Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 30 mei 2018, nr. 18107164, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de onbedekte, grondgebonden, opkweek van prei tegen tabakstrips (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de onbedekte, grondgebonden, opkweek van prei tegen tabakstrips (Thrips tabaci), 2018)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van Benevia ter bescherming van de onbedekte, grondgebonden, opkweek van prei tegen tabakstrips (Thrips tabaci).

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na 120 dagen.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de onbedekte, grondgebonden, opkweek van prei tegen tabakstrips (Thrips tabaci), 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, R.P. van Brouwershaven directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT BENEVIA (15569)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Het middel is uitsluitend toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.1 Ctgb juni 2015) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden

Toepassingsvoorwaarden:

Toepassingsgebied

Te bestrijden organisme

Maximale dosering* middel per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Veiligheidstermijn in dagen

Prei

(onbedekte opkweek)

Trips1

0,75 L/ha

2

7

14

* Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is bij lagere dosering niet beoordeeld.

X Noot
1

tabakstrips (Thrips tabaci)

Overige Toepassingsvoorwaarden

Om residuen in voedings- of voedergewassen ten gevolge van ophoping van persistente bodemmetabolieten te voorkomen, is het gebruik van dit product beperkt tot 2 toepassingen per jaar volgens het gebruiksvoorschrift. Dit product, of andere producten die cyantraniliprole bevatten, mogen gedurende hetzelfde jaar niet nogmaals op hetzelfde perceel worden toegepast.

Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen / insecten en bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van prei uitsluitend toegestaan wanneer gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme Venturidoppen in combinatie met een kantdop en luchtondersteuning met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • conventionele spuit met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop en Hardi TwinForce luchtondersteuning, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Resistentiemanagement:

Dit middel bevat de werkzame stof cyantraniliprole. Cyantraniliprole behoort tot de ryanodine receptor modulators. De Irac code is 28.

Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Zowel de larven als de volwassen tabakstripsen voeden zich met het sap uit de bladeren.

De schade door tripslarven in de plant zorgt voor een afname van de kwaliteit van de plant en heeft een nadelige invloed op de groei. De trips heeft een verscholen levenswijze en bevindt zich met name in de schacht van de preiplant.

Naast directe schade kan tabakstrips in de opkweek van prei leiden tot opbrengstderving vanwege de eisen die gesteld worden aan het uitgangsmateriaal. Het plantmateriaal moet praktisch vrij zijn van symptomen van trips en van levende trips stadia. Door deze eisen kan bij een geringe aanwezigheid van trips, zoals het geval met de nu beschikbare middelen en maatregelen, de partij onverkoopbaar zijn en loopt de opbrengstderving op tot 100%.

Alternatieven

Niet-chemisch

Er zijn diverse preventieve, teelttechnische en niet-chemische maatregelen om de plaagdruk van tabakstrips in de teelt van prei te verminderen of om de schade te beperken (vruchtwisseling, stomen, resistente rassen, van bovenaf water geven, aangetast materiaal uitsorteren). De effectiviteit of de haalbaarheid van deze maatregelen is niet voldoende om tabakstrips in de onbedekte opkweek van prei voldoende te kunnen beheersen.

Chemisch

Middelen op basis van vier verschillende werkzame stoffen mogen worden ingezet in de opkweek van prei. Door de verscholen levenswijze van trips, de beperkte werking bij hogere temperaturen en door de beperking van het aantal toepassingen van de beschikbare middelen op basis van deze stoffen is het niet mogelijk om in de gehele opkweekperiode tabakstrips afdoende te bestrijden en te kunnen voldoen aan de hoge eisen die aan het uitgangsmateriaal gesteld worden. Eén van de toegelaten middelen is in 2018 niet op de markt, uit proeven is gebleken dat dit middel enkel een contactwerking heeft die niet afdoende is.

Bijzondere omstandigheden

In de periode van 2005 tot en met 2011 was een middel op basis van methiocarb (Mesurol) jaarlijks door een dringend vereiste toelating gewasbescherming (DVG) beschikbaar geweest in de opkweek van prei. Bij de herregistratie in november 2013 heeft Mesurol geen toelating verkregen in de teelt van prei.

In 2016 is vrijstelling aangevraagd en verleend voor een middel op basis van cyantraniliprole.

De werkzame stof cyantraniliprole is 14 september 2016 opgenomen op de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Op 26 april 2018 is een middel op basis van cyantraniliprole toegelaten, prei was onderdeel van deze toelatingsaanvraag. Prei is hieruit teruggetrokken omdat de Europese MRL voor prei nog niet is vastgesteld. De verwachting is dat deze MRL niet tijdig vastgesteld wordt waardoor het middel niet beschikbaar is voor seizoen 2018.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • Een landbouwtechnisch doelmatige onbedekte opkweek van prei is met het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen niet mogelijk;

  • een landbouwtechnisch doelmatige opkweek van prei in Nederland wordt bedreigd door onvoldoende bestrijding van tabakstrips;

  • Er is perspectief voor de toelating van een middel op basis van cyantraniliprole in de onbedekte, grondgebonden opkweek van prei waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is. Voor de gevraagde vrijstellingsperiode is het middel niet beschikbaar.

De tijdelijke vrijstelling van Benevia voor het bestrijden van tabakstrips in onbedekte grondgebonden opkweek van prei voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Volksgezondheid

Bij de reguliere toelatingsaanvraag voor Benevia in onder andere de teelt van prei zijn proeven geleverd. Uit de proeven blijkt dat de toepassing in prei bij een PHI van 14 dagen leidt tot residuen van cyantraniliprole die aanzienlijk hoger liggen dan de huidige MRL van 0,01 mg/kg. In de SCPAFF van februari 2018 is op basis van deze proeven een voorstel tot verhoging van de MRL aangenomen. Verwacht wordt dat deze MRL omstreeks augustus 2018 in werking zal treden. De reguliere toelating in de teelt van prei kan daarom pas worden afgegeven nadat de nieuwe MRL in werking getreden is.

Het vrijstellingsverzoek betreft echter uitsluitend een toelating voor de opkweek van prei. In de GAP is een PHI van 14 dagen vermeld, maar na het uitplanten van dit plantmateriaal duurt het nog minimaal 80 dagen voordat de prei wordt geoogst. Er zijn geen proeven geleverd met een PHI van (14+80) 94 dagen. Op basis van expert judgement worden er 94 dagen na toepassing geen residuen van cyantraniliprole verwacht die hoger zijn dan de huidige MRL van 0,01 mg/kg.

Er is geen risico voor de volksgezondheid.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met driftreducerende maatregelen.

Voor de aspecten bijen en niet-doelwit arthropoden zijn strenge drift reducerende maatregelen nodig in geval van toepassing in de teelt van prei.

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen / insecten en bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van prei uitsluitend toegestaan wanneer gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme Venturidoppen in combinatie met een kantdop en luchtondersteuning met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • conventionele spuit met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop en Hardi TwinForce luchtondersteuning, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

Conclusie

Het College constateert dat er met het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Benevia in de teelt van prei te verlenen onder vermelding van de volgende restrictiezinnen:

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen / insecten en bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van prei uitsluitend toegestaan wanneer gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme Venturidoppen in combinatie met een kantdop en luchtondersteuning met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • conventionele spuit met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop en Hardi TwinForce luchtondersteuning, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

3 Overwegingen

Een tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Benevia is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de onbedekte grondgebonden opkweek van prei op geen enkele andere redelijke wijze te beschermen is tegen tabakstrips. Hierdoor wordt de landbouwtechnisch doelmatige onbedekte grondgebonden opkweek van prei bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

Vrijstelling voor de toepassing van een middel op basis van cyantraniliprole ter bescherming van de onbedekte grondgebonden opkweek van prei tegen tabakstrips werd eerder verleend:

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Benevia ter bescherming van de onbedekte grondgebonden opkweek van prei tegen tabakstrips.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na 120 dagen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, R.P. van Brouwershaven directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven