ARTIKEL I
De Subsidieregeling EFMB 2015–2023 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:
-
3. Naast de kosten genoemd in het eerste lid, kunnen de volgende kostensoorten, ter
uitvoering van de subsidiabele activiteiten en rechtstreeks aan de uitvoering van
het project toe te rekenen, tevens voor subsidiëring in aanmerking komen:
-
a. vergoeding op basis van eenheidskosten;
-
b. forfaitaire bedragen waarbij de overheidssteun niet meer dan € 100.000 bedraagt;
-
c. forfaitaire financiering, bepaald door een percentage toe te passen op een of meer
gedefinieerde categorieën kosten.
-
4. De Minister stelt ambtshalve vast welke kostensoort, bedoeld in het eerste of derde
lid, wordt toegepast, alsmede in hoeverre een eventuele combinatie van deze kostensoorten
mogelijk is.
B
In artikel 14, onderdeel c, wordt na ‘van de einddeclaratie’ ingevoegd ‘voor zover
deze kosten gemaakt en betaald zijn’ en wordt na ‘het verzoek tot vaststelling’ ingevoegd
‘, maar uiterlijk op 31 december 2023’.
C
Aan artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt toegevoegd ‘of verrekend in de toekomstige
bevoorschotting’.
D
Artikel 16 komt te luiden:
Artikel 16. Tussentijdse declaratie en rapportage
-
1. De subsidieontvanger verstrekt ieder kalenderjaar uiterlijk op 1 april een tussentijdse
declaratie met daarbij een voortgangsverslag met betrekking tot de gemaakte kosten
en de, overeenkomstig het operationeel programma, behaalde resultaten. De tussentijdse
declaratie bevat een verantwoording van de kosten onder gelijktijdige verstrekking
van de administratie van de deelnemers aan het project, als bedoeld in artikel 17,
tweede lid.
-
2. In afwijking van het eerste lid kan de Minister besluiten tot het opvragen van een
extra tussentijdse declaratie dan wel het laten vervallen van een tussentijdse declaratie.
-
3. De tussentijdse declaratie wordt ingediend onder gebruikmaking van een daartoe door
de Minister beschikbaar gesteld formulier, voorzien van de vereiste bijlagen.
-
4. De Minister betaalt binnen negentig dagen nadat een tussentijdse declaratie is ontvangen,
de op dat moment bekende verschuldigde subsidie.
-
5. De betaling van het bedrag, genoemd in het vierde lid, kan worden opgeschort indien:
-
a. de Minister een verzoek tot aanvulling van ontbrekende gegevens heeft gedaan;
-
b. een onregelmatigheid in het verzoek tot vaststelling van de subsidie is geconstateerd;
-
c. de door de Europese Commissie tussentijds uitgekeerde bedragen niet toereikend zijn.
-
6. De einddeclaratie, bedoeld in artikel 20, bevat de som van alle tussentijdse declaraties
en het resterend eindbedrag. De verantwoording van de kosten, bedoeld in artikel 20,
tweede lid, heeft betrekking op het resterend eindbedrag opgenomen in de einddeclaratie.
-
7. Indien er omstandigheden optreden, die de voortgang, inhoud of de administratieve
organisatie van het project substantieel wijzigen of die anderszins belangrijke gevolgen
kunnen hebben voor het recht op subsidie, doet de begunstigde hiervan onverwijld mededeling
aan de Minister. Tevens kan de Minister inzicht vragen in de stand van zaken van concrete
activiteiten.
-
8. De begunstigde doet onverwijld en schriftelijk melding aan de Minister zodra aannemelijk
is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet
geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de
subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
-
9. De begunstigde verleent aan door de Minister dan wel door de Europese Commissie daartoe
aangewezen instanties medewerking aan het opstellen van evaluatierapporten met betrekking
tot deze regeling, en draagt, indien het gesubsidieerde project niet in eigen beheer
wordt uitgevoerd, er zorg voor dat de feitelijke uitvoerder van het project deze medewerking
verleent.
E
Artikel 18, vierde lid, vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde
lid.
F
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van artikel 19 komt te luiden:
Artikel 19. Tussentijdse evaluaties en monitoring
2. In het tweede lid wordt ‘evalueert’ vervangen door ‘monitort’.
3. In het derde lid wordt ‘evaluatie’ vervangen door ‘monitoring’.
G
Artikel 20 komt te luiden:
Artikel 20. Einddeclaratie en subsidievaststelling
-
1. De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na beëindiging van het project een
verzoek tot vaststelling van de subsidie in bij de Minister. Bij het verzoek tot vaststelling
van de subsidie wordt een eindverslag over de uitvoering van de projectactiviteiten
en een einddeclaratie van de kosten gevoegd.
-
2. Het verzoek tot vaststelling wordt ingediend onder gebruikmaking van een daartoe
door de Minister elektronisch beschikbaar gesteld formulier, voorzien van de vereiste
bijlagen en een door hem erkende elektronische handtekening.
-
3. De Minister betaalt binnen negentig dagen nadat het verzoek tot vaststelling van
de subsidie is ontvangen, de op dat moment bekende verschuldigde subsidie.
-
4. De betaling van het bedrag, genoemd in het derde lid, kan worden opgeschort indien:
-
a. de Minister een verzoek tot aanvulling van ontbrekende gegevens heeft gedaan;
-
b. een onregelmatigheid in het verzoek tot vaststelling van de subsidie is geconstateerd;
-
c. de door de Europese Commissie tussentijds uitgekeerde bedragen niet toereikend zijn.
-
5. De Minister beslist binnen 24 maanden na ontvangst van het verzoek tot vaststelling
van de subsidie.
H
In artikel 21, eerste lid, onderdeel f, wordt ‘evaluatie’ vervangen door ‘monitoring’.
ARTIKEL II
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
-
2. Artikel I, onderdeel a, werkt terug tot en met 26 november 2014.
ALGEMENE TOELICHTING
Met deze wijziging van de Subsidieregeling EFMB 2015–2023 wordt de mogelijkheid om
een tussentijdse declaratie op te vragen verduidelijkt en is de mogelijkheid om af
te rekenen op basis van vereenvoudigde kostenopties opgenomen. Daarnaast worden enkele
technische aanpassingen doorgevoerd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I. Wijziging van de Subsidieregeling EFMB 2015–2023
– Onderdeel A (artikel 13)
Deze wijziging betreft een nadere uitwerking van het Europeesrechtelijke kader voor
het EFMB in de programmaperiode 2014–2020, waarmee het expliciet mogelijk wordt gemaakt
om gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties bij het afrekenen van projecten
gesubsidieerd met EFMB-bijdragen. Dit is een toevoeging op de reeds bestaande mogelijkheid
om af te rekenen op basis van werkelijk gemaakte en betaalde kosten.
De nadere uitwerking is in het verlengde van en geschiedt met inachtneming van de
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 11 maart
2014 betreffende het fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen. In artikel
25, eerste lid, van de betreffende verordening zijn naast de klassieke manier van
afrekenen op basis van werkelijk gemaakte en betaalde kosten, ook enkele vereenvoudigde
kostenopties opgenomen.
Met deze vereenvoudigde kostenopties, wordt het mogelijk om af te rekenen op basis
van standaardprijzen. Financiële bewijsstukken dienen hierbij niet meer als basis
voor de verantwoording, maar enkel nog de stukken die de prestatie aantonen.
Binnen de kaders opgenomen in artikel 25 van de betreffende verordening, kan een lidstaat
ervoor kiezen om gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties door hierover afspraken
op te nemen in de beschikking tot subsidieverlening.
– Onderdeel B (artikel 14)
Dit betreft een verduidelijking van de uiterste datum van subsidiabiliteit van de
kosten in lijn met de EFMB-verordening. Om voor subsidiëring vanuit het EFMB in aanmerking
te komen, moeten de projectkosten zijn gemaakt en betaald uiterlijk op 31 december
2023. Als er sprake is van vereenvoudigde kostenopties, zoals bedoeld in artikel 13,
derde en vierde lid, moeten de betreffende activiteiten hebben plaatsgevonden uiterlijk
op 31 december 2023.
– Onderdeel C (artikel 15)
De mogelijkheid om niet benutte voorschotbedragen te verrekenen met het voorschot
dat wordt vastgesteld voor het volgende kalenderjaar. Bij de keuze tot verrekening
hoeft er geen terugvordering plaats te vinden. Dat zorgt voor een vermindering van
de administratieve lasten.
– Onderdeel D (artikel 16)
In dit artikel wordt naast de bestaande rapportageverplichtingen uitgewerkt hoe tussentijds
wordt afgerekend. Het tussentijds afrekenen gebeurt op een soortgelijke wijze als
het afrekenen van de einddeclaratie. Dit betekent dat een tussentijdse declaratie
een verantwoording van de gedeclareerde kosten moet bevatten en een rapportage met
betrekking tot de behaalde resultaten. De begunstigde ontvangt, op basis van de tussentijdse
declaratie, binnen 90 dagen de op dat moment bekende verschuldigde subsidie. De tussentijdse
declaratie moet uiterlijk op 1 april van ieder kalenderjaar worden ingediend.
– Onderdeel E (artikel 18)
Deze wijziging betreft het schrappen van een duplicatie in de regeling. Het vierde
lid met betrekking tot de eisen die worden gesteld aan de systemen met documenten
waarvan uitsluitend een elektronische versie bestaat, is verwijderd, aangezien deze
eisen reeds zijn beschreven in bijlage 2 bij de regeling. Naar deze bijlage wordt
verwezen in artikel 18, tweede lid.
– Onderdeel F (artikel 19)
Dit betreft een technische aanpassing van artikel 19. Het artikel heeft feitelijk
betrekking op de tussentijdse evaluatie van het project enerzijds en de jaarlijkse
monitoring van de behaalde resultaten anderzijds. Het tweede en derde lid van dit
artikel hebben betrekking op de jaarlijkse monitoring. De verwijzingen naar evaluatie
hebben hier dan ook plaatsgemaakt voor verwijzingen naar monitoring.
– Onderdeel G (artikel 20)
Dit betreft een technische aanpassing om het artikel in lijn te brengen met de EFMB-verordening
en de gangbare uitvoeringspraktijk. Binnen 90 dagen na ontvangst van de einddeclaratie
en het verzoek tot vaststelling van de subsidie, betaalt de Minister de op dat moment
bekende verschuldigde subsidie. De beslissing over de definitieve vaststelling van
de subsidie volgt binnen 24 maanden na ontvangst van het verzoek tot vaststelling.
– Onderdeel H (artikel 21)
Dit betreft een technische aanpassing in lijn met de aanpassing van artikel 19 (onderdeel
F). Bij de verwijzing naar artikel 19, tweede lid, wordt gedoeld op de jaarlijkse
monitoring van de resultaten. Het woord ‘evaluatie’ is dan ook vervangen door ‘monitoring’.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark