Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 augustus 2018 nr. 1391732, houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met eenmalige verhoging van het subsidieplafond voor overige rijksmonumenten in 2018

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.5, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN

In de Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt na artikel 42b een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 42c. Verhoging subsidieplafond overige beschermde rijksmonumenten 2018

In 2018 wordt aan het budget voor overige rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, een bedrag van € 16 miljoen toegevoegd.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I. van Engelshoven

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling wordt een wijziging aangebracht in de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim). Deze regeling voorziet in een eenmalige verhoging van het beschikbare bedrag voor overige rijksmonumenten met € 16 miljoen. In de wijze waarop de subsidie wordt aangevraagd en verdeeld wordt geen wijziging aangebracht.

2. Eenmalige verhoging subsidieplafond overige rijksmonumenten

Bij brief van 29 juni 2015 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Tweede Kamer geïnformeerd over de beschikbare cijfers van de Sim en de positie van grote monumenten binnen deze regeling.1 Uit de analyse in die brief bleek dat de middelen voor de Sim naar verwachting voldoende zouden zijn om het grootste deel van de subsidieaanvragen in de periode tot en met 2018 te kunnen honoreren. Uit de analyse bleek ook dat ongeveer 10% van het verleende subsidiebedrag voor deze zesjarige subsidiecyclus naar verwachting niet zou worden gebruikt. Aan het eind van de subsidiecyclus zou derhalve ca. € 30 miljoen beschikbaar zijn om opnieuw te beschikken. In 2016 is al een deel van deze middelen, € 20 miljoen, vervroegd beschikbaar gesteld voor grote monumenten.2 Op die manier kon worden voorkomen dat het onderhoud van deze grote monumenten achterstand zou oplopen. Indien in 2018 toch zou blijken dat monumenten buiten de boot zouden vallen, dan zou nog € 10 miljoen beschikbaar kunnen worden gesteld om dat te voorkomen.

Van de € 20 miljoen die in 2016 vervroegd beschikbaar is gesteld, is in datzelfde jaar ca. € 16 miljoen niet verplicht. Hoewel in de prognose was voorzien dat dit budget mogelijk later in de subsidiecyclus nodig zou zijn, heeft de Tweede Kamer op 8 december 2016 een amendement op de departementale begrotingsstaat aangenomen van het lid Vermue c.s., waarin € 10 miljoen van deze in 2016 niet-verplichte middelen werd ingezet voor de Nederlandse cultuursector.3 Ter uitvoering van dit amendement is het betreffende beschikbare bedrag in de Sim in 2016 met € 10 miljoen verlaagd.4 Uit de subsidieaanvragen die in 2018 zijn gedaan blijkt dat de prognose uit 2015 stand houdt. Bovendien blijkt het percentage van de verleende subsidie dat niet wordt gebruikt hoger te zijn dan was voorzien. Dit betekent dat alle aanvragen in de zesjarige subsidiecyclus 2013 tot en met 2018 ruimschoots zouden kunnen worden gehonoreerd binnen de financiële kaders van de prognose uit 2015. Om dit daadwerkelijk realiseren is het subsidieplafond voor overige rijksmonumenten in 2018 door deze regeling met € 16 miljoen verhoogd.

De eenmalige verhoging van het subsidieplafond is geregeld in een nieuw artikel 42c van de Sim. Het aanvullende beschikbare bedrag is voor het eerst beschikbaar voor subsidieverlening in 2018 (de minister beslist vóór 1 september 2018 op de subsidieaanvragen). Indien het aanvullende bedrag in 2018 niet geheel wordt verleend, wordt het resterende bedrag ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Sim in 2019 toegevoegd aan het in dat jaar beschikbare bedrag voor overige rijksmonumenten.

3. Afwijking van de vaste verandermomenten

Bij de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten; de regeling treedt met ingang van de dag na publicatie in werking. In dit geval is een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat de regeling een wijziging bevat die begunstigend is voor de subsidieontvangers.

4. Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten, omdat er geen wijzigingen zijn aangebracht in de indieningsvereisten voor een aanvraag of de voorbereidingshandelingen voor een aanvraag.

5. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De RCE beoordeelt de wijziging van de Sim als uitvoerbaar. De procedures zijn inhoudelijk ongewijzigd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 32 156, 58.

X Noot
2

Dat wil zeggen: monumenten met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer.

X Noot
3

Kamerstukken II 2016/17, 34 550 VIII, 87.

X Noot
4

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 januari 2017, nr. WJZ/1133038 (8149), houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met het aanwenden van een overschot van het aanvullende subsidiebudget voor monumenten met een hoge herbouwwaarde voor een eenmalig aanvullend subsidiebudget voor grote groene monumenten in 2017 (Stcrt. 2017, 3884).

Naar boven