De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 7.5, eerste lid, van de Erfgoedwet;
Besluit:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I. van Engelshoven
TOELICHTING
1. Inleiding
Met deze regeling wordt een wijziging aangebracht in de Subsidieregeling instandhouding
monumenten (hierna: Sim). Deze regeling voorziet in een eenmalige verhoging van het
beschikbare bedrag voor overige rijksmonumenten met € 16 miljoen. In de wijze waarop
de subsidie wordt aangevraagd en verdeeld wordt geen wijziging aangebracht.
2. Eenmalige verhoging subsidieplafond overige rijksmonumenten
Bij brief van 29 juni 2015 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
de Tweede Kamer geïnformeerd over de beschikbare cijfers van de Sim en de positie
van grote monumenten binnen deze regeling.1 Uit de analyse in die brief bleek dat de middelen voor de Sim naar verwachting voldoende
zouden zijn om het grootste deel van de subsidieaanvragen in de periode tot en met
2018 te kunnen honoreren. Uit de analyse bleek ook dat ongeveer 10% van het verleende
subsidiebedrag voor deze zesjarige subsidiecyclus naar verwachting niet zou worden
gebruikt. Aan het eind van de subsidiecyclus zou derhalve ca. € 30 miljoen beschikbaar
zijn om opnieuw te beschikken. In 2016 is al een deel van deze middelen, € 20 miljoen,
vervroegd beschikbaar gesteld voor grote monumenten.2 Op die manier kon worden voorkomen dat het onderhoud van deze grote monumenten achterstand
zou oplopen. Indien in 2018 toch zou blijken dat monumenten buiten de boot zouden
vallen, dan zou nog € 10 miljoen beschikbaar kunnen worden gesteld om dat te voorkomen.
Van de € 20 miljoen die in 2016 vervroegd beschikbaar is gesteld, is in datzelfde
jaar ca. € 16 miljoen niet verplicht. Hoewel in de prognose was voorzien dat dit budget
mogelijk later in de subsidiecyclus nodig zou zijn, heeft de Tweede Kamer op 8 december
2016 een amendement op de departementale begrotingsstaat aangenomen van het lid Vermue
c.s., waarin € 10 miljoen van deze in 2016 niet-verplichte middelen werd ingezet voor
de Nederlandse cultuursector.3 Ter uitvoering van dit amendement is het betreffende beschikbare bedrag in de Sim
in 2016 met € 10 miljoen verlaagd.4 Uit de subsidieaanvragen die in 2018 zijn gedaan blijkt dat de prognose uit 2015
stand houdt. Bovendien blijkt het percentage van de verleende subsidie dat niet wordt
gebruikt hoger te zijn dan was voorzien. Dit betekent dat alle aanvragen in de zesjarige
subsidiecyclus 2013 tot en met 2018 ruimschoots zouden kunnen worden gehonoreerd binnen
de financiële kaders van de prognose uit 2015. Om dit daadwerkelijk realiseren is
het subsidieplafond voor overige rijksmonumenten in 2018 door deze regeling met € 16
miljoen verhoogd.
De eenmalige verhoging van het subsidieplafond is geregeld in een nieuw artikel 42c
van de Sim. Het aanvullende beschikbare bedrag is voor het eerst beschikbaar voor
subsidieverlening in 2018 (de minister beslist vóór 1 september 2018 op de subsidieaanvragen).
Indien het aanvullende bedrag in 2018 niet geheel wordt verleend, wordt het resterende
bedrag ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Sim in 2019 toegevoegd aan het in dat
jaar beschikbare bedrag voor overige rijksmonumenten.
3. Afwijking van de vaste verandermomenten
Bij de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten;
de regeling treedt met ingang van de dag na publicatie in werking. In dit geval is
een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat de regeling een
wijziging bevat die begunstigend is voor de subsidieontvangers.
4. Administratieve lasten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten, omdat er geen wijzigingen
zijn aangebracht in de indieningsvereisten voor een aanvraag of de voorbereidingshandelingen
voor een aanvraag.
5. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
De RCE beoordeelt de wijziging van de Sim als uitvoerbaar. De procedures zijn inhoudelijk
ongewijzigd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I. van Engelshoven