TOELICHTING
Algemeen
1. Aanleiding
Sinds 2016 kunnen DAMU-leerlingen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de reiskosten
tussen het woonadres en schooladres. Deze tegemoetkoming werd toegezegd in de Kamerbrief
van 29 april 2016.1 Sinds deze Kamerbrief is tweemaal (incidentele) subsidie verstrekt. Bij het verstrekken
van incidentele subsidie zijn een aantal knelpunten geconstateerd:
2. Doel
Het doel van deze subsidieregeling is om in een aantal gevallen een tegemoetkoming
in de reiskosten van DAMU-leerlingen te geven, opdat reiskosten geen onnodige barrière
zullen vormen voor talentvolle leerlingen bij het volgen van een opleiding aan een
DAMU-school.
3. Subsidiecriteria
De criteria om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de reiskosten zijn:
-
1. de scholier moet ingeschreven staan op een DAMU-school;
-
2. de scholier moet ingeschreven staan bij een hbo-vooropleiding Dans of Muziek;
-
3. de reisafstand tussen het woonadres en de school is meer dan 25 km enkele reis;
-
4. de ouders of wettelijke vertegenwoordigers hebben een gezamenlijk jaarinkomen van
niet meer dan € 50.000,–. Daarbinnen is de hoogte van de subsidie afhankelijk van
het jaarinkomen:
-
○ is het bruto jaarinkomen van de ouders/verzorgers minder dan € 35.000, dan ontvangen
leerlingen een tegemoetkoming van ten hoogste € 0,16 per kilometer;
-
○ Is het bruto jaarinkomen de ouders/verzorgers tussen de € 35.000 en € 50.000, dan
ontvangen leerlingen een tegemoetkoming van ten hoogste € 0,12 per kilometer.
Deze subsidieregeling is niet van toepassing op Caribisch Nederland, omdat daar geen
DAMU-scholen zijn.
4. Gegevensverwerking en privacy
De criteria om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de reiskosten vereisen
de verwerking van verschillende soorten persoonsgegevens. Daarom is er een privacy
impact assessment uitgevoerd. Bij het verwerken van deze gegevens moet worden voldaan
aan het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel. Hieronder is voor de verschillende
te verwerken persoonsgegevens een beoordeling van de proportionaliteit en subsidiariteit
opgenomen.
-
a. Proportionaliteit: de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van
de persoonsgegevens van de betrokkenen staat in evenredige verhouding tot de verwerkingsdoeleinden:
-
○ inkomensverklaring van de belastingdienst: het verstrekken van een inkomensverklaring van de belastingdienst is nodig omdat
de subsidieregeling bedoeld is voor DAMU-leerlingen waarbij reiskosten een barrière
vormen om een DAMU-opleiding te volgen. Van DAMU-leerlingen waarvan ouders een hoog
inkomen hebben zullen de reiskosten naar verwachting geen belemmering vormen. Wanneer
de eis van het inkomen wordt losgelaten, is het subsidiebedrag onvoldoende, waardoor
ook het doel van de subsidieregeling niet wordt bereikt.
-
○ bankafschrift: op het bankafschrift moet het IBAN nummer en de tenaamstelling zichtbaar zijn, de
overige gegevens kunnen onherkenbaar worden gemaakt. Deze gegevens zijn noodzakelijk
om het bankrekeningnummer te kunnen verifiëren en om een subsidiebedrag te kunnen
betalen. Deze inbreuk is evenredig met de verwerkingsdoeleinden.
-
○ inschrijvingsbewijs DAMU-school/hbo-voortraject: het verstrekken van een inschrijvingsbewijs is noodzakelijk om te kunnen beoordelen
of de leerling daadwerkelijk een DAMU-leerling is die veel reiskosten moet maken.
Deze inbreuk is evenredig met het te dienen doel.
-
b. Subsidiariteit: kunnen de verwerkingsdoeleinden in redelijkheid niet op een andere,
voor de betrokkene minder nadelige wijze, worden verwezenlijkt?
-
○ inkomensverklaring: om te kunnen aantonen wat het jaarinkomen is, zijn officiële documenten vereist.
Op de inkomensverklaring van de belastingdienst staan slechts het jaarinkomen en het
burgerservicenummer vermeld. Het burgerservicenummer moet aanvrager onherkenbaar maken,
waardoor dit persoonsgegeven niet door DUS-I wordt verwerkt. Het is niet mogelijk
om op een andere, minder zwaarwegende wijze aan te tonen dat aanvrager aan de inkomenseis
voldoet.
-
○ bankafschrift: er zijn geen andere, minder zwaarwegende mogelijkheden om een bankrekeningnummer
en een tenaamstelling te verifiëren dan het verstrekken van een bankafschrift.
-
○ Verstrekken inschrijvingsbewijs DAMU-school/hbo-voortraject: het is niet mogelijk om op een minder zwaarwegende manier aan te tonen dat de leerling
op een DAMU-school zit en een hbo-voortraject volgt. Niet alle leerlingen op een DAMU-school
zijn DAMU-leerlingen, daarom zijn beide inschrijvingsbewijzen benodigd.
Uit bovenstaande analyse volgt dat voor de uitvoering van deze regeling niet meer
persoonsgegevens worden verwerkt dan noodzakelijk en dat de uitvoering van deze regeling
bovendien niet zonder de verwerking van deze persoonsgegevens kan plaatsvinden.
5. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
Op deze subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de
kaderregeling) van toepassing. Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de begrotingsvoorwaarde
(artikel 1.4 van de kaderregeling), het overzicht financiële situatie (artikel 3.7
van de kaderregeling), de meldingsplicht (artikel 5.7 van de kaderregeling) en de
inlichtingenplicht (artikel 5.11 van de kaderregeling) ook gelden voor de ontvanger
van een subsidie op grond van deze regeling.
6. Aanvraagprocedure
Een aanvraag kan jaarlijks van 1 september tot en met 15 oktober worden ingediend
door middel van een aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld via de website van
DUS-I.
7. Besluit tot subsidieverlening
De Minister besluit binnen dertien weken na afloop van de subsidieperiode op de aanvraag
(artikel 4.1, eerste lid, van de kaderregeling). Wanneer een aanvraag onvolledig of
onvolkomen is, wordt de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan
te vullen (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht). De aanvraag wordt in behandeling
genomen vanaf de dag waarop deze volledig is ingediend.
8. Subsidieverplichtingen
Uit de verplichtingen zoals genoemd in Hoofdstuk 5 van de Kaderregeling volgt dat
ontvangers van subsidie kennis moeten geven wanneer zij de activiteiten waarvoor subsidie
is verstrekt niet (geheel) zullen verrichten. Een voorbeeld hiervan is wanneer een
leerling op de helft van het schooljaar stopt met het hbo-voortraject, waardoor de
leerling niet meer voldoet aan de subsidiecriteria. De subsidie voor de reiskosten
kan dan gedeeltelijk worden teruggevorderd.
9. Beschikbaar budget
In schooljaar 2018/2019 is het subsidieplafond € 200.000,–. Voor de daarop volgende
schooljaren kan door wijziging van deze regeling een subsidieplafond worden toegevoegd.
10. Verantwoording
De hoogte van de op basis van deze regeling toegekende subsidies zal variëren van
ca. € 200,– tot € 4.000,– per jaar. De Minister kan door middel van een steekproef
onderzoek doen naar de verleende subsidies.
11. Administratieve lasten aanvragers
Voor de aanvragers worden de administratieve lasten geschat op gemiddeld circa 1 uur
per aanvraag. Uitgaande van een uurtarief van€ 15,– zijn de geschatte kosten€ 15,–
per aanvraag.
12. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018. Daarmee wordt afgeweken
van het uitgangspunt dat de regeling ten minste twee maanden voor inwerkingtreding
wordt gepubliceerd. Deze subsidieregeling is slechts begunstigend en verandert niets
aan de rechtspositie van de leerlingen die al eerder aanspraak hebben kunnen maken
op de tegemoetkoming in de reiskosten.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
Met het begrip jaarinkomen wordt het bruto jaarinkomen van beide ouders of wettelijke
vertegenwoordigers bedoeld. Dit betekent dat wanneer beide ouders van een kind nog
in leven zijn, beide inkomensverklaringen moeten worden overlegd, ook wanneer de ouders
gescheiden zijn. Wanneer er sprake is van een eenoudergezin hoeft slechts één inkomensverklaring
te worden verstrekt. Aan de hand van de (opgetelde) inkomensgegevens wordt berekend
of er aanspraak kan worden gemaakt op de subsidie.
Artikel 3. Subsidiecriteria
Om een subsidie te kunnen ontvangen moet de reisafstand tussen het woonadres en schooladres
minimaal 25 kilometer zijn. De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner
(deze routeplanner is te raadplegen via https://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner). Er wordt uitgegaan van 189 lesdagen, dus bij de berekening wordt uitgegaan van
2 keer een enkele reis per dag vermenigvuldigd met 189 lesdagen.
Daarnaast mag het bruto jaarinkomen van beide ouders of wettelijke vertegenwoordigers,
of indien er sprake is van één ouder of wettelijk vertegenwoordiger, slechts deze
ene ouder of wettelijk vertegenwoordiger, niet meer dan € 50.000,– per jaar zijn.
De reden voor deze inkomenseis is dat wanneer het jaarinkomen meer is dan € 50.000,–
per jaar, de ouders of verzorgers worden geacht deze subsidie minder nodig te hebben
en deze reiskosten zelf te kunnen bekostigen.
Artikel 4. Subsidiebedrag
Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van een bedrag per kilometer, tussen het
woonadres en het thuisadres. Er wordt uitgegaan van 189 lesdagen per schooljaar, waarbij
de schoolvakanties niet worden meegerekend als schooldagen. De hoogte van de kilometervergoeding
is afhankelijk van het jaarinkomen van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers.
Wanneer het jaarinkomen minder dan € 35.000,– is dan wordt er per kilometer ten hoogste
een bedrag van € 0,16 uitgekeerd. Wanneer het jaarinkomen tussen de € 35.000,– en
€ 50.000,– is dan wordt er ten hoogste een bedrag van € 0,12 per kilometer uitgekeerd.
De genoemde kilometerbedragen kunnen slechts lager uitvallen wanneer het subsidieplafond
is bereikt, en het subsidiebedrag evenredig moet worden verdeeld over de ingediende
aanvragen (zie nader artikel 7).
Artikel 6. Subsidieaanvraag
Bij de subsidieaanvraag moeten verschillende gegevens worden overlegd. Allereerst
een inschrijvingsbewijs van een DAMU-school en een inschrijvingsbewijs van het hbo-voortraject
waar de leerling aan deelneemt. Daarnaast de meest recente inkomensverklaring van
de belastingdienst. De meest recente inkomensverklaring is bij voorkeur de inkomensverklaring
voorafgaand aan het jaar waar subsidie in wordt aangevraagd. Mocht deze niet beschikbaar
zijn dan is het ook mogelijk om de inkomensverklaring van het jaar daarvoor te overleggen.
Concreet betekent dit:
|
Jaar van aanvraag
|
Jaar van inkomensverklaring
|
Jaar van inkomensverklaring indien niet beschikbaar
|
|
2018
|
2017
|
2016
|
|
2019
|
2018
|
2017
|
|
2020
|
2019
|
2018
|
|
2021
|
2020
|
2019
|
|
2022
|
2021
|
2020
|
Op deze inkomensverklaring dient het burgerservicenummer onherkenbaar te zijn gemaakt,
omdat de Minister het burgerservicenummer niet mag verwerken. Dit betekent dat het
burgerservicenummer bijvoorbeeld moet worden gelakt. Op de kopie van het te verstrekken
bankafschrift wordt verstrekt moet het IBAN-nummer en de tenaamstelling zichtbaar
zijn, de overige gegevens moeten onzichtbaar worden gemaakt. Deze overige gegevens
zijn niet noodzakelijk voor de afhandeling van de aanvraag. De aanvraagperiode is
van 1 september tot en met 15 oktober, en ziet op het schooljaar wat reeds begonnen
is. De subsidieaanvraag kan worden ingediend bij DUS-I. Een bezwaarschrift kan worden
ingediend bij DUO.
Artikel 7. Wijze van verdeling beschikbare middelen
Indien het subsidieplafond wordt bereikt verdeelt de Minister het beschikbare bedrag
evenredig over de gediende aanvragen. Dit betekent dat de leerlingen bijvoorbeeld
90% van de gereisde kilometers vergoed krijgen in plaats van 100%. Mocht hier sprake
van zijn, dan zal dit worden opgenomen in de beschikking.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob