Besluit van de Minister van sociale zaken en werkgelegenheid tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds horeca & catering

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gezien de aanvraag van het Pensioenfonds Horeca & Catering namens Koninklijke Horeca Nederland, Veneca, FNV Horecabond, CNV Vakmensen en De Unie, daartoe strekkende, dat de verplichtstelling tot deelneming in het Pensioenfonds Horeca & Catering, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak voor de Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

BESLUIT:

I.

Wijzigt het besluit van 23 december 1963, nr. 39473, Stcrt. 1963, nr. 251 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 mei 2017, Stcrt. 2017, nr. 26078) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in het Pensioenfonds Horeca & Catering.

De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:

  • ’1. Verplichte aansluiting geldt voor de werknemer van 21 jaar tot 68 jaar die een arbeidsovereenkomst heeft als bedoeld in artikel 7:610 BW (Staatsblad 1996, 406) en op basis hiervan werkzaam is bij een werkgever die een onderneming exploiteert die

    • a. uitsluitend of in hoofdzaak activiteiten verricht die tot het horecabedrijf behoren of

    • b. uitsluitend of in hoofdzaak activiteiten verricht die tot het contractcateringbedrijf behoren.

  • 2.

    • a. Een onderneming wordt geacht in hoofdzaak activiteiten in het horecabedrijf te verrichten, indien de loonsom uit de horeca-activiteiten meer dan 50% van de totale loonsom uitmaakt.

    • b. Een onderneming wordt geacht in hoofdzaak activiteiten in het contractcateringbedrijf te verrichten, indien de loonsom uit contractcateringactiviteiten meer dan 50% van de totale loonsom uitmaakt.

  • 3. Onder werkgever wordt verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een onderneming exploiteert waarvan de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaamheden in het horecabedrijf en/of contractcateringbedrijf, dan wel de administratieve eenheid die in de sector horeca en/of contactcateringbedrijf is ingedeeld en die daartoe werknemers in dienst heeft.

  • 4.

    • a. Onder een horecabedrijf wordt verstaan:

      • de onderneming waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het café-, het cafetaria-, het lunchroom- of het cateringbedrijf (daaronder niet begrepen het contractcateringbedrijf) wordt uitgeoefend;

      • overige ondernemingen waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverlening of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft.

    • b. Onder contractcateringbedrijf wordt verstaan:

      activiteiten waarvoor karakteristiek is het verlenen van restauratieve diensten ten behoeve van personen met wie de opdrachtgever een durende band heeft anders dan die strekkende tot dat verlenen, en die diensten worden verleend in directe relatie tot die band. Onder contractcateringactiviteiten dienen tevens te worden begrepen voedselbereidingsactiviteiten die plaats vinden buiten de besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever – hieronder met name aparte rechtspersonen te verstaan – voor zover deze worden verricht ten behoeve van het verlenen van restauratieve diensten in besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever.

      Tevens is sprake van contractcateringactiviteiten indien de restauratieve diensten door een opdrachtgever (bedrijf of instelling), binnen dat bedrijf of die instelling zijn ondergebracht in een aparte rechtspersoon. Deze aparte rechtspersoon, wordt dan aangemerkt als werkgever in de zin van deze verplichtstellingsbeschikking.

      Offshore cateringactiviteiten zijn geen contractcateringactiviteiten in de zin van deze verplichtstellingsbeschikking.

  • 5. Onder werknemer wordt verstaan de werknemer als bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet financiering sociale verzekeringen (van 16 december 2004 zoals gepubliceerd in Staatsblad 2005 nummer 36) dat wil zeggen: de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van de persoon die niet (langer) verplicht verzekerd is voor de wettelijke werknemersverzekeringen. Niet als werknemer in de zin van deze verplichtstelling wordt aangemerkt degene die als stagiair werkzaam is.

  • 6. Uitgezonderd van de werkingssfeer zijn:

    • a. Werknemers in dienst bij een werkgever in de bedrijfstak recreatie, welke bedrijfstak bestaat uit verblijfsrecreatieonderneming en/of zweminrichting en/of buitensportonderneming.

      Onder verblijfsrecreatie wordt verstaan: het bieden van gelegenheid tot verblijf buiten de eigen woning in tent, caravan, of vergelijkbaar kampeermiddel, dan wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accommodatie, al dan niet in privéeigendom van de gast, dan wel in groepsaccommodatie, voor met name vakantie of ontspanning, van ten minste één overnachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten winkels, horeca, sport- en spelaccommodatie en (andere) recreatieve voorzieningen. Onder zweminrichting wordt verstaan: een privaatrechtelijke onderneming waarin gelegenheid tot zwemmen en/of baden wordt gegeven, voorzover het zwembad in de onderneming groter is dan 125 m2.

      Onder buitensportonderneming wordt verstaan: een onderneming die, anders dan in verenigings- of clubverband, meer dan 50% van de loonsom besteedt aan het organiseren van sportieve en recreatieve activiteiten waaraan tegen betaling kan worden deelgenomen en welke onder begeleiding, dan wel met voorafgaande instructie plaatsvindt en waarbij lichamelijke inspanning en avontuurlijke beleving een rol speelt en waarbij gebruik wordt gemaakt van hulpmiddelen. Onder buitensportondernemingen vallen niet skihallen, golfbanen, maneges, zeilscholen, dierentuinen en dagattractiebedrijven.

      Als werkgever in de recreatiesector wordt aangemerkt de werkgever waarvan in de onderneming(en) meer dan 50% van de totale loonsom wordt besteed aan activiteiten in de bovengenoemde sector(en).

    • b. Werknemers in dienst bij een uitzendonderneming.

      Onder een uitzendonderneming wordt verstaan: de natuurlijke of rechtspersoon, die voor ten minste 50% van het totale premieplichtig loon op jaarbasis uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijn de werkgever in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (Staatsblad 1998, 300).

      Onder werknemer in dienst bij een uitzendonderneming wordt verstaan: de persoon die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam is waarbij de werkgever als toezichthouder c.q. leidinggevende optreedt. Uitgezonderd zijn tevens werknemers in dienst bij een uitzendonderneming in geval het horecabedrijf of de contractcateringonderneming als toezichthouder c.q. leidinggevende optreedt.

  • 7. Overlapregeling recreatie en horeca

    In geval een werkgever in enig jaar niet meer onder de werkingssfeer van een fonds is te scharen door overgang

    • a) naar de bedrijfstak recreatie van de bedrijfstak voor het horecabedrijf of

    • b) van de bedrijfstak recreatie naar de bedrijfstak voor het horecabedrijf,

    wordt gedurende een periode van vier opvolgende jaren beoordeeld of de loonsom voor meer dan 50% aan een en dezelfde betreffende bedrijfstak wordt toebedeeld.

    Eerst na ommekomst van deze periode en een doorlopende indeling in de andere bedrijfstak wordt per 1 januari daarop de verplichte deelneming beëindigd in het ene fonds en verplichte deelneming gerealiseerd in het andere fonds, tenzij de werkgever voorafgaand aan deze periode schriftelijk te kennen geeft om op een eerdere datum dan 1 januari deel te nemen in de andere regeling.’

II.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 6 juni 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven