Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op de artikelen 38, derde lid, 38a, achtste lid, 38aa, derde lid, 38b, vierde
lid en 63c, tweede lid, van de Ziektewet en gelet op de artikelen 2b en 2c van het
Boetebesluit sociale zekerheidswetten
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
De Verzamelwet SZW 2018 introduceert met ingang van 1 juli 2018 een nieuw artikel
38aa van de Ziektewet (hierna te noemen: ZW). Dat voorziet in een ruimere termijn
voor het doen van ziekteaangiften bij UWV door eigenrisicodragers voor de Ziektewet
(hierna te noemen: ERD ZW).
De ERD ZW is verantwoordelijk voor de betaling van het ziekengeld aan werknemers,
die laatstelijk bij hem in dienst waren, ziek zijn geworden en daarom aanspraak maken
op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b of c, van de ZW.
De verruiming van de meldingstermijn betekent dat de ERD-ZW de ziekteaangifte doet:
-
– Uiterlijk zes weken na de laatste dag van het dienstverband (bij ziekte in een bijzonder
dienstverband of bij ziek uit dienst c.q. bij zieke uitzendkrachten waarop het uitzendbeding
van toepassing is).
-
– Uiterlijk zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn
arbeid (in het geval dat bij ziekte nawerking van de verzekering aan de orde is).
Voor de hersteldmelding geldt dat de ERD ZW die niet eerder doet dan de ziekteaangifte.
De ERD ZW krijgt dus meer tijd voor het doen van een hersteldmelding. Hij mag de ziekteaangifte
en de hersteldmelding namelijk tegelijk doen binnen 6 weken na de laatste dag van
het dienstverband c.q. de eerste ziektedag, ook al is de verzekerde al eerder hersteld.
Doet de ERD ZW binnen deze termijn de ziekteaangifte apart dan geldt weer het uitgangspunt
dat hij de hersteldmelding zo spoedig mogelijk maar uiterlijk op de 2e dag na de hersteldmelding door de verzekerde aan UWV moet doorgeven.
De introductie van een aparte bepaling in artikel 38aa van de ZW brengt enkele technische
wijzigingen met zich mee van de beleidsregel boete werkgevers ZW:
-
– In de aanhef wordt de grondslag van het besluit uitgebreid met een verwijzing naar
artikel 38aa, derde lid, van de ZW.
-
– In de definities wordt toegevoegd dat het gaat om een melding als bedoeld in artikel
38aa, eerste en tweede lid, van de ZW.
Daarmee wordt duidelijk dat ook bij overtreding van deze nieuwe termijnen de beoordeling
over de hoogte van de boete plaatsvindt met inachtname van de Beleidsregel.
Artikelsgewijs
Artikel I
In artikel 1, onderdeel a, wordt toegevoegd dat het gaat om een mededeling als bedoeld
in artikel 38aa, eerste en tweede lid, van de ZW. Deze wijziging maakt duidelijk dat
bij de beoordeling van de hoogte van de boete in bovenbedoelde situaties rekening
wordt gehouden met de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waaronder de overtreding
is gepleegd.
Artikel II
In het algemene deel van de toelichting is al vermeld dat het nieuwe artikel 38aa
in de ZW wordt geïntroduceerd met ingang van 1 juli 2018. Daarom treedt dit wijzigingsbesluit
eveneens op 1 juli 2018 in werking.
F. Paling, Voorzitter Raad van Bestuur UWV