling te schrappen. Naast deze algemene bepaling bevat de regeling in hoofdstuk V (duurzame inzetbaarheid) specifieke bepalingen voor correcties bij te lage realisatie. Daarvoor gelden de argumenten voor afschaffing van de algemene bepaling niet. Deze specifieke bepalingen worden daarom gehandhaafd en in de praktijk ook toegepast.

– Artikel I, onderdeel B, onder 1

In de wijzigingsregeling van 4 juni 2018 (Stcrt. 2018, 32204) is geregeld dat de projectduur van de lopende projecten in de arbeidsmarktregio’s (gemeenten en VSO-PrO scholen) kan worden verlengd met maximaal 12 maanden. De subsidieontvangers moeten aangeven of zij van een projectverlenging gebruik wensen te maken. In dat kader is geregeld dat de subsidieontvangers uiterlijk twee maanden voorafgaand aan de einddatum van het project, een verzoek tot verlenging moeten indienen.

In de praktijk is echter gebleken dat deze termijn voor een aantal subsidieontvangers feitelijk niet haalbaar is, omdat de projectperiode op de datum van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling al bijna verstreken was. Met de onderhavige wijziging wordt dit praktische uitvoeringsprobleem opgelost; de termijn van twee maanden wordt namelijk geschrapt. Alle subsidieontvangers worden nu individueel door Uitvoering Van Beleid benaderd en verzocht (binnen een redelijke termijn) kenbaar te maken of zij een verzoek tot verlenging van de projectduur willen indienen.

– Artikel I, onderdeel B, onder 2 tot en met 7

Dit zijn uitsluitend technische wijzigingen die verband houden met het schrappen van artikel 18, derde lid.

Artikel II

Aan artikel I, onderdeel A, en onderdeel B, onder 2 tot en met 7, wordt terugwerkende kracht toegekend tot en met 31 oktober 2016, de datum van indiening van de eerste einddeclaratie met betrekking tot de aanvraagtijdvakken waarvoor het wenselijk is dat artikel 18, derde lid, niet meer wordt toegepast. Het toekennen van terugwerkende kracht aan de wijziging, is in het voordeel van de subsidieontvangers van de betreffende aanvraagtijdvakken. Voor hen geldt immers dat het maximale subsidiepercentage niet zal worden vastgesteld op 40% indien uit de einddeclaratie blijkt dat minder dan 60% van het maximumbedrag van de verleende subsidie daadwerkelijk is gerealiseerd. Deze 'kortingsmaatregel' wordt voor de aanvragers van deze aanvraagtijdvakken namelijk geschrapt.

Aan artikel I, onderdeel B, onder 1, wordt terugwerkende kracht toegekend tot en met 14 juni 2018, aangezien de voorwaarde dat twee maanden voorafgaand aan de einddatum van het project een verzoek tot verlenging moest worden ingediend, per die datum inwerking trad. Het toekennen van terugwerkende kracht aan de wijziging is in het voordeel van subsidieontvangers.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven