Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Besluit:

Artikel 1. Definities

IIIn dit besluit wordt verstaan onder:

a. UWV:

het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in Hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

b. dagloon:

het dagloon, bedoeld in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen;

c. gemiddeld aantal arbeidsuren:

het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek als bedoeld in artikel 16, tweede lid, Werkloosheidswet;

d. arbeidsverleden:

de kalenderjaren op basis waarvan de uitkeringsduur wordt bepaald, zoals bedoeld in artikel 42 WW en artikel 15 WIA;

e. wekeneis:

het aantal kalenderweken dat de werknemer gewerkt moet hebben, om in aanmerking te komen voor het recht op uitkering, zoals bedoeld in artikel 17 WW en artikel 58 WIA;

f. verrekenen van inkomsten:

het geheel of gedeeltelijk niet uitbetalen van uitkering als bedoeld in de artikelen 44 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 58 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 3:48 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en het korten van inkomen als bedoeld in de artikelen 31 van de Ziektewet, artikelen 21, 52, en 61 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 47 van de Werkloosheidswet, artikel 10 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen en artikelen 1a:4, 2:40, 2:41a, 2:42, 2:44 en 2:46 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten alsmede het bepalen van het inkomen als bedoeld in artikel 6 van de Toeslagenwet;

g. maatmaninkomen:

het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en artikel 6, eerste lid en derde lid, onderdeel b, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten en artikel 19a, vijfde lid, ZW;

h. inkomenseis:

de inkomenseis als bedoeld in artikel 60 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

i. werknemer:

degene die werknemer is in de zin van de werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 3 tot en met 5 en 6, 7, 8, 8a, 8c ZW, 3 tot en met 5 en 6, 8 en 8a WW, artikel 8 en 9 WIA en 3:6 WAZO.

j. polisadministratie:

de polisadministratie, bedoeld in artikel 33 Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2. Gebruik maken van de polisadministratie

  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 3, gebruikt UWV voor besluiten over de vaststelling van het dagloon, het gemiddeld aantal arbeidsuren, het arbeidsverleden, de wekeneis, het verrekenen van inkomsten, het maatmaninkomen, voor besluiten over de toetsing aan de inkomenseis, alsmede voor de vaststelling of iemand werknemer is voor de werknemersverzekeringen, de gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie.

  • 2. UWV gebruikt gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie om de beëindiging vast te stellen van het recht op uitkering ingevolge artikel 20 lid 1 onder c WW, artikel 2:16 lid 2 Wajong en artikel 2:16 lid 3 Wajong.

  • 3. UWV gebruikt gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie om de uitkering te herzien dan wel te beëindigen ingevolge artikel 3:48 Wajong, artikel 44 WAO en artikel 58 WAZ.

Artikel 3. Uitzonderingen

Indien UWV vaststelt dat de gegevens in de polisadministratie niet kunnen worden gebruikt, gebruikt UWV gegevens uit een andere bron.

Artikel 4. Intrekking

De Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens worden ingetrokken.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 26 juni 2018

A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur UWV

ALGEMENE TOELICHTING

Om het recht op uitkering te kunnen vaststellen, worden diverse gegevens gebruikt uit de polisadministratie. In het geldende besluit werd alleen het gebruik van gegevens ten behoeve van de vaststelling van het dagloon en van het maatmaninkomen genoemd. Inmiddels maakt UWV in meerdere gevallen gebruik van polisgegevens en daarom wordt het besluit geactualiseerd.

Met deze beleidsregels geeft UWV invulling aan de wet Walvis (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten) door voor de vaststelling van het dagloon, het maatmaninkomen, het gemiddeld aantal arbeidsuren, het arbeidsverleden, de wekeneis, het verrekenen van inkomsten, het herzien en beëindigen van uitkeringen, voor besluiten over de toetsing aan de inkomenseis en om vast te stellen of iemand verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, gebruik te maken van de gegevens uit de polisadministratie. Dit leidt tot een verlaging van de administratieve lasten van werkgevers en werknemers. Omdat UWV beschikbare gegevens gebruikt, kunnen werknemers sneller worden geïnformeerd over hun uitkeringsrechten.

In het vorige besluit Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens werd beschreven in welke gevallen UWV gebruik maakt van de polisgegevens, namelijk bij besluiten over de vaststelling van het dagloon en het maatmaninkomen. Echter, dit vorige besluit volstaat niet meer, omdat UWV inmiddels in meerdere gevallen gebruik maakt van polisgegevens dan alleen bij besluiten over de vaststelling van het dagloon en het maatmaninkomen.

In dit nieuwe besluit Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens worden alle gevallen beschreven waarin UWV gebruik maakt van de polisgegevens. Behalve bij de vaststelling van het dagloon en het maatmaninkomen, maakt UWV ook gebruik van de polisgegevens bij de vaststelling van het gemiddeld aantal arbeidsuren, het arbeidsverleden, de wekeneis, het verrekenen van inkomsten, bij de toetsing aan de inkomenseis en bij de herziening en beëindiging van uitkeringen. Ten slotte wordt de polis ook gebruikt om vast te stellen of iemand verzekerd is voor de werknemersverzekeringen.

De polisadministratie

In de polisadministratie van UWV worden de dienstverband- en loongegevens van elke werknemer opgenomen. De werkgever doet per aangiftetijdvak van een maand of 4 weken loonaangifte bij de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft de individuele werknemersgegevens uit die loonaangiften door aan UWV, waarna UWV deze gegevens per aangiftetijdvak per werknemer opneemt in de polisadministratie. De gegevensketen van werkgever naar Belastingdienst en de doorlevering van gegevens door de Belastingdienst aan de polisadministratie wordt aangeduid als de loonaangifteketen.

De polisadministratie bevat daarmee gegevens over onder meer het arbeidsverleden, dienstverbanden en lonen, die gebruikt worden bij de vaststelling van het dagloon, het gemiddeld aantal arbeidsuren, het arbeidsverleden, de wekeneis, het verrekenen van inkomsten, het maatmaninkomen, de toetsing aan de inkomenseis en of iemand verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Voorts worden de gegevens gebruikt bij de herziening en beëindiging van uitkeringen. Door gebruik te maken van deze gegevens is het niet meer nodig deze gegevens bij de werkgever of bij de uitkeringsgerechtigde uit te vragen. Dat leidt tot vermindering van administratieve lasten.

Dagloonvaststelling

Het dagloon wordt op grond van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Besluit van 22 mei 2013, Stb 185) vastgesteld op basis van het in de referteperiode genoten loon. De referteperiode is ruwweg het jaar voorafgaande aan het loonaangiftetijdvak waarin de werknemer ziek of werkloos is geworden. Volgens het Dagloonbesluit wordt het loon geacht te zijn genoten in het aangiftetijdvak (een maand of 4 weken), waarover de werkgever van dat loon opgave heeft gedaan. Dit loon is in de polisadministratie opgenomen en beschikbaar voor de vaststelling van het dagloon.

Gemiddeld aantal arbeidsuren

Het gemiddeld aantal arbeidsuren wordt op grond van artikel 16 lid 2 van de Werkloosheidswet vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal arbeidsuren in de 26 kalenderweken onmiddellijk voorafgaand aan de kalenderweek waarin de werknemer ten minste vijf arbeidsuren minder is gaan werken dan het gemiddelde aantal arbeidsuren. In eerste instantie wordt het gemiddeld aantal arbeidsuren vastgesteld op basis van gegevens die de werknemer zelf verstrekt. Zodra de werknemer niet (meer) verzekerd werk gaat verrichten of verminderd beschikbaar wordt, wordt het gemiddeld aantal arbeidsuren vergeleken met de verloonde uren die in de polisadministratie zijn opgenomen.

Arbeidsverleden

Voor de opbouw van het arbeidsverleden wordt uitgegaan van de dienstverbanden in de polisadministratie (voor 2012 de dagen en vanaf 2012 de uren). Om het volledige arbeidsverleden te bepalen dat meetelt voor de uitkeringsduur, worden deze gegevens aangevuld met gegevens over verzorgingsforfait van de SVB en gegevens van de werknemer over het mantelzorgforfait.

Wekeneis

De wekeneis betreft het aantal kalenderweken dat de werknemer gewerkt moet hebben om in aanmerking te komen voor een recht op WW-uitkering dan wel een loongerelateerde WIA-uitkering. Met gebruikmaking van het aantal gewerkte uren in 4-weeks of maandbetalingen in de polisadministratie wordt het aantal weken bepaald dat meetelt voor de wekeneis.

Verrekenen van inkomsten

Inkomsten van de uitkeringsgerechtigde ingevolge de WW, TW, IOW, ZW, Wia, Wajong, WAZ, WAZO of de WAO gedurende de uitkeringsperiode, worden (deels) in mindering gebracht op de uitkering. Om te kunnen vaststellen welke inkomsten moeten worden verrekend, wordt gebruik gemaakt van de loongegevens die in de polisadministratie zijn opgenomen.

Maatmaninkomen

Het maatmaninkomen wordt op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten vanaf 1 juli 2008 in beginsel vastgesteld op basis van het in het refertejaar in de maatgevende arbeid genoten loon. De referteperiode is doorgaans het jaar voorafgaande aan het loonaangiftetijdvak waarin de werknemer ziek is geworden. Volgens het Schattingsbesluit wordt het loon geacht te zijn genoten in het aangiftetijdvak (een maand of vier weken) waarover de werkgever van dat loon opgave heeft gedaan. Dit loon is in de polisadministratie opgenomen en beschikbaar voor de vaststelling van het maatmaninkomen.

Toetsing aan de inkomenseis

De inkomenseis wordt op grond van artikel 60 Wia vastgesteld op de dag dat recht ontstaat op een uitkering en wordt nadien bij wijziging van de resterende verdiencapaciteit bijgesteld. De inkomenseis betreft het inkomen op basis waarvan bepaald wordt voor welke uitkering de uitkeringsgerechtigde in aanmerking komt. Om in aanmerking te komen voor een loonaanvullingsuitkering 1, dient het inkomen minimaal 100% van de resterende verdiencapaciteit te bedragen. Om in aanmerking te komen voor een loonaanvullingsuitkering 2, dient het inkomen tussen de 50% en 100% van de resterende verdiencapaciteit te bedragen. Is het inkomen lager dan 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan komt belanghebbende in aanmerking voor een vervolguitkering. Volgens het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten wordt het loon geacht te zijn genoten in het aangiftetijdvak (een maand of vier weken), waarover de werkgever van dat loon opgave heeft gedaan. Dit loon is in de polisadministratie opgenomen en beschikbaar voor toetsing aan de inkomenseis. Dat wat men verdient, wordt afgeleid uit de loongegevens die in de polisadministratie zijn opgenomen.

Herzien of beëindigen van het recht op uitkering

UWV gebruikt de polisadministratie om het recht op uitkering te beëindigen indien de Wajongere (Wajong 2010) een jaar meer dan het wettelijk minimumloon heeft verdiend (artikel 2:16 lid 2 Wajong), indien de uitkeringsgerechtigde na 5 jaar verdiensten te hebben gehad, meer dan 75% van zijn maatmaninkomen verdient (artikel 2:16 lid 3 Wajong), en indien de uitkeringsgerechtigde meer dan 87,5% van zijn maandloon verdient (artikel 20 lid 1 onder c WW).

Voorts gebruikt UWV gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie om het recht op uitkering ingevolge de o-Wajong, WAZ of WAO te herzien dan wel te beëindigen nadat 5 jaar lang een korting op de uitkering is toegepast (artikel 3:48 Wajong, artikel 44 WAO, artikel 58 WAZ, artikel 10 a Schattingsbesluit).

Werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen

UWV gebruikt gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie om vast te stellen of iemand werknemer is in de zin van de werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 3 tot en met 5 en 6, 7, 8, 8a, 8c ZW, 3 tot en met 5 en 6, 8 en 8a WW, artikel 8 en 9 WIA en 3:6 WAZO.

Gebruik maken van polisgegevens

In deze beleidsregels wordt aangegeven wanneer UWV gebruik maakt van de polisadministratie. In sommige situaties zijn de noodzakelijke gegevens nog niet beschikbaar in de polisadministratie of om bepaalde redenen niet bruikbaar. In die gevallen kan UWV uitgaan van andere bronnen.

Kwaliteit van de gegevens

Samen met de Belastingdienst hanteert UWV controlemechanismen (onder meer plausibiliteits- en volledigheidscontroles) in de loonaangifteketen ter bewaking en verbetering van de kwaliteit van de gegevens. In geval UWV de gegevens in de polisadministratie niet kan gebruiken voor de vaststelling van het dagloon, het gemiddeld aantal arbeidsuren, het arbeidsverleden, de wekeneis, het verrekenen van inkomsten, alsmede voor het maatmaninkomen en de toetsing aan de inkomenseis, kan UWV dit melden aan de Belastingdienst. Doel daarvan is om toekomstige loonaangiftes te verbeteren en daarmee ook de bruikbaarheid van de polisgegevens.

De loongegevens zijn ook opgenomen in het Digitaal Verzekeringsbericht waardoor ook werknemers direct toegang krijgen tot hun in de polisadministratie opgenomen loongegevens. Indien een of meer loongegevens naar hun oordeel niet juist zijn, kunnen zij UWV verzoeken de gegevens te corrigeren.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

In de toelichting op de oorspronkelijke Beleidsregels uit 2009 (Stcrt. 2009, 11028) werd vermeld dat voor het overgaan op het gebruik van polisgegevens aanpassing van de verschillende processen nodig is en dat UWV om die reden de overgang gefaseerd zou invoeren. Dit verklaart waarom aanvankelijk alleen voor de vaststelling van het dagloon en het maatmaninkomen gebruik werd gemaakt van de polisadministratie.

Inmiddels zijn de verschillende processen van de diverse wetten zodanig aangepast dat ook voor de vaststelling van het gemiddeld aantal arbeidsuren, arbeidsverleden, wekeneis, verrekening van inkomsten, toetsing aan de inkomenseis, herziening en beëindigen van uitkeringen, alsmede om vast te stellen of iemand verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, gebruik kan worden gemaakt van de gegevens die in de polisadministratie aanwezig zijn. Hierdoor hoeft ook voor die uitkeringsaspecten geen initiële gegevensuitvraag bij werkgever of werknemer meer plaats te vinden met als gevolg dat de gegevensuitvraag verder wordt gereduceerd.

Gegeven ontbreekt

Als in de polisadministratie gegevens ontbreken die nodig zijn om de uitkering te kunnen vaststellen, zal UWV op een andere manier aan die gegevens moeten komen. UWV doet hiervoor nader onderzoek en gebruikt dan de hieruit verkregen gegevens. Hierbij kan worden gedacht aan:

  • 1. Tijdvakken die niet zijn opgenomen in de polisadministratie. Dit gaat in ieder geval om gegevens over aangiftetijdvakken die liggen vóór 2006. Deze tijdvakken zijn niet opgenomen in de polisadministratie. De gegevens kunnen in uitzonderingssituaties noodzakelijk zijn voor het vaststellen van een uitkering.

  • 2. Gegevens die geen onderdeel uitmaken van de loonaangifte. Alleen gegevens die onderdeel uitmaken van de loonaangifte door de werkgever, worden in de polisadministratie opgenomen. In bepaalde specifieke situaties heeft UWV voor de uitkeringsvaststelling een gegeven nodig dat geen onderdeel uitmaakt van de loonaangifte, en dus niet in de polisadministratie beschikbaar is. Dit geldt bijvoorbeeld voor het overeengekomen loon of voor inkomen dat is verdiend als zelfstandige, dat UWV in bepaalde gevallen nodig heeft voor de vaststelling van de uitkering. In dergelijke gevallen zal UWV gebruik maken van een andere gegevensbron of nader onderzoek doen.

  • 3. De gegevens zijn niet beschikbaar. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de vaststelling van het gemiddeld aantal arbeidsuren bij de aanvraag van de uitkering. De polisgegevens zijn op dat moment vaak ontoereikend om het gemiddeld aantal arbeidsuren vast te stellen. Er wordt dan gebruik gemaakt van gegevens van de werknemer.

  • 4. Overige ontbrekende gegevens. In de polisadministratie kunnen gegevens over een of meerdere tijdvakken ontbreken, terwijl die gegevens – gelet op de overige beschikbare gegevens – wel aanwezig hadden moeten zijn. Een werkgever kan bijvoorbeeld over een tijdvak geen aangifte hebben gedaan (iets wat bijvoorbeeld bij faillissementen voorkomt) of een aangifte blijkt technisch niet verwerkbaar. Indien UWV bij de vaststelling van een uitkering constateert dat noodzakelijke gegevens ontbreken, zal UWV nader onderzoek doen naar deze gegevens.

Nader onderzoek

UWV zal zich bij nader onderzoek naar de polisgegevens in eerste instantie richten op gegevensbronnen waar UWV al over beschikt. Mogelijk is het benodigde gegeven in een ander systeem van UWV opgenomen, kan het worden gehaald uit documenten waarover UWV beschikt, zoals een CAO of een arbeidsovereenkomst of kan het worden afgeleid uit de gegevens waarover UWV wel beschikt.

In situaties waarin UWV het benodigde gegeven niet kan halen uit de bronnen waarover UWV beschikt, zal UWV alsnog nadere uitvraag doen. UWV zal de nadere uitvraag doen bij degene die het beste opheldering kan geven over het ontbreken of de juistheid van het benodigde gegeven.

Artikel 3

Als UWV heeft vastgesteld dat een gegeven in de polisadministratie niet kan worden gebruikt, zal UWV niet van dat gegeven in de polisadministratie uitgaan. Hierbij kunnen de volgende situaties worden onderscheiden:

  • a. UWV heeft het gegronde vermoeden dat een gegeven onjuist is;

  • b. de werknemer toont aan dat een gegeven onjuist is;

  • c. het gegeven kan niet zonder aanvullende informatie worden gebruikt.

  • a. UWV heeft het gegronde vermoeden dat een gegeven onjuist is

    UWV gaat in principe uit van de juistheid van de gegevens die de werkgever heeft aangegeven en die in de polisadministratie zijn opgenomen. Er zijn echter situaties denkbaar waarin de gegevens die in de polisadministratie zijn opgenomen – in hun onderlinge samenhang bezien – redelijkerwijs niet juist kunnen zijn. In dergelijke gevallen zal UWV via nader onderzoek nagaan of de opgegeven gegevens juist zijn. Is dat niet het geval, dan zal UWV uitgaan van de uit het onderzoek verkregen gegevens.

  • b. De werknemer toont aan dat een gegeven onjuist is

    De werkgever kan bij de loonaangifte een fout maken, bijvoorbeeld doordat hij in het tijdvak waarover hij het loon moet aangeven, geen loon of niet het juiste bedrag aan genoten loon of het onjuiste aantal uren opgeeft. De werkgever zal dan alsnog een gecorrigeerde loonaangifte moeten doen.

    Om te voorkomen dat de werknemer wordt benadeeld door een foutieve loonaangifte van de werkgever, kan UWV alsnog met dit loon rekening houden als de werknemer aantoont dat hij het loon in de referteperiode heeft genoten, maar dat de werkgever in de referteperiode geen aangifte over dat loon heeft gedaan.

    De werknemer kan ook aantonen dat andere gegevens in de polisadministratie niet juist zijn of ontbreken. Zo kan de werknemer met bewijsstukken (bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst) aantonen dat de datum aanvang of einde van het dienstverband niet juist in de polisadministratie is opgenomen. UWV gaat dan uit van de gegevens waarvan de werknemer heeft aangetoond dat ze wel juist zijn.

  • c. Het gegeven kan niet zonder aanvullende informatie worden gebruikt

    Hierbij kan worden gedacht aan de situatie waarin UWV in de referteperiode een uitkering via de werkgever betaalbaar heeft gesteld en de werkgever hierop een aanvulling heeft verstrekt. In dat geval is in het loon dat de werkgever aan zijn werknemer betaalt, naast een bedrag aan loonwaarde, ook een bedrag aan uitkering en een bedrag aan aanvulling op die uitkering opgenomen. De werkgever geeft dit loon ook als één bedrag op in de loonaangifte. Voor de vaststelling van uitkeringen is het bedrag van de loonwaarde nodig zonder het bedrag van de uitkering en het bedrag van de aanvulling. Het bedrag van de loonwaarde is niet apart opgenomen in de polisadministratie. Dat betekent dat UWV nader onderzoek moet doen naar de loonwaarde van de arbeid, als de werkgever over een aangiftetijdvak heeft opgegeven dat er sprake is van een aanvulling op een uitkering.

Artikel 4 en 5

Het besluit Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. De inhoud van het vorige besluit Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens is opgenomen in dit besluit. Om die reden kan het vorige besluit Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens per dezelfde datum worden ingetrokken.

Amsterdam, 26 juni 2018

A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur UWV

Naar boven