De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 10, eerste en tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte,
artikel 12, eerste en tweede lid, en bijlage I, onderdeel A, rubriek 9, bij het Besluit
huurprijzen woonruimte en artikel 2, vierde lid, van het Besluit energieprestatievergoeding
huur;
BESLUIT:
ARTIKEL I
Bijlage I bij het Besluit energieprestatievergoeding huur wordt als volgt gewijzigd:
A
In Tabel 1. Maximale energieprestatievergoeding bij een woonruimte verwarmd met duurzame
energie, opgewekt op de woning, wordt:
a. ‘1,40’ vervangen door ‘1,42’;
b. ‘1,20’ vervangen door ‘1,22’;
c. ‘1,00’ vervangen door ‘1,02’.
B
In Tabel 2. Maximale energieprestatievergoeding bij een woning verwarmd met op de
woning opgewekte duurzame warmte, aangesloten op een warmtenet, wordt:
a. ‘0,70’ vervangen door ‘0,71’;
b. ‘0,60’ vervangen door ‘0,61’.
ARTIKEL II
In bijlage I, onderdeel A, onder rubriek 9. Punten voor de WOZ-waarde, van het Besluit
huurprijzen woonruimte wordt in onderdeel 9.1:
a. ‘€ 41.816’ vervangen door ‘€ 44.284’;
b. ‘€ 8.259’ vervangen door ‘€ 8.747’;
c. ‘€ 53’ vervangen door ‘€ 57’;
d. ‘€ 127’ vervangen door ‘€ 135’.
ARTIKEL III
De Regeling energieprestatievergoeding huur wordt als volgt gewijzigd:
B
In Bijlage I bij artikel 4 van de Regeling energieprestatievergoeding huur wordt:
a. ‘1,15’ vervangen door ‘1,17’;
b. ‘1,05’ vervangen door ‘1,07’;
c. ‘0,85’ vervangen door ‘0,86’;
d. ‘0,60’ vervangen door ‘0,61’.
C
In Bijlage II bij artikel 4bis van de Regeling energieprestatievergoeding huur wordt:
a. ‘0,70’ vervangen door ‘0,71’;
b. ‘0,60’ vervangen door ‘0,61’.
ARTIKEL IV
De Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2 tot en met 5 wordt ‘1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018’ vervangen
door ‘1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019’.
B
De bijlagen I tot en met IV worden vervangen door de bijlagen I tot en met IV die
zijn opgenomen in de bijlagen A tot en met D bij deze regeling.
C
In bijlage VI wordt ‘1 juli 2017’ vervangen door ‘1 juli 2018’.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.
TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Met deze regeling zijn de maximumbedragen voor de energieprestatievergoeding voor
zeer energiezuinige huurwoningen (zogenaamde nul-op-de-meter-woningen) aangepast voor
het huurtijdvak 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019.
Tevens zijn de maximale huurprijsgrenzen (bijlagen I tot en met IV bij de Uitvoeringsregeling
huurprijzen woonruimte (hierna: Uitvoeringsregeling)) en het in de bijlage VI bij
deze regeling opgenomen schema aangepast aan het huurtijdvak 1 juli 2018 tot en met
30 juni 2019.
Ten slotte zijn op grond van de jaarlijkse verplichting, bedoeld in bijlage I, onderdeel
A, rubriek 9. Punten voor de WOZ-waarde van het Besluit huurprijzen woonruimte, de
bedragen op basis van de Wet waardering onroerende zaken, genoemd in die rubriek,
aangepast.
Administratieve lasten
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de
burger en het bedrijfsleven. De regeling heeft ook geen gevolgen voor de regeldruk.
Het betreft namelijk enkel een indexering en een technische aanpassing.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A en B
Op grond van artikel 2, vierde lid, van het Besluit energieprestatievergoeding huur
worden de maximumbedragen voor de energieprestatievergoeding bij zogenaamde nul-op-de-meter-woningen
(NOM-woningen), genoemd in tabel 1 en tabel 2 in Bijlage 1 van dat besluit, jaarlijks
per 1 juli bij ministeriële regeling aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex
geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar. Het CBS heeft op
9 januari 2018 op zijn website gepubliceerd dat het inflatiepercentage (CPI) over
september 2017 1,5% bedraagt. Dit leidt tot een indexering per 1 juli 2018 met 1,5%
van de maximumbedragen voor de verschillende type NOM-woningen.
Artikel II
Een aantal bedragen in bijlage I, onderdeel A, rubriek 9. Punten voor de WOZ-waarde
bij het Besluit huurprijzen woonruimte is geïndexeerd vanwege de gemiddelde verandering
van de WOZ-waarden van woningen. De in die rubriek genoemde bedragen, die benodigd
zijn voor het berekenen van het aantal punten voor het zogenoemde woningwaarderingsstelsel
voor de waarde krachtens de Wet waardering onroerende zaken, dienen elk jaar met ingang
van 1 juli te worden aangepast met de factor iw, bedoeld in artikel 10.3, vijfde lid,
van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit is de verhouding van het gemiddelde van de
eigenwoningwaarden die betrekking hebben op het voorafgaande kalenderjaar en het gemiddelde
van die waarden die betrekking hebben op het kalenderjaar. De op basis daarvan berekende
bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s. De gemiddelde verandering tussen
de waardepeildata 1 januari 2016 en 1 januari 2017 bedraagt landelijk 5,9%.
Artikel III
Onderdelen A tot en met C
Ook de maximumbedragen voor de energieprestatievergoeding, genoemd in Bijlagen I en
II van de Regeling energieprestatievergoeding huur, worden geïndexeerd per 1 juli
2018.
Op grond van artikel 2, vierde lid, van het Besluit energieprestatievergoeding huur
moeten de maximale bedragen van de energieprestatievergoeding per 1 juli 2017 geïndexeerd
worden aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september 2016.
De consumentenprijsindex in september 2016 was 0,1%, waardoor de bedragen na een afronding
tot hele eurocenten, niet wijzigden ten opzichte van de bedragen die golden vóór 1 juli
2017. Omdat ieder jaar een actualisatie moet worden doorgevoerd is vorig jaar artikel
4a opgenomen in de Regeling energieprestatievergoeding huur. Daarin werd bepaald dat
de energieprestatievergoeding vanaf 1 juli 2017 ten hoogste het bedrag, genoemd bij
de netto warmtevraag van de woonruimte in tabel 1 en tabel 2 van bijlage I bij het
besluit zoals dat op 30 juni 2017 luidde, bedraagt.
Dit jaar is wel sprake van gewijzigde bedragen en worden de bedragen dan ook aangepast
met als gevolg dat artikel 4a vervalt.
Artikel IV
Onderdeel A
Met de wijzigingen van de artikelen 2 tot en met 5 van de Uitvoeringsregeling zijn
de maximale huurprijsgrenzen voor het tijdvak 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018
bepaald.
Onderdeel B
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte zijn de
maximale huurprijsgrenzen vastgesteld bij ministeriële regeling. Deze bedragen zijn
opgenomen in de Uitvoeringsregeling.
Op grond van artikel 12, tweede lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte worden
jaarlijks met ingang van 1 juli de op 30 juni daaraan voorafgaande krachtens dat besluit
geldende maximale huurprijsgrenzen voor woonruimten welke een zelfstandige woning
vormen, voor woonruimten welke niet een zelfstandige woning vormen, voor woonwagens
en voor standplaatsen, geïndexeerd met het inflatiepercentage. Daarbij worden de op
basis daarvan berekende bedragen naar boven afgerond op hele eurocenten.
Het inflatiepercentage is in dit geval het percentage dat onmiddellijk voorafgaand
aan de datum van 1 juli ieder jaar in januari door het Centraal Bureau voor de Statistiek
wordt bekendgemaakt, en dat aangeeft met welk percentage de consumentenprijzen (alle
huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn gestegen
(artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte).
In de nieuwe bijlagen I tot en met IV van de Uitvoeringsregeling zijn de maximale
huurprijsgrenzen per 1 juli 2018 vastgelegd.
Onderdeel C
Bijlage VI wordt aangepast aan het huurprijstijdvak 1 juli 2018 tot en met 30 juni
2019.
Bijlage V bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte is al met de wijzigingsregeling
gepubliceerd in Staatscourant 2018, nr. 8793 aangepast aan het huurtijdvak 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren