Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 21 juni 2018, nr. 2287987, tot wijziging van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17 van de Wet op de economische delicten en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar worden als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 1 vervalt de tweede alinea.

B

Paragraaf 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste, tweede en derde alinea wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ telkens vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

2. In de derde alinea wordt ‘veiligheidsfouillering (zie artikel 7, zevende lid, Politiewet 2012)’ vervangen door ‘veiligheidsfouillering, vervoersfouillering en insluitingsfouillering (zie artikel 7, negende lid, Politiewet 2012)’.

C

Paragraaf 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 3.2 en voetnoot 4 wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

2. In paragraaf 3.2, subparagraaf Criteria toekenning politiebevoegdheden, wordt:

a. ‘artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’;

b. ‘de geweldsbevoegdheid en de veiligheidsfouillering’ vervangen door ‘de geweldsbevoegdheid, de veiligheidsfouillering, de vervoersfouillering en de insluitingsfouillering’;

c. ‘De wijze waarop van de veiligheidsfouillering gebruik dient te worden gemaakt’ vervangen door ‘De wijze waarop van de veiligheidsfouillering, de vervoersfouillering en de insluitingsfouillering gebruik dient te worden gemaakt’.

3. In paragraaf 3.3, derde alinea, en paragraaf 3.4 wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ telkens vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

D

Paragraaf 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 6.2 wordt ‘artikel 7 eerste en derde lid van de Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

2. In de opsomming in paragraaf 6.4 wordt de laatste volzin van onderdeel 16 vervangen door een volzin, luidende:

‘Op www.om.nl/geslotenverklaring is het toepasselijke kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op het negeren van een C-bord of op de overtreding van artikel 5, 6, of 10 RVV 1990 die volgt uit het negeren van een G-bord;’

3. In paragraaf 6.4, subparagraaf Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, wordt ‘artikel 7 eerste en derde lid van de Politiewet 2012’ telkens vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

E

Paragraaf 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 7.3, subparagraaf Examencommissie, wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

2. In de opsomming in paragraaf 7.4, onderdeel 22, wordt ‘In bijlage L is verder het toepasselijke kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op categorie C-borden;’ vervangen door ‘Op www.om.nl/geslotenverklaring is het toepasselijke kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op het negeren van een C-bord of op de overtreding van artikel 5, 6, of 10 RVV 1990 die volgt uit het negeren van een G-bord;’.

3. In paragraaf 7.4, subparagraaf Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, wordt ‘artikel 7 eerste en derde lid van de Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

F

Paragraaf 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 8.2 wordt ‘artikel 7 eerste en derde lid van de Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7 eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

2. In paragraaf 8.4, subparagraaf Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, wordt ‘artikel 7 eerste en derde lid van de Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

G

In de paragrafen 9.2, 9.4, 10.3 en 11.4 wordt ‘artikel 7 eerste en derde lid van de Politiewet 2012’ telkens vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

H

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel Veiligheidsfouillering wordt na ‘het onderzoek aan de kleding van personen’ ingevoegd ‘en het onderzoek van de voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich mee voeren’.

2. In het onderdeel Veiligheidsfouillering wordt ‘De veiligheidsfouillering bestaat uit het met de hand aftasten van de kleding van de betrokkene’ vervangen door ‘De veiligheidsfouillering bestaat uit het met de hand aftasten van de kleding van de betrokkene en het onderzoeken van de voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich mee voeren’.

3. Na het onderdeel Veiligheidsfouillering wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

‘Vervoersfouillering en insluitingsfouillering

Artikel 7 lid 4 Politiewet 2012 luidt: De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd een te vervoeren of in te sluiten persoon aan zijn kleding te onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen die een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of voor anderen kunnen vormen, alsmede daartoe de voorwerpen te onderzoeken die betrokkene bij zich draagt of met zich mee voert.

Deze bepaling bevat zowel de vervoersfouillering als de insluitingsfouillering. Meestal gaat het bij de vervoersfouillering om een verdachte die wordt vervoerd naar het politiebureau, maar de bepaling geldt jegens elke persoon die door de boa wordt vervoerd. Deze bevoegdheid maakt fouillering ook mogelijk als er geen aantoonbare dreiging is. De insluitingsfouillering betreft de bevoegdheid om personen te fouilleren die in een politiecel worden ingesloten. Beide bevoegdheden kunnen ook aan boa’s worden toegekend.

De bevoegdheid om deze fouilleervormen toe te passen wordt, evenals de geweldsbevoegdheid, gerelateerd aan de toe te kennen of toegekende opsporingsbevoegdheid.’

4. In het onderdeel Het gebruik van uitrustingsstukken wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

I

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ telkens vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

2. In het onderdeel Regeling Toetsing Geweldbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaar wordt ‘artikel 7, eerste en derde lid, Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, Politiewet 2012’.

J

Bijlage H wordt als volgt gewijzigd:

In het onderdeel Procedure, eerste alinea, wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie (Dienst Justis)’ vervangen door ‘de Dienst Justis’.

K

Bijlage K wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel Het begrip ‘Bestuursorgaan’ wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’ en wordt ‘het Ministerie van Veiligheid en Justitie’ telkens vervangen door ‘het Ministerie van Justitie en Veiligheid’.

2. In het onderdeel Rol van de toezichthouder wordt ‘artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012’ vervangen door ‘artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012’.

L

Bijlage L vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.G. Vegter, directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

TOELICHTING

Dit wijzigingsbesluit brengt de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar in overeenstemming met de wijziging van artikel 7 van de Politiewet 2012 per 1 juli 2018 en met de daarmee samenhangende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.1

De wijziging van artikel 7 Politiewet 2012 leidt tot een verruiming van de fouilleerbevoegdheden van de politie in de dagelijkse praktijk. Enkele van de nieuwe bevoegdheden kunnen ook worden toegekend aan de buitengewoon opsporingsambtenaar, namelijk voor zover het gaat om de verruiming van de zogeheten veiligheidsfouillering (artikel 7, derde lid, Politiewet 2012), en om de nieuwe bevoegdheid tot vervoersfouillering en insluitingsfouillering (artikel 7, vierde lid, Politiewet 2012).

Verder wordt deze wijziging benut om de naamswijziging van de Minister en het Ministerie van Justitie en Veiligheid door te voeren.

Ten slotte is besloten om bijlage L, het beleidskader ten aanzien van digitale handhaving door de gemeente van de Wegenverkeerswet 1994, niet langer in de beleidsregels op te nemen, maar te volstaan met de vermelding (in de domeinlijsten I en II) dat het beleidskader te raadplegen is via www.om.nl/geslotenverklaring. Dit voorkomt dat bij wijziging van het beleidskader ook deze beleidsregels gewijzigd dienen te worden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.G. Vegter, directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving


X Noot
1

Zie Staatsblad 2018, 143 en 157.

Naar boven