Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juli 2018, nr. 2018-0000290049, tot wijziging van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen in verband met de aanpassing van de naheffingsaanslag aan de consumentenprijsindex

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen wordt ‘€ 62’ vervangen door ‘€ 62,70’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Dit besluit strekt tot aanpassing van het maximumbedrag opgenomen in artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen (hierna: het Besluit). Het gaat daarbij om de kosten die gemeenten ten hoogste aan een belastingplichtige in rekening mogen brengen voor het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De kostencomponenten die gemeenten in rekening kunnen brengen zijn genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Besluit. Daarnaast zijn de in rekening te brengen kosten in het Besluit gemaximeerd, om te voorkomen dat de kosten van een minder efficiënte aanpak door gemeenten worden afgewenteld op de belastingplichtige. Het verhogen van het maximumbedrag in het Besluit leidt dan ook niet automatisch tot verhoging van het tarief tot het maximumbedrag. De kosten verbonden aan het opleggen en innen van de naheffing zullen immers per gemeente verschillen.

Volgens artikel 3, tweede lid, van het Besluit, wordt het bedrag jaarlijks aangepast overeenkomstig de procentuele wijziging die de consumentenprijsindex1 over de maand april van het lopende kalenderjaar heeft ondergaan ten opzichte van dit prijsindexcijfer over de maand april van het daaraan voorafgaande jaar.

Het (nieuwe) maximumbedrag wordt naar boven afgerond op 10 eurocent en door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vóór 1 september in de Staatscourant bekendgemaakt.

De ontwikkeling van de consumentenprijsindex is:

Consumentenprijsindexcijfers, reeks alle huishoudens, totaal, basis 2015 = 100

Index april 2017: 101,98

Index april 2018: 103,11

Het tarief voor 2018 was € 62,–. De berekening voor het tarief voor 2019 is als volgt: (103,11:101,98) x € 62,– = € 62,70 (wordt naar boven afgerond op 10 eurocent).

Met toepassing van de berekening wordt het nieuwe tarief voor het kalenderjaar 2019: € 62,70.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

In artikel 3, derde lid, van het Besluit is gedefinieerd wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan. Zie ook Stb 2003, 374.

Naar boven