Besluit van de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid van 31 mei 2018, nummer WBV 2018/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/26 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

26. Het asielbeleid ten aanzien van Sudan

26.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

26.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

26.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
26.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

26.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt voor Sudan uitsluitend aan als risicogroep:

  • personen die actief zijn geweest op het gebied van mensenrechten;

  • vreemdelingen die (vermeend) aanhanger zijn van een gewapende oppositiegroep.

De IND merkt een vreemdeling in ieder geval aan als (vermeend) aanhanger van een gewapende oppositiegroep, als de vreemdeling behoort tot:

  • een niet-Arabische bevolkingsgroep, afkomstig uit Darfur en de vreemdeling hier voorafgaande aan zijn komst naar Nederland zijn normale woonplaats had; of

  • een niet-Arabische bevolkingsgroep afkomstig uit het Nuba gebergte en de vreemdeling hier voorafgaande aan zijn komst naar Nederland zijn normale woonplaats had.

26.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
26.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Sudan is sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, Vw voor uitsluitend:

  • vreemdelingen afkomstig uit Darfur; en

  • vreemdelingen afkomstig uit Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile.

26.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

26.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

De IND merkt uitsluitend aan als kwetsbare minderheidsgroep:

  • vreemdelingen die (vermeend) aanhanger zijn van een gewapende oppositiegroep als bedoeld in paragraaf C7/26.3.2 Vc.

26.5. Bescherming
26.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval voor de volgende categorieën aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisaties te verkrijgen:

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor geweldpleging;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking;

  • vreemdelingen die (vermeend) aanhanger zijn van een gewapende oppositiegroep als bedoeld in paragraaf C7/26.3.2 Vc.

26.5.2. Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt voor Sudan geen vlucht- of vestigingsalternatief aan als is geconcludeerd dat de vreemdeling een gegronde vrees heeft voor vervolging dan wel ernstige schade.

Uitzondering hierop is dat de IND voor Sudan wel een vestigingsalternatief aanneemt in een ander deel van Sudan als:

  • de vreemdeling afkomstig is uit een gebied waarvan in C7/26.4.1 is vermeld dat er een uitzonderlijke situatie is; en

  • de vrees van de vreemdeling niet gebaseerd is op de vreemdeling zelf betreffende omstandigheden, maar alleen een gevolg is van de uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc.

De uitzondering op het vestigingsalternatief geldt niet voor vreemdelingen die (vermeend) aanhanger zijn van een gewapende oppositiegroep, tenzij uit de het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen. Dit wordt in ieder geval aangenomen indien de vreemdeling minstens zes maanden zonder problemen heeft verbleven in de gebieden waar geen sprake is van een uitzonderlijke situatie.

26.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Sudan geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

26.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

26.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 mei 2018

De staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, voor deze, J.C. Goet Directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

Algemeen

Op 20 juni 2017 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een nieuw ambtsbericht over Sudan uitgebracht, die de situatie in dat land beschrijft van juli 2015 tot en met mei 2017. Bij brief aan de Tweede Kamer van 20 november 2017 (TK 2017–2018, 19 637, nr. 2352) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd dat het ambtsbericht reden is om het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Sudan op bepaalde punten te wijzigen. Met dit WBV worden de aangegeven beleidswijzigingen in de Vreemdelingencirculaire opgenomen.

Zoals aangegeven in de bovengenoemde brief, wordt in West-Darfur net als in de andere delen van Darfur thans uitgegaan van een situatie zoals bedoeld in artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn. Daarnaast worden worden personen die actief zijn geweest op het gebied van de mensenrechten aangewezen als risicogroep.

Verder zal de IND, bij de beoordeling of de vreemdeling wordt gezien als aanhanger van de oppositie, er vanuit gaan dat dit het geval is voor de niet-Arabische bevolkingsgroepen uit geheel Darfur en de vreemdeling voorafgaande aan zijn komst naar Nederland aldaar verbleef. De uitzondering voor bevolkingsgroepen uit West-Darfur komt hiermee te vervallen. Een verdere tekstuele aanpassing is gedaan om te verduidelijken dat bij deze beoordeling wordt gekeken naar de de normale verblijfplaats van de vreemdeling voorafgaande aan zijn vertrek naar Nederland en niet alleen naar herkomst van de niet-Arabische bevolkingsgroep, waartoe de vreemdeling behoort.

Tot slot zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd om de leesbaarheid van het WBV te verbeteren. Het gaat dan met name om de paragrafen C7/26.3.2 Vc, C7/26.4.3 Vc en C7/26.5.1 Vc.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, voor deze, de directeur-generaal Migratie, J.C. Goet

Naar boven