Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 11 juli 2018, nr. 1360764, houdende wijziging van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen in verband met aanpassing van onder andere een aantal subsidieplafonds en het minimumaantal studenten op een opleidingsschool

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN OPLEIDINGSSCHOLEN

De Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘die 20% van het curriculum in de praktijk volgen’ vervangen door ‘die minimaal 40% van het curriculum in de praktijk volgen’.

B

In artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 13, lid 1, onderdeel a’ vervangen door ‘artikel 13, eerste lid, onderdeel a’.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 20.100.000’ vervangen door ‘€ 25.200.000’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘€ 4.200.000’ vervangen door ‘€ 2.100.000’.

b. Onderdeel b vervalt en de onderdelen c en d worden geletterd b en c.

c. In onderdeel b (nieuw) wordt ‘€ 750.000’ vervangen door ‘€ 500.000’.

D

In artikel 11, vierde lid, wordt na ‘aspirant-opleidingsscholen’ ingevoegd ‘die met ingang van het schooljaar 2016–2017 subsidie hebben ontvangen en’.

E

In artikel 13, eerste lid, komt onderdeel b te luiden:

b. het aantal studenten dat een opleidingsschool opleidt in de schooljaren 2009–2010 en 2010–2011 lager is dan 40 per schooljaar, in de schooljaren 2011–2012 tot en met 2017–2018 lager is dan 80 per schooljaar, hetzij vanaf het schooljaar 2018–2019 lager is dan 60 per schooljaar,.

F

In artikel 16 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

G

Bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2. , BEHORENDE BIJ ARTIKEL 5 VAN DE REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN OPLEIDINGSSCHOLEN

Vanaf schooljaar 2018/2019

Aantal studenten

Tegemoetkoming per jaar

60–139

€ 200.000

140–179

€ 280.000

180–219

€ 320.000

220–259

€ 340.000

260–299

€ 380.000

300–339

€ 420.000

340–379

€ 460.000

380 en meer

€ 500.000

H

In het opschrift van bijlage 5 wordt ‘artikel 4, tweede lid, onder c,’ vervangen door ‘artikel 4, tweede lid, onderdeel b,’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemene toelichting

Inleiding en doel

Deze regeling (hierna: de wijzigingsregeling) wijzigt de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen (hierna: de subsidieregeling). Met deze wijzigingsregeling wordt een aantal subsidieplafonds voor subsidie aan opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen voor het kalenderjaar 2018 gewijzigd. Ook wordt het minimumaantal studenten, dat een opleidingsschool dient te hebben om voor subsidie in aanmerking te komen, verlaagd van 80 naar 60. Dit betekent dat ook kleinere opleidingsscholen subsidie kunnen blijven ontvangen op grond van de subsidieregeling.

Administratieve lasten

Deze wijziging van de subsidieregeling leidt niet tot extra administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Het percentage van het curriculum dat in de praktijk wordt gevolgd door studenten van een universitaire lerarenopleiding (masteropleiding) van 60 studiepunten, wordt hiermee gewijzigd van 20% in 40%. Dit betreft een correctie van een kennelijke misslag in de subsidieregeling. In de praktijk werd dit door DUO al juist uitgevoerd. Deze wijziging werkt niet ten nadele van de subsidieontvangers, omdat in de praktijk geen universitaire lerarenopleidingen bestaan met een praktijkcomponent van minder dan 40%.

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel bevat een technische verbetering van artikel 2a, eerste lid, van de subsidieregeling.

Artikel I, onderdelen C en H

Het subsidieplafond van artikel 4, eerste lid, is verhoogd met de middelen die bestemd zijn voor de aspirant-opleidingsscholen die in 2018–2019 het derde schooljaar van de subsidieperiode ingaan. Deze middelen worden overgeheveld vanuit artikel 4, tweede lid.

In 2016 is subsidie voor aspirant-opleidingsscholen toegekend aan totaal elf partnerschappen in het primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs die eerder subsidie ontvingen op grond van de tijdelijke Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016. In 2018 ontvangen zij voor het derde jaar subsidie, voor het eerst op grond van artikel 4, eerste lid. Daarmee komt het afzonderlijke subsidieplafond voor deze groep, dat was opgenomen in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, te vervallen.

Artikel I, onderdeel D

Afwijkend van de andere aspirant-opleidingsscholen, is voor de zeven samenwerkingsverbanden die vanaf 2016 subsidie ontvangen op grond van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen, en daarvoor subsidie ontvingen op grond van de tijdelijke Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016, vastgesteld dat zij binnen drie jaar het kwaliteitsniveau kunnen behalen om een bekostigde opleidingsschool te worden. Dit omdat zij van 2013–2016 ook middelen hebben ontvangen om hun samenwerking te ontwikkelen en middels een speciale aanvraagronde voorrang hebben gekregen om opleidingsschool te mogen worden. Twee samenwerkingsverbanden hebben in 2016 in de speciale aanvraagronde geen subsidie gekregen, maar kregen dat een jaar later wel bij de breed opengestelde aanvraagronde van 2017. Bij de beoordeling van deze samenwerkingsverbanden is uitgegaan van de haalbaarheid om in vier jaar tijd te voldoen aan de eisen van de NVAO-beoordeling. Voor deze aspirant-opleidingsscholen geldt daarom dat zij voor vier jaar (de standaardperiode voor aspirant-opleidingsscholen) subsidie krijgen voordat zij als reguliere opleidingsschool worden aangemerkt, zulks ongeacht of zij vanuit de tijdelijke Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016 subsidie hebben ontvangen. Deze wijziging voorziet daarin.

Artikel I, onderdelen E en G

De eerste staffel voor bekostiging is verruimd door de ondergrens naar 60 studenten bij te stellen. Door de wijziging van dit artikel kunnen ook kleinere opleidingsscholen, bijvoorbeeld in een bepaalde confessionele richting of in een dunbevolkte regio, subsidie blijven ontvangen. Dit draagt bij aan de ambitie om deze vorm van opleiden voor zo veel mogelijk studenten beschikbaar te maken en zo veel mogelijk scholen bij samenwerkingsverbanden aan te sluiten, met behoud van kwaliteit. Deze aanpassing maakt ook een aanpassing van bijlage 2 noodzakelijk, waarin door onderdeel G wordt voorzien.

Artikel I, onderdeel F

Onderdeel F doet het tweede lid van artikel 16 vervallen. Dit artikellid schreef voor dat de subsidieontvanger – indien de subsidieontvanger een regulier bekostigde instelling op grond van de WHW is – de ontvangen subsidie tevens verantwoordt in de FSR-bijlage bij het jaarverslag, bedoeld in artikel 3, onderdeel g, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het verplicht gebruik van de FSR-tabel op basis van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs is namelijk met ingang van 1 januari 2017 vervallen.1

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Ingevolge de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 12 december 2017, nr. FEZ (EDOC-1273272) houdende wijziging van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in verband met het schrappen van het verplicht gebruik van de FSR-tabel in het hoger onderwijs, aanpassing van de wijze van declaratieverantwoording in de jaarrekening, alsmede een verduidelijking van Bijlage 3 ten aanzien van de continuïteitsparagraaf in de jaarrekening (Stcrt. 2018, 1793).

Naar boven