TOELICHTING
Op 13 september 2018 is Afrikaanse varkenspest (AVP) vastgesteld bij wilde zwijnen
in de Belgische provincie Luxemburg. Op dit moment is het van groot belang dat in
Nederland preventieve maatregelen worden getroffen om de kans op introductie zo klein
mogelijk te maken en om goed voorbereid te zijn op de bestrijding ingeval een besmetting
in wilde zwijnen of uitbraak onder gehouden varkens toch plaatsvindt.
Een belangrijk onderdeel van de preventieve maatregelen is het beheer van de wilde-zwijnenpopulaties
door faunabeheereenheden, waarvoor de provincies op grond van de Wet natuurbescherming
ontheffing verlenen van het verbod op het doden van in het wild levende dieren, of
daartoe een opdracht geven.
Uit het advies van de deskundigengroep dierziekten blijkt dat een verlaging van het
aantal wilde zwijnen voor een verminderde kans op introductie van AVP zorgt, omdat
de kans dat een wild zwijn in contact komt met door de mens achtergelaten besmette
voedselresten (swill) afneemt als er minder zwijnen zijn. Het is dus zaak in gebieden
de wilde zwijnendichtheid te verlagen en laag te houden.
In de overleggen met provincies en belangenorganisaties is naar voren gekomen dat
de reguliere in Nederland toegepaste methoden om wilde zwijnen te doden niet effectief
genoeg zijn om dit doel te bereiken. Daarvoor is het nodig om de zwijnen te doden
met toepassing van de zogeheten ‘bewegingsmethode’. Bij deze methode is een beperkte
groep mensen personen met aangelijnde honden actief om de zwijnen in beweging te brengen
zonder deze te verontrusten. Hierbij is de aanwezigheid van de mensen en honden op
een normaal gespreksvolume voor de zwijnen merkbaar. De wilde zwijnen zullen contact
willen vermijden en rustig, zonder te rennen, de mensen en honden proberen te ontwijken.
De zwijnen worden zodoende in de richting van de jagers bewogen. Voor een jager, al
dan niet gezeten in een hoogzit, is het vervolgens mogelijk om een dier dat binnen
gezichtsveld is, goed te beoordelen. Dat verkleint het risico van een ongericht schot.
Doordat de dieren rustig in beweging zijn en er voldoende jagers rondom zitten kan
een aanzienlijk deel van de populatie in het betreffende gebied worden geschoten.
Met deze methode wordt voorkomen dat er in het gebied grote onrust ontstaat bij dieren
en dat het welzijn wordt geschaad. Dat maakt dat deze methode effectief is in het
reduceren van grotere aantallen dan wat nu haalbaar is.
Omdat de wilde zwijnen bij deze methode worden bewogen in de richtlijn van jagers,
is zij semantisch aan te merken als een vorm van drijven. Op grond van artikel 3.33,
eerste lid, van de Wet natuurbescherming is het doden van dieren door middel van ten
algemene drijven verboden. Dit omdat het drijven zonder nadere beperkingen verstorend
werkt, een niet-selectieve werking en een aanmerkelijke kans op verwonding geeft (Kamerstukken
II 2011/12, 33 348, nr. 3, blz. 274).
De bewegingsmethode, die in België en Duitsland is toegestaan, is te beschouwen als
een methode waarbij de genoemde bezwaren die er zijn tegen de methode van drijven
in het algemeen, zijn weggenomen.
Gegeven het belang van een effectieve preventie van de overbrenging van Afrikaanse
varkenspest maak ik gebruik van mijn bevoegdheid op grond van artikel 32 van de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren om in het kader van preventie en bestrijding van besmettelijke
dierziekten af te wijken van de Wet natuurbescherming en de bewegingsmethode toe te
staan. Met het oog op de beheersbaarheid en het voorkomen van verontrusting is het
maximaal aantal deelnemers gesteld op zes mensen in het veld en zes jagers, en mogen
er maximaal drie aangelijnde honden worden ingezet.
Deze regeling geldt voor de vier provincies met substantiële aantallen wilde zwijnen
buiten de leefgebieden (zie bijlage) en blijft van kracht zolang de methode nodig
is ter preventie van verspreiding van Afrikaanse varkenspest.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten