TOELICHTING
1. Inleiding
Met deze regeling is een artikel met aanvullende grondslagen van de Waterregeling
toegevoegd aan die regeling en is artikel 3.7 van de Waterregeling, met betrekking
tot het Waterschap Blija Buitendijks, komen te vervallen. Deze regeling vervangt daarnaast
in totaal 20 kaarten in de bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling. Deze bijlagen
bevatten kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk
het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer voert en van drogere
oevergebieden.
2. Grondslagen Waterregeling
Aan de Waterregeling is een nieuw artikel 1.2 toegevoegd. In dit artikel worden artikelen
van de Waterwet en het Waterbesluit die een grondslag vormen voor de Waterregeling
genoemd, naast de artikelen die reeds in de aanhef van de (oorspronkelijke) Waterregeling
zijn genoemd. Sinds de inwerkingtreding van de Waterregeling op 22 december 2009 is
die regeling verschillende malen gewijzigd, waarbij soms is gebruikgemaakt van een
andere grondslag. Die grondslagen waren niet tot uitdrukking gebracht in de Waterregeling.
Die grondslagen waren deels nieuw en deels al bestaand, maar nog niet gebruikt in
de oorspronkelijke Waterregeling van 2009. Bij de wijzigingsregelingen zijn die andere
grondslagen wel steeds genoemd indien van toepassing. De rechtmatigheid staat dus
niet ter discussie. Nadat in de praktijk bleek dat er vragen waren over de grondslagen
van de Waterregeling, is in lijn met aanwijzing 6.8, tweede lid, van de Aanwijzingen
voor de regelgeving besloten hiertoe een artikel in de Waterregeling op te nemen.
3. Waterschap Blija Buitendijks
Bij besluit van de provinciale staten van de provincie Friesland van 20 december 2017
is het waterschap Blija Buitendijks opgeheven en is het reglement voor het waterschap
ingetrokken. Dat besluit is goedgekeurd op 13 maart 2018 (Stcrt. 2018, 15380). Omdat het waterschap niet meer bestaat, is artikel 3.7 van de Waterregeling, waarin
het waterkwantiteitsbeheer van het gebied van het waterschap was geregeld, door de
onderhavige regeling komen te vervallen. Het gebied van het waterschap valt binnen
het beheergebied van het Rijk. De beheersituatie in het gebied verandert als gevolg
van de opheffing van het waterschap en het vervallen van artikel 3.7 van de Waterregeling
niet.
4. Wijzigingen per onderdeel
De aangepaste kaarten binnen de bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling (onder
nummers 001, 002, 009, 010, 011, 019, 046, 142 en 317) bevatten gewijzigde grenzen
voor het beheer. De wijzigingen van de grenzen betreffen verbeteringen van de eerdere
versies van de kaarten en de vastlegging van de met andere betrokken bestuursorganen
afgesproken wijzigingen van de beheergrenzen. Hieronder zijn per regionaal onderdeel
van Rijkswaterstaat de wijzigingen toegelicht.
Zuid-Nederland (kaarten onder nummers 001, 002, 009, 010, 011, 019)
Er zijn diverse wijzigingen aangebracht met betrekking tot de beheergrenzen in de
regio Zuid-Nederland. Het gaat om aanpassingen bij de plaatsen Aijen, Thorn en Stevensweert
en om de aanpassingen als gevolg van de wijziging van de landsgrens tussen Nederland
en België nabij Maastricht.
De landsgrens is aangepast bij het op 28 november 2016 te Amsterdam tot stand gekomen
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de aanpassing
van de grens tussen de Nederlandse gemeenten Eijsden-Margraten en Maastricht en de
Belgische stad Wezet (Trb. 2016, 196). Met het verdrag en de daardoor gewijzigde landsgrens verandert de omvang van het
beheergebied van het Rijk op de kaarten onder nummers 001 en 002. Er zijn zowel gebieden
bijgekomen als afgevallen.
Op de kaart onder nummer 009 van bijlage IV bij de Waterregeling zijn bij Thorn en
Stevensweert verschillende gebieden vergunningvrij gemaakt overeenkomstig artikel
6.16, tweede lid, van het Waterbesluit. De gebieden zijn door ophoging hoogwatervrij
en daarmee waterstaatkundig van ondergeschikt belang geworden. Het gebied dat door
een hoge wal hoogwatervrij is, is niet als vergunningvrij aangewezen. De hoge wal
is namelijk geen primaire waterkering en is niet in beheer bij het Rijk.
In de Alexanderhaven in Roermond is een kade opgehoogd. Het gebied daarachter is daarom
geen gebied meer dat nodig is om water te bergen en kon aldus als vergunningvrij gebied
worden aangeduid op de kaart onder nummer 011 van bijlage IV bij de Waterregeling.
Dit omdat het gebied dichtbebouwd is en vanuit rivierkundig oogpunt geen verdere waarde
meer heeft. Dit geeft het daar gevestigde bedrijf de mogelijkheid om, zonder restricties
vanuit de Waterwet, zijn bedrijfsvoering voort te zetten, terwijl het rivierbelang
hierdoor niet wordt geschaad.
Bij Aijen is een vergunningvrij gebied op de kaart onder nummer 019 van bijlage IV
bij de Waterregeling als het ware verplaatst door een gebied als vergunningvrij aan
te wijzen ten koste van een ander gebied. Het gebied dat vergunningvrij is gemaakt,
is stroomluw gelegen. Voor het waterbeheer is de uitruil voordelig, omdat hiermee
het stroomvoerend deel van de rivier een meer gestroomlijnde vorm heeft gekregen.
Tevens is de omvang van het vergunningvrije gebied hierdoor iets afgenomen.
West-Nederland Zuid (kaarten onder nummers 046, 142 en 317)
Op verzoek van de provincie Zuid-Holland zijn de beheergrenzen van de Leenherengorzenpolder
(kaarten onder nummer 046) en de Crezeepolder (kaarten onder nummer 142) aangepast.
De reden hiervoor is dat na de herinrichting het intergetijdengebied als waterbodem
functioneert, waarover het Rijk het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer voert.
Het gebied loopt na de dijkdoorsteek dagelijks onder invloed van het getij onder water.
Daarnaast is in de kaarten onder nummer 317 een correctie op de beheergrenzen doorgevoerd.
Reden hiervoor is dat de beheergrenzen om de pier van Scheveningen heen waren gelegd,
terwijl de waterlijn gevolgd had moeten worden. Dat is hersteld.
Alle betreffende gewijzigde kaarten zijn digitaal te raadplegen op en te downloaden
van www.waterwet.nl.
5. Gevolgen van deze regeling
Als gevolg van het vergunningvrij dan wel vergunningplichtig worden van gebieden kunnen
er regeldrukgevolgen zijn. Echter, deze volgen reeds uit eerder gemaakte afspraken,
dan wel uit de toepassing van andere regelgeving op de wijzigingen in de desbetreffende
gebieden. De onderhavige wijziging heeft op zichzelf geen gevolgen voor de administratieve
lastendruk voor burgers en bedrijven en evenmin voor de bestuurlijke en uitvoeringslasten.
De wijzigingen zijn afgestemd met de betrokken bestuursorganen. Voor burgers en bedrijven
zijn er als gevolg van deze regeling geen andere ingrijpende gevolgen. Om deze redenen
is afgezien van internetconsultatie, in lijn met het beleid ten aanzien daarvan (Kamerstukken
II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.).
6. Overgangsrecht
Deze regeling bevat de gebruikelijke overgangsbepaling, waarmee wordt bereikt dat
voor bestaande, doorlopende werken en handelingen waarvoor eerder geen watervergunning
vereist was, na inwerkingtreding van de onderhavige regeling niet enkel door de wijziging
van beheergrenzen een watervergunning vereist is. Voorwaarde is wel dat de werken
en handelingen voorafgaand aan het van kracht worden van de gewijzigde beheergrenzen
aan de Waterwet en de krachtens die wet gestelde regels en voorschriften voldoen (zoals
vergunningseisen en -voorschriften, zorgplichten, algemene regels, maatwerkvoorschriften
en meldings- en informatieplichten). Met dit overgangsrecht wordt de continuïteit
van bestaande rechten en beschermingsniveaus gewaarborgd en worden onnodige lasten,
die zouden ontstaan door het – enkel door de wijzigingsregeling – moeten aanvragen
van nieuwe vergunningen of ontheffingen of door het opleggen van nieuwe maatwerkvoorschriften,
voorkomen.
7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2018 in verband met wijzigingen
van de beheergrenzen die per die datum noodzakelijk zijn. Van de invoeringstermijn
van drie maanden uit het systeem van vaste verandermomenten van regelgeving, die is
vereist wegens de gevolgen voor andere overheden, wordt afgeweken. Dat is niet bezwaarlijk,
omdat de wijzigingen al zijn afgestemd met de betrokken overheden en waar relevant
met andere betrokkenen. Bovendien is latere inwerkingtreding niet gewenst, omdat de
voorheen aangegeven beheergrenzen op de genoemde kaarten bij de Waterregeling niet
actueel zijn. Spoedige wijziging is dus noodzakelijk en een later vast verandermoment,
in dit geval 1 januari 2019, kan om die reden niet worden afgewacht. Dit is in overeenstemming
met de uitzonderingsgrond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen
voor de regelgeving.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga