Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juni 2018, nr. 2018-000099623, tot wijziging van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 ten behoeve van de actualisering van de woonlandfactoren voor het kalenderjaar 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 17, derde lid, 18, vierde lid, 29, derde lid, 29a, zesde lid, en 67, negende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 2, elfde en twaalfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget en 62, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juni 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling wordt de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 (hierna: regeling), bedoeld in artikel 1 van die regeling, vervangen door de bijlage bij deze wijzigingsregeling. De bijlage bevat de geactualiseerde woonlandfactoren.

De regeling vloeit voort uit de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Die wet beoogt te voorkomen dat Nederlandse uitkeringen die buiten een van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland worden verstrekt, naar lokale maatstaven bezien, uit de pas lopen. Concreet gaat het hier om de uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering en de eventuele toeslag daarop, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.

In de bijlage bij deze wijzigingsregeling wordt het percentage – de zogenoemde woonlandfactor – vastgesteld dat het kostenniveau aangeeft van een bepaald land ten opzichte van het kostenniveau in Nederland. Het percentage bedraagt evenwel niet meer dan 100. Wanneer de uitkeringsgerechtigde, respectievelijk het kind, buiten een van de bovenbedoelde landen woont, wordt de hoogte van de genoemde uitkeringen vastgesteld op de woonlandfactor maal de hoogte van de desbetreffende uitkering in Nederland.

De in de bijlage vermelde percentages worden verkregen door de verhouding te berekenen tussen het koopkrachtpariteitscijfer (gecorrigeerd voor de wisselkoers) van het woonland en die van Nederland. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van de Wereldbank1. Op dit moment zijn dat cijfers over het jaar 2016. Export van regelingen kan ook plaatsvinden naar landen waarvan het koopkrachtpariteitscijfer niet bekend is bij de Wereldbank. Aan de hand van een ander economisch kerncijfer, het bruto binnenlands product (hierna: BBP) per hoofd van de bevolking2 wordt dan een koopkrachtpariteitscijfer afgeleid. De hieruit voor de verschillende landen voortvloeiende percentages worden uitgedrukt in categorieën afgerond op tientallen procenten, waarbij de afronding geschiedt naar boven. Voor landen3 waarvan de Wereldbank geen van beide economische kerncijfers beschikbaar heeft is aan de hand van Verenigde Naties-gegevens over het BBP per hoofd van de bevolking4 over het jaar 2016 een koopkrachtpariteitscijfer afgeleid. Bij de bepaling van het koopkrachtpariteitscijfer voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebruik gemaakt van CBS-gegevens over het BBP per hoofd van de bevolking5 over het jaar 2015.

De koopkrachtpariteitscijfers zijn onderhevig aan veranderingen in het kostenniveau van landen. Dit vormt een verklaring voor de schommelingen in de woonlandfactor van enkele landen ten opzichte van het jaar 2018. Bovendien schommelen de cijfers omdat deze worden afgerond op tientallen. Gelet op deze schommelingen wordt een termijn van aankondiging en voorbereiding op de wijziging in acht genomen. Deze wijzigingsregeling zal dan ook na vaststelling en publicatie in werking treden met ingang van 1 januari 2019.

Soms verandert een woonlandfactor ten gevolge van een wijziging in een bilateraal socialezekerheidsverdrag. Vaak hebben deze wijzigingen rechtstreekse werking. Dit betekent dat ze worden toegepast zonder dat daarvoor de (bijlage bij de) regeling hoeft te worden aangepast. Bij de eerstvolgende herziening van de tabel met woonlandfactoren worden dergelijke wijzigingen alsnog in de tabel verwerkt. Dit voorbehoud bij de in de tabel opgenomen percentages is opgenomen in de aanhef van de tabel.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE REGELING WOONLANDBEGINSEL IN DE SOCIALE ZEKERHEID 2012

In de tabel zijn de woonlandfactoren opgenomen zoals deze van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2019. Hierbij wordt opgemerkt dat soms een woonlandfactor verandert ten gevolge van een wijziging in een bilateraal socialezekerheidsverdrag. Vaak hebben deze wijzigingen rechtstreekse werking. Dit betekent dat ze worden toegepast zonder dat daarvoor de tabel hoeft te worden gewijzigd. Bij de eerstvolgende herziening van de tabel met woonlandfactoren worden dergelijke wijzigingen alsnog in de tabel verwerkt.

*: Wanneer in de tabel een * is opgenomen bij een land geldt dat, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, voor dat land een woonlandfactor van toepassing is van 100% vanwege het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen dat land en Nederland.

**: Wanneer in de tabel ** is opgenomen bij een land geldt dat voor dat land een woonlandfactor van toepassing is van 100% vanwege het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen dat land en Nederland.

Land:

Woonlandfactor 2019:

Afghanistan

40%

Albanië

40%

Algerije

30%

Angola

60%

Antigua en Barbuda

80%

Argentinië*

70%

Armenië

50%

Australië**

100%

Azerbeidzjan

30%

Bahama’s

100%

Bahrein

70%

Bangladesh

50%

Barbados

100%

Belarus

40%

Belize*

70%

Benin

50%

Bhutan

40%

Burundi

50%

Bolivia

50%

Bosnië en Herzegovina**

50%

Botswana

50%

Brazilië

70%

Brunei Darussalam

40%

Burkina Faso

40%

Cambodja

40%

Canada**

100%

Centraal Afrikaanse Republiek

70%

Chili

70%

China

60%

Colombia

50%

Comoren

60%

Congo, Dem. Rep.

70%

Congo, Rep.

30%

Costa Rica

80%

Cuba

60%

Djibouti

50%

Dominica

80%

Dominicaanse Republiek

50%

Ecuador*

60%

Egypte

40%

El Salvador

60%

Equatoriaal Guinea

40%

Eritrea

50%

Ethiopië

50%

Fiji

70%

Filippijnen*

50%

Gabon

50%

Gambia

40%

Georgië

50%

Ghana

40%

Grenada

80%

Guatemala

60%

Guinea

40%

Guinea-Bissau

50%

Guyana

70%

Haïti

50%

Honduras

60%

Hong Kong SAR*

90%

India

30%

Indonesië**

40%

Irak

30%

Iran

30%

Israël**

100%

Ivoorkust

50%

Jamaica

70%

Japan*

100%

Jemen, Rep.

50%

Jordanië*

60%

Kaapverdië**

60%

Kameroen

50%

Katar

60%

Kazakstan

40%

Kenia

60%

Kirgizië

40%

Kiribati

90%

Koeweit

50%

Kosovo**

50%

Laos

40%

Lesotho

40%

Libanon

70%

Liberia

70%

Libië

60%

Macau SAR

80%

Macedonië, FYR*

40%

Madagaskar

30%

Malawi

30%

Malediven

80%

Maleisië

40%

Mali

50%

Marokko1

50%

Mauritanië

40%

Mauritius

60%

Mexico

60%

Micronesië

100%

Moldavië

40%

Monaco*

100%

Mongolië

40%

Montenegro**

50%

Mozambique

40%

Myanmar

50%

Namibië

50%

Nepal

40%

Nicaragua

50%

Nieuw-Zeeland**

100%

Niger

50%

Nigeria

50%

Oeganda

40%

Oekraïne

30%

Oezbekistan

40%

Oman

70%

Pakistan

40%

Palau

100%

Panama*

70%

Papoea Nieuw Guinea

70%

Paraguay*

50%

Peru

60%

Russische Federatie

40%

Rwanda

50%

Samoa

70%

Sao Tomé en Principe

60%

Saoedi-Arabië

50%

Senegal

50%

Servië

50%

Seychellen

60%

Sierra Leone

40%

Singapore

70%

Soedan

60%

Solomon Eilanden

100%

Somalië

50%

Sri Lanka

40%

St. Kitts en Nevis

70%

St. Lucia

90%

St. Vincent en de Grenadines

70%

Suriname**

50%

Swaziland

40%

Syrië

50%

Tadzjikistan

30%

Taiwan

70%

Tanzania

40%

Thailand*

40%

Timor-Leste

80%

Togo

50%

Tonga

80%

Trinidad en Tobago

60%

Tsjaad

40%

Tunesië

40%

Turkije2

50%

Turkmenistan

50%

Uruguay*

80%

Vanuatu

100%

Venezuela

60%

Verenigde Arabische Emiraten

60%

Verenigd Koninkrijk (Isle of Man en Kanaaleilanden)**

100%

Verenigde Staten

100%

Vietnam

40%

Westelijke Jordaanoever en Gaza

50%

Zambia

40%

Zimbabwe

60%

Zuid-Afrika**

50%

Zuid-Korea**

90%

Zuid-Soedan

50%

St. Maarten (Frans gedeelte)

100%

Aruba

80%

Bonaire

70%

Curaçao

70%

Saba

80%

St. Eustatius

80%

St. Maarten (Nederlands deel)

80%

X Noot
1

Voor Marokko gelden de verdragsrechtelijke afspraken over de woonlandfactor zoals vastgelegd in het op 4 juni 2016 getekende Protocol tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en op 24 juni 2002 (Trb.  2016/67).

X Noot
2

Met betrekking tot Turkije geldt voor Anw- en WGA-vervolguitkeringen die worden geëxporteerd op grond van het Associatieraadsbesluit een woonlandfactor van 100%.


X Noot
1

Indicator Wereldbank: ‘Price level ratio of PPP conversion factor (GDP) to market exchange rate’

https://data.worldbank.org/indicator/PA.NUS.PPPC.RF

X Noot
2

Indicator Wereldbank: ‘GDP per capita (current US$)’

https://data.worldbank.org/indicator/NY.GDP.PCAP.CD

X Noot
3

Aruba, Cuba, Curaçao, Djibouti, Eritrea, Libië, Monaco, St. Maarten (Nederlands deel), Syrië, Venezuela en Zuid-Soedan.

X Noot
4

Indicator Verenigde Naties: ‘Per capita GDP at current prices – US dollars’

http://data.un.org/Data.aspx?q=gdp+per+capita&d=SNAAMA&f=grID%3a101%3bcurrID%3aUSD%3bpcFlag%3a1

X Noot
5

Indicator Centraal Bureau voor de Statistiek: ‘GDP per capita’

https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2017/50/trends-in-the-caribbean-netherlands-2017

Naar boven