Regeling houdende wijziging van het Algemeen organisatiebesluit Defensie 2013 in verband met de instelling van de Inspectie Veiligheid Defensie

28 mei 2018

Nr: BS 2018011039

De Minister van Defensie,

Besluit:

ARTIKEL I

Het Algemeen organisatiebesluit Defensie 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na onderdeel t een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

  • t1. De Inspecteur-Generaal Veiligheid (artikel 21a);

2. In het vierde lid wordt na onderdeel b, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

  • c. De Inspectie Veiligheid Defensie;

B

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 21a

De Inspecteur-Generaal Veiligheid is belast met:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen van de Minister van Defensie geven van ambtelijke leiding aan de Inspectie Veiligheid Defensie;

  • b. het toezicht op de taakuitvoering op het gebied van veiligheid – waaronder de naleving van wet- en regelgeving – bij Defensie, met inbegrip van operaties in missiegebieden;

  • c. het leiden van onderzoek naar ernstige voorvallen;

  • d. het ex ante toetsen van uitvoerbaarheid van beleid en de handhaafbaarheid van uitvoeringsregels op het gebied van veiligheid;

  • e. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Minister van Defensie ten aanzien van alle vraagstukken de veiligheid betreffende.

C

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen a tot en met f tot b tot en met g een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

  • a. de Inspecteur-Generaal Veiligheid;

2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt:

De Inspecteur-Generaal Veiligheid heeft rechtstreeks toegang tot de Minister en tot de Staatssecretaris.

3. In het vierde lid wordt ‘De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit is administratief ondergebracht bij de Bestuursstaf;’ vervangen door ‘De Inspecteur-Generaal Veiligheid en de Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit zijn administratief ondergebracht bij de Bestuursstaf;’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 mei 2018

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2018 is bij het Ministerie van Defensie een kwartiermaker aangesteld om de instelling van een onafhankelijke, coördinerende toezichthouder Veiligheid Defensie voor te bereiden. Bij brief van 28 maart 2018 (kamerstukken II, 2017/18, 34 919, nr.4) heb ik aan de Voorzitter van de Tweede Kamer medegedeeld dat als onderdeel van de maatregelen uit het plan van aanpak ‘Een veilige defensieorganisatie’ zal worden voorzien in een onafhankelijk toezichthouder veiligheid, de Inspecteur-Generaal Veiligheid.

Ter uitvoering daarvan wordt met de onderhavige regeling tot wijziging van het Algemeen organisatiebesluit Defensie 2013 (AOD 2013) de Inspectie Veiligheid Defensie ingesteld, met aan het hoofd de Inspecteur-Generaal Veiligheid. De Inspectie Veiligheid Defensie krijgt in de Defensieorganisatie gestalte als een bijzondere organisatie-eenheid. Daarmee is de inspectie geen onderdeel van de Bestuursstaf of enig ander Defensieonderdeel. De onafhankelijkheid van de Inspecteur-Generaal komt verder tot uitdrukking doordat de Inspecteur-Generaal als toezichthouder rechtstreeks toegang heeft tot de Minister en de Staatssecretaris.

De Inspecteur-Generaal Veiligheid heeft tot taak om zowel de beleids- als de taakuitvoering van Defensie kritisch tegen het licht te houden en adviezen en aanbevelingen te geven ter verbetering van de veiligheid. Dit alles nadrukkelijk met als doel het lerend vermogen van de organisatie te bevorderen. De inspectie benoemt tekortkomingen en leerpunten, formuleert aanbevelingen, maar richt zich niet op verwijtbaarheid of schuld. Het toezicht strekt zich ook uit tot missiegebieden.

De rol van de inspectie bij ongevallenonderzoek varieert van het methodologisch meekijken bij de opzet van het onderzoek bij kleine ongevallen tot het leiden van onderzoek naar ernstige ongevallen. De inspectie ziet er op toe dat de organisatie de aanbevelingen en maatregelen die uit onderzoek voorvloeien, uitvoert en verankert.

De Inspecteur-Generaal Veiligheid wordt als coördinerend toezichthouder toegevoegd aan de andere in artikel 24 van het AOD 2013 genoemde toezichthouders op het gebied van veiligheid bij Defensie, namelijk de Militaire Luchtvaartautoriteit, de Inspectie Militaire Gezondheidszorg en het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen.

Vraagstukken ten aanzien van verwijtbaarheid en schuld behoren niet tot het terrein van de Inspecteur-Generaal Veiligheid; dat zijn aangelegenheden voor het Openbaar Ministerie (strafrecht) of de commandant (tuchtrecht).

Artikelen

Artikel I, onderdeel A

In artikel 1 van het AOD 2013 wordt in de eerste plaats de Inspecteur-Generaal Veiligheid opgenomen in de opsomming van verantwoordelijken in het eerste lid, onder verwijzing naar het artikel waar die verantwoordelijkheid nader is omschreven. Voorts wordt de Inspectie Veiligheid Defensie ondergebracht bij de bijzonder organisatie-eenheden, genoemd in het vierde lid.

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel betreft de hiervoor genoemde omschrijving van hetgeen behoort tot de verantwoordelijkheid van de Inspecteur-Generaal veiligheid (artikel 21a).

Artikel I, onderdeel C

Dit onderdeel brengt in de eerste plaats de Inspecteur-Generaal Veiligheid onder in het overzicht van toezichthouders bij Defensie in artikel 24 van het AOD 2013. In het derde lid van dat artikel wordt vastgelegd dat de Inspecteur-Generaal vanwege zijn onafhankelijke positie rechtstreeks toegang heeft tot Minister en Staatssecretaris. Administratief wordt de Inspecteur-Generaal net als de Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit ondergebracht bij de Bestuursstaf. Het betreft hier puur de administratieve onderbrenging; zoals hiervoor opgemerkt is de Inspecteur-Generaal geen onderdeel van de Bestuursstaf, doch een bijzonder organisatieonderdeel.

Artikel II

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt niet aangesloten bij de vaste verandermomenten omdat de wijzigingen de interne organisatie van het Ministerie van Defensie betreffen.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven