Besluit van de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 juli 2018, nummer WBV 2018/6, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/24 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

24. Het asielbeleid ten aanzien van Somalië

Het onderstaande beleid is van toepassing op geheel Somalië, tenzij anders is vermeld. Voor de verschillende gebiedsaanduidingen wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Zuid- en Centraal Somalië 2016 van de Minister van Buitenlandse zaken.

24.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

24.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

24.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
24.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden

24.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt voor Zuid- en Centraal Somalië uitsluitend aan als risicogroepen:

  • a. overheidsfunctionarissen;

  • b. personen die actief zijn in de politiek (zoals hoge politici en verkiezingsafgevaardigden);

  • c. leden van het gerechtelijk apparaat;

  • d. leden van AMISOM;

  • e. militairen van het Somalische regeringsleger (SNAF);

  • f. personen werkzaam voor internationale organisaties of internationale delegaties;

  • g. medewerkers van ngo’s die in de negatieve belangstelling van Al-Shabaab staan.

  • h. personen die er door Al-Shabaab van worden verdacht te spioneren voor de overheid;

  • i. leiders van clans die de regering steunen;

  • j. mensenrechtenactivisten; en

  • k. journalisten;

ad. h. Een vreemdeling die zich erop beroept dat hij er door Al-Shabaab van wordt verdacht te spioneren voor de overheid en afkomstig is uit gebieden die niet onder controle staan van Al-Shabaab (inclusief Mogadishu), zal aannemelijk moeten maken dat juist hij zal worden geconfronteerd met Al-Shabaab. De enkele terugkeer uit het Westen is daartoe onvoldoende. Voor een vreemdeling die afkomstig is uit gebied waar Al-Shabaab aan de macht is of het gebied controleert geldt dat hij aannemelijk moet maken dat hij door Al-Shabaab verdacht wordt van spioneren voor de overheid. De enkele terugkeer uit het Westen is daartoe onvoldoende.

24.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
24.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Somalië is geen sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, Vw.

De IND herbeoordeelt vooralsnog niet de verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd die aan Somaliërs verleend zijn op grond van de uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, onderdeel 3, Vw die heeft gegolden ten aanzien van personen afkomstig uit Mogadishu. De IND zal pas overgaan tot intrekking als is gebleken van een wijziging van omstandigheden die een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter heeft (zie artikel 3.37e VV).

De IND wijst om diezelfde reden een aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd van een vreemdeling die op grond van de uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet af.

24.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In gebieden in Zuid- en Centraal-Somalië waar Al-Shabaab aan de macht is of het gebied controleert, is de mensenrechtensituatie zodanig dat voor iedere terugkeer een reëel risico bestaat op ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw. Dit risico op ernstige schade wordt ook aangenomen voor vreemdelingen die afkomstig zijn uit een gebied waar Al-Shabaab niet aan de macht is of het gebied controleert, maar over land moeten reizen door een gebied waar Al-Shabaab wel de macht heeft of het gebied controleert.

Onder voorwaarden kan een binnenlands beschermingsalternatief worden tegengeworpen in een gebied waar Al-Shabaab niet aan de macht is (zie paragraaf 24.5.2).

De IND herbeoordeelt vooralsnog niet de verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd die aan Somaliërs verleend zijn op grond van het behoren tot de Benadiri/Reer Hamar. De IND zal pas overgaan tot intrekking, als is gebleken van een wijziging van omstandigheden die een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter heeft (zie artikel 3.37e VV).

De IND wijst om diezelfde reden een aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd van een vreemdeling die op grond van het behoren tot de Benadiri/Reer Hamar in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet af.

24.4.3. Alleenstaande vrouwen

Aan een alleenstaande vrouw uit Somalië verleent de IND in de regel een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw.

Bij de beoordeling of een vrouw in Somalië als alleenstaand wordt gezien en op die grond bescherming behoeft, wordt in ieder geval meegewogen dat:

  • 1. zij geen echtgenoot heeft – of geen persoon met wie zij een duurzame relatie heeft – in Somalië met wie zij kan gaan samenleven;

  • 2. de gezinsband met haar ouderlijk gezin is verbroken en zij aannemelijk heeft gemaakt dat deze niet kan worden hersteld;

  • 3. er geen familielid tot in de derde graad of sociaal netwerk is waar de vrouw, gelet op haar individuele omstandigheden, voor opvang en bescherming op terug kan vallen.

De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een alleenstaande vrouw als op grond van haar individuele asielrelaas aannemelijk is dat zij geen bescherming op grond van haar alleenstaande status nodig heeft. Hierbij wordt onder andere meegewogen of en hoe zij zich in het verleden zelfstandig heeft kunnen handhaven in het dagelijks leven in het land van herkomst.

24.4.4. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

24.4.5. Individuele kenmerken

Geen bijzonderheden.

24.5. Bescherming
24.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval aan dat het voor de volgende categorieën niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen:

  • vreemdelingen die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal Somalië inclusief Mogadishu;

  • vrouwen uit Somalië die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging; en

  • vrouwen uit Somalië die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking.

24.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval aan dat geen binnenlands beschermingsalternatief in Somalië aanwezig is voor:

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging; en

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking.

De IND neemt een binnenlands beschermingsalternatief aan als er sprake is van concrete aanknopingspunten op basis waarvan in individuele gevallen geconcludeerd kan worden dat de persoon zich buiten het gebied van herkomst kan vestigen. Bij de beoordeling van de geldende voorwaarden voor het tegenwerpen van een binnenlands beschermingsalternatief uit artikel 3.37d VV dienen in de individuele zaak van de vreemdeling de volgende aanknopingspunten te worden betrokken:

  • eerder verblijf in dat gebied; en

  • de aanwezigheid van naaste familie.

Onder dezelfde voorwaarden kan een binnenlands beschermingsalternatief worden tegengeworpen aan:

  • vreemdelingen die afkomstig zijn uit gebieden waar Al-Shabaab aan de macht is of de gebieden controleert;

  • vreemdelingen die bij terugkeer naar hun herkomstgebied waar Al-Shabaab niet aan de macht is, maar over land moeten reizen door een gebied waar Al-Shabaab de macht heeft of het gebied controleert.

Tevens neemt de IND in zijn algemeenheid een binnenlands beschermingsalternatief aan, als de vreemdeling onder naar plaatselijke maatstaven gemeten redelijke omstandigheden minstens zes maanden voorafgaand aan zijn vertrek heeft verbleven in:

  • Puntland (met uitzondering van Noord-Galkayo), in de periode vanaf 1991;

  • Somaliland, in de periode vanaf 1997;

  • Sool; of

  • Sanaag.

De IND neemt aan dat de vreemdeling zich in het desbetreffende gebied kan handhaven.

24.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Somalië geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

24.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

24.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 juli 2018

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, C. Riezebos wnd directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

Algemeen

Op 18 oktober 2017 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht Zuid- en Centraal Somalië uitgebracht die de situatie in dat land beschrijft van januari 2016 tot en met 17 oktober 2017. Op 23 november 2017 is door de Minister van Buitenlandse Zaken een correctie aangebracht op het ambtsbericht. Bij brief aan de Tweede Kamer van 1 maart 2018 (TK 2017–2018, 19 637, nr. 2370) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd dat het ambtsbericht reden is om het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Somalië op bepaalde punten te wijzigen. Met dit WBV worden de aangegeven beleidswijzigingen in de Vreemdelingencirculaire opgenomen.

Zoals aangegeven in de bovengenoemde brief, worden ook leiders van clans die de regering steunen, mensen die actief zijn in de politiek (zoals hoge politici en verkiezingsafgevaardigen, militairen van het Somalische leger, mensenrechtenactivisten en medewerkers van ngo’s die in negatieve belangstelling staan van Al-Shabaab) toegevoegd als risicogroep. Er wordt voor terugkeerders, naar gebieden waar Al-Shabaab aan de macht is of de controle heeft, niet meer van groepsvervolging uitgegaan. Wel blijft het voor een terugkeerder mogelijk om op individuele gronden aannemelijk te maken dat hij als spion zal worden gezien en om die reden te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag.

Daarnaast is de definitie van ‘alleenstaande vrouw’ aangepast om deze te harmoniseren met de definitie die wordt gebruikt in het landgebonden beleid van landen zoals Afghanistan en Irak.

Als een vreemdeling over land moet reizen door Al-Shabaab gecontroleerd gebied of als een vreemdeling afkomstig is uit door Al Shabaab gecontroleerd gebied, wordt in de regel een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer aangenomen. Het beleid voor vreemdelingen afkomstig uit Al-Shabaab gecontroleerd gebied is niet gewijzigd. Onder voorwaarden kan een vreemdeling dan een binnenlands beschermingsalternatief worden tegengeworpen in een gebied waar Al-Shabaab niet aan de macht is of de controle uitoefent.

Tot slot zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd om de leesbaarheid van het WBV te verbeteren. Het gaat dan met name om de paragrafen 24.5.1 en 24.5.2.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, C. Riezebos wnd directeur-generaal Migratie

Naar boven