Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 4 juni 2018, nr. IENW/BSK-2018/73999, tot wijziging van het Reken- en meetvoorschrift 2012 in verband met de aftrek op de geluidsbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 110g van de Wet geluidhinder;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift 2012 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt ‘tot 1 juli 2018’.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

4. In het tweede lid (nieuw) vervalt de dubbele punt aan het einde van de aanhef, vervalt de aanduiding a., wordt de komma aan het einde van onderdeel a vervangen door een punt en vervalt onderdeel b.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijziging van het Reken- en meetvoorschrift 2012 (hierna: Rmg 2012) blijven de ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder toe te passen regels met betrekking tot de aftrek op de geluidsbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen, ná 1 juli 2018 hetzelfde als vóór 1 juli 2018.

De aftrek op de geluidsbelasting houdt verband met de verwachting dat het verkeer steeds stiller wordt. De verwachte geluidwinst wordt nu al in de berekeningen verwerkt om te zorgen dat er geen geluidbeperkende maatregelen getroffen hoeven te worden die later niet meer nodig zouden zijn omdat het verkeer stiller is geworden. Overigens geldt de aftrek niet bij het bepalen van het geluidniveau binnen in woningen en geluidgevoelige objecten. Het stiller worden van het verkeer gaat echter veel langzamer dan gedacht, zodat de berekeningen geen goede afspiegeling van de werkelijkheid vormen.

De aftrek op de geluidsbelasting is voor wegen met een maximale snelheid van 70 km/u of meer voor de meeste geluidsbelastingen 2 dB, maar voor geluidsbelastingen van 56 en 57 dB is voorzien in een grotere aftrek van 3 en 4 dB. Deze extra aftrek heeft geen relatie met stiller verkeer, maar met een aanpassing van het rekenvoorschrift in 2012. Met het nieuwe rekenvoorschrift werden hogere geluidsbelastingen berekend. Dit leidde tot problemen met het voldoen aan de maximale waarde van 53 dB voor nieuwbouw in buitenstedelijk gebied (artikel 83 Wet geluidhinder). Deze maximale waarde zou voor meer situaties worden overschreden dan met het oude reken- en meetvoorschrift. Door met een wijziging in 2014 van het Rmg 2012 een – tijdelijke – extra aftrek te regelen werd dit ondervangen. Voor nieuwbouw in stedelijk gebied gold al een hogere maximale waarde van 58 dB, hiervoor veranderde niets.

De in artikel 3.4 Rmg 2012 opgenomen regels betreffende de extra aftrek van geluidsbelasting vanwege een weg zijn slechts geldig tot 1 juli 2018. De datum van 1 juli 2018 houdt verband met de in 2014 beoogde datum van inwerkingtreding van de beleidsvernieuwing ‘Swung-2’. Deze beleidsvernieuwing houdt onder meer een versoepeling in van de maximale waarde van geluidsbelasting voor woningbouw langs rijkswegen. De Tweede Kamer is hierover laatstelijk per brief van 7 oktober 2015 (Kamerstukken II, 28 663, 64) geïnformeerd in het kader van de nieuwe normen onder de Omgevingswet, waarin de beleidsvernieuwing ‘Swung-2’ wordt verwerkt.

Inmiddels is de beoogde datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet, waarin de beleidsvernieuwing ‘Swung-2’ zal zijn opgenomen, 1 januari 2021. Vasthouden aan het laten vervallen van de aftrek van 3 en 4 dB per 1 juli 2018 leidt ertoe dat geluidsbelastingen van 56 dB en 57 dB niet meer worden gecorrigeerd naar 53 dB. Daarmee komen deze geluidsbelastingen dus altijd boven de maximale waarde uit voor de situatie van een weg buiten de bebouwde kom met minimaal 70 km/uur die niet op de geluidplafondkaart staat. Dit betekent vervolgens dat de gemeente, totdat de beleidsvernieuwing ‘Swung-2’ met de Omgevingswet in werking zal zijn getreden, geen hogere waarde kan vaststellen of maatregelen moet treffen.

Er zijn dus ook na 1 juli 2018 nog redenen om de aftrek van 3 en 4 dB, neergelegd in artikel 3.4, eerste lid, Rmg 2012 te blijven hanteren, in ieder geval tot het moment dat de nieuwe regelgeving onder de Omgevingswet in werking treedt. Met deze wijzigingsregeling wordt hieraan gevolg gegeven.

Het voornemen is om in de rekenregels die onder de Omgevingswet gehanteerd gaan worden, de aftrek voor stiller verkeer te laten vervallen1. Zolang het verkeer namelijk niet daadwerkelijk stiller is, leidt de aftrek tot een verschil tussen rekenwaarden en meetwaarden. De tijdsduur waarin de aftrek ingevolge deze wijzigingsregeling nog gehanteerd zal worden, is daarom beperkt.

De wijziging van het Rmg 2012 heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven.

De wijziging is afgestemd met de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Voorts heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu constateert dat het weliswaar gewenst is om de extra aftrekken af te schaffen, maar stelt het vast dat hierin binnen enkele jaren wordt voorzien met de invoering van de Omgevingswet.

Om deze reden is afgezien om het ontwerp van de regeling voor internetconsultatie open te stellen. Verwacht wordt dat een internetconsultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het ontwerp.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De in artikel I opgenomen wijzigingen hebben betrekking op een aanpassing van artikel 3.4 Rmg 2012. Met het eerste onderdeel komt de tijdsbepaling ‘tot 1 juli 2018’ in het eerste lid te vervallen. Omdat met het tweede onderdeel het tweede lid komt te vervallen, blijven de in het eerste lid opgenomen regels ook ná 1 juli 2018 gelden met betrekking tot de aftrek van geluidsbelasting, inclusief de extra aftrek van 3 en 4 dB.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2018, overeenkomstig het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken II, 32 252, nr. 5.

Naar boven