Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 januari 2017, nr. WJZ/1133038 (8149), houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met het aanwenden van een overschot van het aanvullende subsidiebudget voor monumenten met een hoge herbouwwaarde voor een eenmalig aanvullend subsidiebudget voor grote groene monumenten in 2017

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 7.5 en 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 42b van de Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘het resterende bedrag in 2017’ ingevoegd: na aftrek van € 10 miljoen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. Indien het in 2017 toegevoegde bedrag, bedoeld in het tweede lid, met toepassing van dat lid niet geheel wordt verleend, dan wordt het resterende bedrag in datzelfde jaar na toepassing van artikel 14, tweede lid, toegevoegd aan het bedrag voor groene monumenten met meer dan € 250.000 aan subsidiabele kosten.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling wordt een wijziging aangebracht in het eenmalige subsidieplafond voor 2016 en 2017 voor grote gebouwde rijksmonumenten in de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim). Deze regeling voorziet in de uitvoering van een amendement op de OCW-begroting 2017 dat strekt tot verlaging van dit subsidieplafond met € 10 miljoen. Daarnaast wordt ter uitvoering van een motie van de Tweede Kamer de verdelingswijze van het voor 2017 nog resterende deel van dit subsidieplafond aangepast. De wijzigingen zijn van toepassing op de subsidieronde 2017 (subsidieaanvragen voor de planperiode 2018–2023). In de subsidiesystematiek wordt geen wijziging aangebracht.

2. Verlaging eenmalige subsidieplafond voor grote gebouwde monumenten

Naar aanleiding van de destijds beschikbare gegevens en verwachtingen over de subsidiebehoefte op grond van de Sim en de positie van grote monumenten binnen deze regeling is bij ministeriële regeling van 3 februari 2016 (Stcrt. 2016, nr. 7603) voor de jaren 2016 en 2017 incidenteel € 20 miljoen extra budget beschikbaar gesteld in de Sim voor grote gebouwde rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen (met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer). Daarvan is in 2016 ca. € 16 miljoen niet verplicht. Op grond van artikel 42b, tweede lid, van de Sim schuift het resterende deel van dit eenmalige subsidieplafond door naar 2017.

Op 29 november 2016 heeft de Tweede Kamer echter een amendement aangenomen van de leden Vermue, Pechtold, Jasper van Dijk, Grashoff, Van Toorenburg en Dik-Faber (Kamerstukken II, 2016–17, 34 550 VIII, nr. 87). Daarin wordt € 10 miljoen van deze in 2016 niet verplichte middelen ingezet voor de Nederlandse cultuursector. Daarom wordt het eenmalige subsidieplafond voor grote gebouwde monumenten met € 10 miljoen verlaagd.

3. Uitvoering motie tot verbreding inzet eenmalig subsidieplafond

Met de instelling van een eenmalig subsidieplafond voor grote gebouwde monumenten is in 2016 invulling gegeven aan de wens van de Kamer om extra budget beschikbaar te stellen voor grote monumenten. Daarbij lag de nadruk op grote gebouwde monumenten. Op 20 december 2016 heeft de Kamer echter een motie aangenomen van de leden Dik-Faber en Vermue (Kamerstukken II, 2016–17, 34 550 VIII, nr. 102). Daarin verzoekt de Kamer te onderzoeken of dit budget, zonder dat er aanvragen voor grote gebouwde monumenten worden afgewezen, ook beschikbaar kan worden gesteld voor groene monumenten. Aan deze motie wordt uitvoering gegeven door artikel 42b zo te wijzigen dat eventueel resterend budget na honorering van de aanvragen voor grote gebouwde monumenten wordt aangewend voor grote groene monumenten (met subsidiabele plankosten van € 250.000 of meer), mochten er voor die monumenten in 2017 meer aanvragen worden ingediend dan er kunnen worden gehonoreerd.

4. Afwijking van de vaste verandermomenten

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2017. Hierbij wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimale invoeringstermijn van twee maanden. De reden is dat niet kan worden gewacht tot het vaste verandermoment van 1 april, omdat de subsidieronde 2017 al op 1 februari van start gaat en subsidieaanvragers op dat moment op de hoogte moeten zijn van de beschikbare budgetten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven