TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
In de Milieulijst, behorend bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en
investeringsaftrek milieu-investeringen 2009, zijn ter uitvoering van de Wet inkomstenbelasting
2001 (hierna: Wet IB 2001) categorieën bedrijfsmiddelen aangewezen die in aanmerking
komen voor willekeurige afschrijving (VAMIL) als bedoeld in artikel 3.31 van de Wet
IB 2001 en voor milieu-investeringsaftrek (MIA) als bedoeld in artikel 3.42a van de
Wet IB 2001.
Met de instrumenten MIA en VAMIL worden investeringen in bedrijfsmiddelen, die in
het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu, fiscaal gestimuleerd.
Het gaat hierbij om niet-gangbare bedrijfsmiddelen, waarvan de marktintroductie door
die instrumenten ondersteund wordt.
Jaarlijks vindt er een aanpassing van de Milieulijst plaats, met als reden dat voor
bepaalde bedrijfsmiddelen verdere stimulering van de marktintroductie niet meer noodzakelijk
wordt geacht, dat de formulering van bepaalde bedrijfsmiddelen wordt aangescherpt
of versoepeld, of dat er nieuwe, innovatieve bedrijfsmiddelen op de Milieulijst worden
opgenomen.
Aanleiding
In de aanpassing van de Milieulijst voor 2018 met de Regeling tot wijziging van de
Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen
2009 (vaststelling Milieulijst 2018) van 28 december 20171 (hierna: Milieulijst 2018) zijn enkele onvolkomenheden geslopen in de omschrijvingen
van de bedrijfsmiddelen A 1242 , B 2341, F 2342, B 3411 en D 6115 tot en met E 6129.
Deze wijzigingsregeling strekt tot correctie van die onvolkomenheden.
Notificatie en consultatie
De Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen
2009 valt onder de omschrijving van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, tweede alinea,
punt iii, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september
2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften
en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU
2015, L 241). De Milieulijst 2018 is op 20 november 2017 op grond van deze richtlijn
genotificeerd2. Aangezien niet zeker is dat deze wijzigingsregeling geen significante wijzigingen
aanbrengt ten opzichte van de genotificeerde Milieulijst 2018 is deze wijzigingsregeling
op grond van die richtlijn genotificeerd (notificatienummer 2018/0268/NL).
De ontwerpregeling is niet aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) voorgelegd
omdat deze wijzigingsregeling geen gevolgen heeft voor de regeldruk. Vanwege het feit
dat deze wijzigingsregeling geen ingrijpende verandering teweegbrengt in de rechten
en plichten van burgers en bedrijven en evenmin ingrijpende gevolgen heeft voor de
uitvoeringspraktijk kon worden afgezien van internetconsultatie.
Inwerkingtreding
Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding wordt afgeweken van de vaste
verandermomenten en van de minimale invoeringstermijn omdat de doelgroepen gebaat
zijn bij een spoedige inwerkingtreding van de reparaties. Deze afwijkingen zijn toegestaan
overeenkomstig het kabinetsplan aanpak administratieve lasten van 11 december 2009.3Aan de wijzigingen is terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2018, zodat
de onjuistheden voor heel 2018 zijn gerepareerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel B, onder 1
In de omschrijving van bedrijfsmiddel A 1242 (Stoomreiniger met UV) was de toepassing
van de stoomreiniger met UV abusievelijk beperkt tot de voedingsmiddelenindustrie,
de chemische industrie en medische instellingen. Hierdoor werden allerlei toepassingen
van de stoomreiniger met UV in andere sectoren uitgesloten, terwijl het wenselijk
is ook in die sectoren de toepassing van de stoomreiniger met UV te stimuleren. De
beperking tot genoemde sectoren is nu vervallen. Om diezelfde reden is de maximale
stoomtemperatuur naar 185°C verhoogd.
Onderdeel B, onder 2
In bedrijfsmiddel B 2341 (Emissiearm erf bij een akkerbouw- of veehouderijbedrijf)
was abusievelijk een passage met uitzonderingen blijven staan die in tegenspraak is
met forfaitaire bedragen waarvoor de investering in dit bedrijfsmiddel ten hoogste
in aanmerking komt. De forfaitaire bedragen zijn onder meer gebaseerd op vierkante
meters erfverharding, sleufsilo en mestsilo, terwijl van de voorzieningen voor een
emissiearm erf de voeropslag, de mestopslag en het vervangen van de erfverharding,
waren uitgezonderd. Deze tegenstrijdigheid is nu ongedaan gemaakt.
Onderdeel B, onder 3
De omschrijving van bedrijfsmiddel F 2342 (Volautomatische fusten- of kistenreiniger
met gesloten wassysteem) hield in dat er geen reinigingsmiddelen mogen worden toegevoegd.
Een kistenwasser zoals omschreven in F 2342 functioneert echter niet zonder reinigingsmiddelen.
De milieuwinst van dit bedrijfsmiddel is dat de wasvloeistof gerecycled wordt, waarmee
wordt bespaard op reinigingsmiddelen en water. De zinsnede ‘zonder toevoeging van
reinigingsmiddelen’ is nu vervallen.
Onderdeel B, onder 4 en onderdeel A
In bedrijfsmiddel B 3411 (Mobiele machine met verminderde luchtzijdige emissie) is
de mogelijkheid van steun voor dieselmotoren die voldoen aan de emissiegrenzen van
fase V vervallen. In de omschrijving van B 3411 waren mobiele machines met een fase
V dieselmotor geïntroduceerd op de Milieulijst 2017. Tot op heden zijn er echter geen
fase V typegoedkeuringen beschikbaar. Fase V typegoedkeuringen worden op zijn vroegst
in 2019 verwacht, maar zijn dan verplicht voor nieuwe motoren met vermogens van minder
dan 56kW en meer dan 130kW die vanwege die verplichting niet in aanmerking komen voor
steun. In verband hiermee is bedrijfsmiddel B 3411 ook vervallen in paragraaf 1, punt
8, van de Milieulijst.
Onderdeel B, onder 5 tot en met 9
Deze onderdelen betreffen de volgende bedrijfsmiddelen: D 6115 (Zeer duurzaam gerenoveerd
of verdergaand zeer duurzaam nieuw gebouw volgens BREEAM-NL), E 6116 (Duurzaam gerenoveerd
of zeer duurzaam nieuw gebouw volgens BREEAM-NL), D 6120 (Zeer duurzaam gerenoveerd
of verdergaand zeer duurzaam nieuw gebouw volgens GPR Gebouw 4.3), E 6121 Duurzaam
gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw gebouw volgens GPR Gebouw 4.3, D 6125 (Zeer duurzaam
gerenoveerd of nieuw gebouw volgens LEED BD+C), E 6126 (Duurzaam gerenoveerd of nieuw
gebouw volgens LEED BD+C), en E 6129 (Gerenoveerd of nieuw gebouw met Slimbouwen Keurmerk).
Bij deze bedrijfsmiddelen is de omschrijving op een aantal punten aangepast en verhelderd.
Dit geldt voor de verwijzing naar artikel 5.3 van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen
met industriefunctie. Ook is de definitie van renovatie aangepast, zodat de afbakening
tussen renovatie en nieuwbouw is verduidelijkt.
Verder is de termijn voor oplevering van een Breeam In-Use certificaat verlengd van
één jaar naar drie jaren, waarmee deze in lijn wordt gebracht met de termijn voor
oplevering van andere certificaten voor duurzaam bouwen codes.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer