31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 300 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2016

Zoals toegezegd in de antwoorden op de vragen van de Tweede Kamer van 18 december 2015 (Kamerstuk 31 289, nr. 290 en Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 983) ben ik in gesprek gegaan met de Stichting DAMU.1 Het doel is om een voorziening te creëren waarmee in een aantal gevallen tegemoetkoming in de reiskosten kan worden gegeven aan DaMu-scholieren, zodat reiskosten geen onnodige barrière opwerpen voor talentvolle leerlingen.

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij de vormgeving van de voorziening:

  • 1. De administratieve lasten blijven beperkt;

  • 2. Het proces van toekenning is uitvoerbaar en overzichtelijk;

  • 3. De kosten blijven beperkt;

  • 4. Geen precedentwerking naar andere groepen scholieren.

Het proces van aanvragen van de voorziening is vormgegeven in overleg met de Stichting DAMU. Er wordt gestreefd naar een transparante voorziening die de betrokken ouders en scholieren duidelijkheid verschaft. Het proces van aanvragen zal als volgt worden vormgegeven:

  • 1. Begin schooljaar 2016–2017 attendeert de Stichting DAMU de DaMu-scholen op deze regeling. De DaMu-scholen attenderen de ouders. De verantwoordelijkheid voor de communicatie over de voorziening ligt bij de Stichting DAMU;

  • 2. De aanmeldingstermijn voor de voorziening loopt van 1 oktober tot 31 oktober 2016;

  • 3. Het bestuur van de stichting DAMU stelt een commissie in die de aanvragen beoordeelt. De commissie geeft haar advies uiterlijk 15 november door aan het stichtingsbestuur. Het bestuur accordeert de aanvragen. De commissie is onafhankelijk en bestaat uit drie leden: iemand met een achtergrond als schoolleider, iemand met een achtergrond als financieel adviseur en iemand met een achtergrond als accountant of controller.

  • 4. Het bestuur van de Stichting en de commissie worden ondersteund door een secretaris.

  • 5. De Stichting maakt de tegemoetkoming over aan de ouders.

De stichting DAMU is bereid gevonden de uitvoering van de voorziening op zich te nemen waardoor de kosten beperkt blijven. Om precedentwerking uit te sluiten en de kosten beperkt te houden, zijn de volgende criteria geformuleerd voor het ontvangen van een tegemoetkoming in de reiskosten:

  • 1. De scholier staat ingeschreven bij een DaMu-school;

  • 2. De scholier staat ingeschreven bij een HBO-vooropleiding Dans of Muziek;

  • 3. Een minimale reisafstand tussen thuisadres en de dichtstbijzijnde DaMu-school;

  • 4. Een maximaal inkomen van de ouders van de scholier;

  • 5. Bij de aanvraag moet een aankoopbewijs van het OV-product dat voor de reizen tussen het thuisadres en de school wordt gebruikt, worden ingediend.

Naast deze vijf criteria is het mogelijk dat, wanneer voor verschillende kinderen uit hetzelfde gezin die een DaMu-opleiding volgen een aanvraag wordt gedaan, aanvullende maatregelen worden genomen. Dit is slechts in zeldzame gevallen aan de hand.

Om een inschatting te maken van de kosten van deze voorziening hebben de DaMu-scholen opgegeven hoeverre de scholieren van school wonen. Scholieren met een bovengemiddelde reistijd komen in aanmerking voor een tegemoetkoming. Scholieren met een zeer lange reistijd – meer dan 1,5 uur enkele reis – verblijven doorgaans in een gastgezin. Deze scholieren ontvangen geen vergoeding. Voor deze regeling heb ik een bedrag gereserveerd van ruim € 400.000, dit is inclusief € 10.000 uitvoeringskosten.

De voorziening is een tegemoetkoming. Maximaal 70% van de gemaakte kosten voor openbaar vervoer worden vergoed, afhankelijk van het inkomen van de ouders. Het Ministerie van OCW verleent subsidie aan de Stichting DAMU. Daarmee is de Stichting, binnen de kaders zoals vastgelegd in de Kaderregeling subsidies van het Ministerie van OCW, verantwoordelijk voor de aanvraag en de verantwoording van de subsidie. Het is voor DaMu-scholieren niet mogelijk om gebruik te maken van het studentenreisproduct, omdat zij geen studenten in het hoger onderwijs of mbo zijn.

De voorziening is ingesteld voor de duur van een jaar, van 1 september 2016 tot 1 september 2017. Voor 1 maart 2017 evalueer ik de voorziening in overleg met de Stichting DAMU. De eerder in deze brief genoemde uitgangspunten vormen de basis voor de evaluatie. De intentie is de tegemoetkoming bij een positieve evaluatie voor meer jaren te verstrekken, gezien de lange periode dat scholieren een DaMu-opleiding volgen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

In de Stichting DAMU werken de scholen met een DaMu-licentie samen. DaMu staat voor «dans en muziek».

Naar boven