Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 11 juli 2018, nr. VO/1360431, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor een tegemoetkoming in reiskosten aan DAMU-leerlingen (Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvrager:

de ouders of wettelijke vertegenwoordigers van de DAMU-leerling;

DAMU-leerling:

leerling die staat ingeschreven op een DAMU-school en tevens staat ingeschreven bij een hbo-vooropleiding dans of muziek;

DAMU-school:

school met een DAMU-licentie als bedoeld in de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO;

jaarinkomen:

totaal van de jaarinkomens, vermeld op de inkomensverklaringen van de belastingdienst, van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers van de DAMU-leerling;

Minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

reisafstand:

reisafstand op basis van de snelste route met de auto van het postcodeadres van de DAMU-leerling naar het postcodeadres van de DAMU-school, bepaald door gebruikmaking van de ANWB-autorouteplanner.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

De Minister kan jaarlijks subsidie verstrekken aan DAMU-leerlingen bij wijze van een tegemoetkoming in de reiskosten die de DAMU-leerling maakt voor het reizen tussen zijn woonadres en het adres van de DAMU-school.

Artikel 3. Subsidiecriteria

  • 1. De Minister verstrekt uitsluitend subsidie, indien de reisafstand van een enkele reis van de DAMU-leerling ten minste 25 kilometer is.

  • 2. De aanvrager komt uitsluitend in aanmerking voor subsidie, indien het jaarinkomen niet meer bedraagt dan € 50.000,–.

Artikel 4. Subsidiebedrag

  • 1. Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van een bedrag per kilometer, vermenigvuldigd met 189 lesdagen.

  • 2. Bij een jaarinkomen van minder dan € 35.000,– bedraagt het subsidiebedrag ten hoogste € 0,16 per kilometer.

  • 3. Bij een jaarinkomen vanaf € 35.000,– bedraagt het subsidiebedrag ten hoogste € 0,12 per kilometer.

Artikel 5. Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor het schooljaar 2018/2019 een bedrag van € 200.000,– beschikbaar.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, legt de aanvrager de volgende bescheiden over bij de aanvraag:

    • a. het inschrijvingsbewijs van de DAMU-school;

    • b. het inschrijvingsbewijs van de hbo-vooropleiding dans of muziek;

    • c. de meest recente inkomensverklaring van de belastingdienst, waarbij het daarop vermelde burgerservicenummer onherkenbaar is gemaakt; en

    • d. een kopie van een recent bankafschrift.

  • 2. Een aanvraag kan jaarlijks worden ingediend van 1 september tot en met 15 oktober van het schooljaar, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Aanvragen die worden ontvangen na 15 oktober worden afgewezen.

  • 3. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met het aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.

Artikel 7. Wijze van verdeling beschikbare middelen

Indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende subsidieaanvragen zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, verdeelt de Minister het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 5, naar evenredigheid over de toe te wijzen subsidieaanvragen.

Artikel 8. Termijn subsidieverlening

De Minister besluit binnen dertien weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 6, tweede lid, op de subsidieaanvraag.

Artikel 9. Vaststelling en betaling

  • 1. In afwijking van artikel 7.3, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, wordt de subsidie direct vastgesteld.

  • 2. De Minister betaalt het subsidiebedrag ineens.

Artikel 10. Hardheidsclausule

De Minister kan deze regeling in bijzondere gevallen buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken, voor zover de toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2023.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Sinds 2016 kunnen DAMU-leerlingen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de reiskosten tussen het woonadres en schooladres. Deze tegemoetkoming werd toegezegd in de Kamerbrief van 29 april 2016.1 Sinds deze Kamerbrief is tweemaal (incidentele) subsidie verstrekt. Bij het verstrekken van incidentele subsidie zijn een aantal knelpunten geconstateerd:

  • Het ontbreken van een subsidieregeling zorgt voor onduidelijkheid en is bovendien onvoldoende transparant.

  • Een duidelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens is belangrijk.

2. Doel

Het doel van deze subsidieregeling is om in een aantal gevallen een tegemoetkoming in de reiskosten van DAMU-leerlingen te geven, opdat reiskosten geen onnodige barrière zullen vormen voor talentvolle leerlingen bij het volgen van een opleiding aan een DAMU-school.

3. Subsidiecriteria

De criteria om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de reiskosten zijn:

  • 1. de scholier moet ingeschreven staan op een DAMU-school;

  • 2. de scholier moet ingeschreven staan bij een hbo-vooropleiding Dans of Muziek;

  • 3. de reisafstand tussen het woonadres en de school is meer dan 25 km enkele reis;

  • 4. de ouders of wettelijke vertegenwoordigers hebben een gezamenlijk jaarinkomen van niet meer dan € 50.000,–. Daarbinnen is de hoogte van de subsidie afhankelijk van het jaarinkomen:

    • is het bruto jaarinkomen van de ouders/verzorgers minder dan € 35.000, dan ontvangen leerlingen een tegemoetkoming van ten hoogste € 0,16 per kilometer;

    • Is het bruto jaarinkomen de ouders/verzorgers tussen de € 35.000 en € 50.000, dan ontvangen leerlingen een tegemoetkoming van ten hoogste € 0,12 per kilometer.

Deze subsidieregeling is niet van toepassing op Caribisch Nederland, omdat daar geen DAMU-scholen zijn.

4. Gegevensverwerking en privacy

De criteria om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de reiskosten vereisen de verwerking van verschillende soorten persoonsgegevens. Daarom is er een privacy impact assessment uitgevoerd. Bij het verwerken van deze gegevens moet worden voldaan aan het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel. Hieronder is voor de verschillende te verwerken persoonsgegevens een beoordeling van de proportionaliteit en subsidiariteit opgenomen.

  • a. Proportionaliteit: de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van de persoonsgegevens van de betrokkenen staat in evenredige verhouding tot de verwerkingsdoeleinden:

    • inkomensverklaring van de belastingdienst: het verstrekken van een inkomensverklaring van de belastingdienst is nodig omdat de subsidieregeling bedoeld is voor DAMU-leerlingen waarbij reiskosten een barrière vormen om een DAMU-opleiding te volgen. Van DAMU-leerlingen waarvan ouders een hoog inkomen hebben zullen de reiskosten naar verwachting geen belemmering vormen. Wanneer de eis van het inkomen wordt losgelaten, is het subsidiebedrag onvoldoende, waardoor ook het doel van de subsidieregeling niet wordt bereikt.

    • bankafschrift: op het bankafschrift moet het IBAN nummer en de tenaamstelling zichtbaar zijn, de overige gegevens kunnen onherkenbaar worden gemaakt. Deze gegevens zijn noodzakelijk om het bankrekeningnummer te kunnen verifiëren en om een subsidiebedrag te kunnen betalen. Deze inbreuk is evenredig met de verwerkingsdoeleinden.

    • inschrijvingsbewijs DAMU-school/hbo-voortraject: het verstrekken van een inschrijvingsbewijs is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of de leerling daadwerkelijk een DAMU-leerling is die veel reiskosten moet maken. Deze inbreuk is evenredig met het te dienen doel.

  • b. Subsidiariteit: kunnen de verwerkingsdoeleinden in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige wijze, worden verwezenlijkt?

    • inkomensverklaring: om te kunnen aantonen wat het jaarinkomen is, zijn officiële documenten vereist. Op de inkomensverklaring van de belastingdienst staan slechts het jaarinkomen en het burgerservicenummer vermeld. Het burgerservicenummer moet aanvrager onherkenbaar maken, waardoor dit persoonsgegeven niet door DUS-I wordt verwerkt. Het is niet mogelijk om op een andere, minder zwaarwegende wijze aan te tonen dat aanvrager aan de inkomenseis voldoet.

    • bankafschrift: er zijn geen andere, minder zwaarwegende mogelijkheden om een bankrekeningnummer en een tenaamstelling te verifiëren dan het verstrekken van een bankafschrift.

    • Verstrekken inschrijvingsbewijs DAMU-school/hbo-voortraject: het is niet mogelijk om op een minder zwaarwegende manier aan te tonen dat de leerling op een DAMU-school zit en een hbo-voortraject volgt. Niet alle leerlingen op een DAMU-school zijn DAMU-leerlingen, daarom zijn beide inschrijvingsbewijzen benodigd.

Uit bovenstaande analyse volgt dat voor de uitvoering van deze regeling niet meer persoonsgegevens worden verwerkt dan noodzakelijk en dat de uitvoering van deze regeling bovendien niet zonder de verwerking van deze persoonsgegevens kan plaatsvinden.

5. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Op deze subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de kaderregeling) van toepassing. Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de begrotingsvoorwaarde (artikel 1.4 van de kaderregeling), het overzicht financiële situatie (artikel 3.7 van de kaderregeling), de meldingsplicht (artikel 5.7 van de kaderregeling) en de inlichtingenplicht (artikel 5.11 van de kaderregeling) ook gelden voor de ontvanger van een subsidie op grond van deze regeling.

6. Aanvraagprocedure

Een aanvraag kan jaarlijks van 1 september tot en met 15 oktober worden ingediend door middel van een aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld via de website van DUS-I.

7. Besluit tot subsidieverlening

De Minister besluit binnen dertien weken na afloop van de subsidieperiode op de aanvraag (artikel 4.1, eerste lid, van de kaderregeling). Wanneer een aanvraag onvolledig of onvolkomen is, wordt de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht). De aanvraag wordt in behandeling genomen vanaf de dag waarop deze volledig is ingediend.

8. Subsidieverplichtingen

Uit de verplichtingen zoals genoemd in Hoofdstuk 5 van de Kaderregeling volgt dat ontvangers van subsidie kennis moeten geven wanneer zij de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet (geheel) zullen verrichten. Een voorbeeld hiervan is wanneer een leerling op de helft van het schooljaar stopt met het hbo-voortraject, waardoor de leerling niet meer voldoet aan de subsidiecriteria. De subsidie voor de reiskosten kan dan gedeeltelijk worden teruggevorderd.

9. Beschikbaar budget

In schooljaar 2018/2019 is het subsidieplafond € 200.000,–. Voor de daarop volgende schooljaren kan door wijziging van deze regeling een subsidieplafond worden toegevoegd.

10. Verantwoording

De hoogte van de op basis van deze regeling toegekende subsidies zal variëren van ca. € 200,– tot € 4.000,– per jaar. De Minister kan door middel van een steekproef onderzoek doen naar de verleende subsidies.

11. Administratieve lasten aanvragers

Voor de aanvragers worden de administratieve lasten geschat op gemiddeld circa 1 uur per aanvraag. Uitgaande van een uurtarief van€ 15,– zijn de geschatte kosten€ 15,– per aanvraag.

12. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018. Daarmee wordt afgeweken van het uitgangspunt dat de regeling ten minste twee maanden voor inwerkingtreding wordt gepubliceerd. Deze subsidieregeling is slechts begunstigend en verandert niets aan de rechtspositie van de leerlingen die al eerder aanspraak hebben kunnen maken op de tegemoetkoming in de reiskosten.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Met het begrip jaarinkomen wordt het bruto jaarinkomen van beide ouders of wettelijke vertegenwoordigers bedoeld. Dit betekent dat wanneer beide ouders van een kind nog in leven zijn, beide inkomensverklaringen moeten worden overlegd, ook wanneer de ouders gescheiden zijn. Wanneer er sprake is van een eenoudergezin hoeft slechts één inkomensverklaring te worden verstrekt. Aan de hand van de (opgetelde) inkomensgegevens wordt berekend of er aanspraak kan worden gemaakt op de subsidie.

Artikel 3. Subsidiecriteria

Om een subsidie te kunnen ontvangen moet de reisafstand tussen het woonadres en schooladres minimaal 25 kilometer zijn. De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner (deze routeplanner is te raadplegen via https://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner). Er wordt uitgegaan van 189 lesdagen, dus bij de berekening wordt uitgegaan van 2 keer een enkele reis per dag vermenigvuldigd met 189 lesdagen.

Daarnaast mag het bruto jaarinkomen van beide ouders of wettelijke vertegenwoordigers, of indien er sprake is van één ouder of wettelijk vertegenwoordiger, slechts deze ene ouder of wettelijk vertegenwoordiger, niet meer dan € 50.000,– per jaar zijn. De reden voor deze inkomenseis is dat wanneer het jaarinkomen meer is dan € 50.000,– per jaar, de ouders of verzorgers worden geacht deze subsidie minder nodig te hebben en deze reiskosten zelf te kunnen bekostigen.

Artikel 4. Subsidiebedrag

Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van een bedrag per kilometer, tussen het woonadres en het thuisadres. Er wordt uitgegaan van 189 lesdagen per schooljaar, waarbij de schoolvakanties niet worden meegerekend als schooldagen. De hoogte van de kilometervergoeding is afhankelijk van het jaarinkomen van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Wanneer het jaarinkomen minder dan € 35.000,– is dan wordt er per kilometer ten hoogste een bedrag van € 0,16 uitgekeerd. Wanneer het jaarinkomen tussen de € 35.000,– en € 50.000,– is dan wordt er ten hoogste een bedrag van € 0,12 per kilometer uitgekeerd. De genoemde kilometerbedragen kunnen slechts lager uitvallen wanneer het subsidieplafond is bereikt, en het subsidiebedrag evenredig moet worden verdeeld over de ingediende aanvragen (zie nader artikel 7).

Artikel 6. Subsidieaanvraag

Bij de subsidieaanvraag moeten verschillende gegevens worden overlegd. Allereerst een inschrijvingsbewijs van een DAMU-school en een inschrijvingsbewijs van het hbo-voortraject waar de leerling aan deelneemt. Daarnaast de meest recente inkomensverklaring van de belastingdienst. De meest recente inkomensverklaring is bij voorkeur de inkomensverklaring voorafgaand aan het jaar waar subsidie in wordt aangevraagd. Mocht deze niet beschikbaar zijn dan is het ook mogelijk om de inkomensverklaring van het jaar daarvoor te overleggen. Concreet betekent dit:

Jaar van aanvraag

Jaar van inkomensverklaring

Jaar van inkomensverklaring indien niet beschikbaar

2018

2017

2016

2019

2018

2017

2020

2019

2018

2021

2020

2019

2022

2021

2020

Op deze inkomensverklaring dient het burgerservicenummer onherkenbaar te zijn gemaakt, omdat de Minister het burgerservicenummer niet mag verwerken. Dit betekent dat het burgerservicenummer bijvoorbeeld moet worden gelakt. Op de kopie van het te verstrekken bankafschrift wordt verstrekt moet het IBAN-nummer en de tenaamstelling zichtbaar zijn, de overige gegevens moeten onzichtbaar worden gemaakt. Deze overige gegevens zijn niet noodzakelijk voor de afhandeling van de aanvraag. De aanvraagperiode is van 1 september tot en met 15 oktober, en ziet op het schooljaar wat reeds begonnen is. De subsidieaanvraag kan worden ingediend bij DUS-I. Een bezwaarschrift kan worden ingediend bij DUO.

Artikel 7. Wijze van verdeling beschikbare middelen

Indien het subsidieplafond wordt bereikt verdeelt de Minister het beschikbare bedrag evenredig over de gediende aanvragen. Dit betekent dat de leerlingen bijvoorbeeld 90% van de gereisde kilometers vergoed krijgen in plaats van 100%. Mocht hier sprake van zijn, dan zal dit worden opgenomen in de beschikking.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 31 289, 300

Naar boven