BIJLAGE 1 SBI-CODES
01.13 Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen
01.13.1 Teelt van groenten in de volle grond
01.13.2 Teelt van groenten onder glas
01.21 Druiventeelt
01.24 Teelt van hardfruit en steenvruchten
01.24.1 Teelt van appels en peren
01.24.2 Teelt van steenvruchten
01.25 Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten
01.25.1 Teelt van aardbeien in de volle grond
01.25.2 Teelt van aardbeien onder glas
01.25.3 Teelt van houtig kleinfruit in de volle grond (incl. overige boomvruchten
en noten)
01.25.4 Teelt van houtig kleinfruit onder glas
10.39 Verwerking van groente en fruit (niet tot sap en maaltijden)
46.31.1 Groothandel in groenten en fruit
47.11 Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en
genotmiddelen
47.21 Winkels in aardappelen, groenten en fruit
47.81.1 Markthandel in aardappelen, groenten en fruit
BIJLAGE 2 VERBONDEN PARTIJEN
Er zijn vier manieren waarop partijen, waaronder bijvoorbeeld leverancier en ontvanger
of leveranciers onderling, met elkaar verbonden kunnen zijn: organisatorisch, economisch,
financieel en op basis van juridische grondslagen. Voor elke van deze vorm van verbondenheid
volgt hier een definitie.
-
1) Organisatorische verbondenheid:
De feitelijke leiding is in handen van dezelfde persoon of groep van personen:
-
a) Er is sprake van een als eenheid functionerende leiding, of
-
b) de leiding van het ene onderdeel is feitelijk ondergeschikt aan de leiding van het
andere onderdeel.
Voor ‘persoon’ kan hier ook ‘rechtspersoon’ worden gelezen.
-
2) Economische verbondenheid:
-
a) Er is sprake van een, in hoofdzaak, zelfde economisch doel, zoals bediening van dezelfde
klantenkring of
-
b) het ene onderdeel verricht haar activiteiten in hoofdzaak ten behoeve van het andere
onderdeel.
-
3) Financiële verbondenheid:
Er is (financiële) verbondenheid als de ene rechtspersoon meer dan 50% van de aandelen
én meer dan 50% van de zeggenschap in handen heeft van de andere rechtspersoon. Ook
een grote financiële afhankelijkheid kan duiden op financiële verbondenheid.
-
4) Juridische verbondenheid
Aan het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de implementatie van Richtlijn 2006/46/EG
in de Nederlandse wet, in 2008, in verband met verbonden partijen aan artikel 2:381
BW een nieuw, derde lid toegevoegd. Het BW definieert niet, ook niet in artikel 381
lid 3, wat een verbonden partij is. Uit de Memorie van Toelichting bij dit wetsvoorstel
en het wetsvoorstel Uitvoeringswet flexibilisering BV-recht blijkt dat moet worden
uitgegaan van de definitie in de door de Europese Unie goedgekeurde International
Financial Reporting Standards en International Accounting Standards Board. Dit begrip
moet dus worden uitgelegd aan de hand van de definitie zoals die is opgenomen in alinea
9 van International Accounting Standard 24. Deze International Accounting Standard
richtlijn is ook verwoord in Controle en Overige Standaarden nummer
550.
Artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch
zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met
elkaar in een groep zijn verbonden.
IAS 24.9 Verbonden partij1
Een partij is met een entiteit verbonden indien:
-
(a) de partij, direct of indirect via een of meer tussenpersonen:
-
(i) zeggenschap uitoefent over de entiteit, onder zeggenschap staat van de entiteit, of
gezamenlijk met de entiteit onder zeggenschap staat van een derde (waaronder moedermaatschappijen,
dochter- en zusterondernemingen);
-
(ii) een belang heeft in de entiteit die de partij een invloed van betekenis geeft over
de entiteit; of
-
(iii) gezamenlijke zeggenschap uitoefent over de entiteit;
-
(b) de partij een geassocieerde deelneming is van een entiteit (zoals gedefinieerd in
IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen);
-
(c) de partij een joint venture is waarin de entiteit een deelnemer is (zie IAS 31 Belangen
in joint ventures);
-
(d) de partij behoort tot de managers die sleutelposities innemen in de entiteit of haar
moedermaatschappij;
-
(e) de partij een nauwe verwant is van een natuurlijke persoon naar wie onder (a) of (d)
wordt verwezen;
-
(f) de partij een entiteit is waarover zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed
van betekenis wordt uitgeoefend, of waarvoor belangrijk stemrecht, hetzij op directe
of indirecte wijze, in een dergelijke entiteit berust op natuurlijke personen naar
wie onder (d) of (e) wordt verwezen; of
-
(g) de partij een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding van de entiteit is,
of van enige andere entiteit die een verbonden partij is van die entiteit.
IAS 28.2
Een geassocieerde deelneming is een entiteit, met inbegrip van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals
een personenvennootschap, waarin de investeerder invloed van betekenis heeft en die
geen dochteronderneming of belang in een joint venture is.
IAS 31.3
Een joint venture is een contractuele overeenkomst waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben.
TOELICHTING
1. Inleiding
Deze regeling geeft uitvoering aan de Europese marktordeningsregels voor de groente
en fruit- en de zuivelsector.
Deze regels zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening
van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 347), Gedelegeerde Verordening
(EU) nr. 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van de Verordening
(EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun
voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen
en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr 907/2014 van de Commissie (PbEU
2017, L 5) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/39 van de Commissie van 3 november
2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013
van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van
groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5). Deze regeling
betreft het schooljaar 2018/2019, dat loopt van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli
2019.
De Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2017, die voor schooljaar 2017/2018 van
toepassing is, wordt in artikel 15 ingetrokken. De artikelen 10 tot en met 14 van
de Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2017 blijven van toepassing op steunaanvragen
voor schooljaar 2017/2018. De schoolregeling heeft tot doel de consumptie van melk
en groenten en fruit door kinderen te bevorderen en hen gezonde eetgewoonten aan te
leren. Dit vindt plaats door het verstrekken van melk en groenten en fruit aan kinderen
op scholen, in combinatie met begeleidende educatieve maatregelen die het bereiken
van de doelstelling ondersteunen. Deze begeleidende maatregelen dragen o.a. bij aan
het bevorderen van gezonde eetgewoonten en het vergroten van kennis bij kinderen over
de productie van landbouwproducten. Net als vorig schooljaar, toen de nieuwe gecombineerde
EU-regeling voor het eerst werd uitgevoerd, wordt komend schooljaar de uitvoeringssystematiek
van de eerdere separate regelingen voor respectievelijk schoolfruit/groenten en schoolmelk
in grote lijnen voortgezet.
2. Inhoud van de regeling
Erkenning leveranciers fruit en groenten
Deze regeling geeft de mogelijkheid om gedurende een bepaalde periode gratis groente-
en fruitproducten aan kinderen in scholen te verstrekken om op die manier bij te dragen
aan het bevorderen van gezonde eetgewoonten. Leveranciers die aan deze regeling willen
deelnemen, kunnen met ingang van 1 juni 2018 tot en met 17 juni 2018 een aanvraag
voor erkenning voor de periode van één schooljaar indienen bij de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO.nl). Deze erkenning is voorgeschreven in artikel 6 van
Verordening 2017/40. De leveranciers moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als
erkende leverancier in het register te worden opgenomen. De voorwaarden zijn ten opzichte
van schooljaar 2017/2018 aangevuld, om zeker te stellen dat het gaat om leveranciers
die beschikken over voldoende kennis, ervaring, faciliteiten en financiële draagkracht
om de levering en distributie van kwalitatief hoogwaardige producten goed te kunnen
uitvoeren. Zo moeten leveranciers in staat zijn om producten landelijk te leveren
en minimaal 300 scholen te beleveren. Leveranciers kunnen desgewenst 3 voorkeurprovincies
opgeven voor wat betreft de te beleveren scholen. Dit is bedoeld om te onderzoeken
of een efficiëntere toedeling van scholen aan leveranciers (per regio) in de toekomst
tot de mogelijkheden behoort, met het oog op een meer duurzame wijze van distributie/beperking
van transportkosten. Het is geen garantie dat er komend schooljaar bij de toedeling
al rekening gehouden wordt met de opgegeven voorkeuren. Om te garanderen dat leveranciers
voldoende ervaring hebben in de productie en/of handel van groenten en fruit en beschikken
over de noodzakelijke kennis, ervaring en faciliteiten dienen leveranciers te kunnen
aantonen dat zij in een periode van twee jaar vóór de dag van indiening van de erkenningsaanvraag
hun hoofdactiviteit hebben in de groenten- en fruitsector. Dit moet worden aangetoond
door het indienen van de intern meest uitgebreide jaarrekeningen over 2016 en 2017.
De gewenste ervaring kan ook blijken uit aantoonbare deelname als erkende leverancier
aan de EU-schoolfruitregeling in tenminste twee van de afgelopen vijf schooljaren
(2013/2014 – 2017/2018). Verder moet de leverancier kunnen bewijzen dat hij op de
dag van de erkenningsaanvraag staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder
een of meer van de in bijlage 1 vermelde SBI-codes. Om te garanderen dat de producten
geleverd worden door of afkomstig zijn van een bedrijf dat de wettelijke hygiëne-eisen
in acht neemt dient de leverancier aan te tonen dat hij Global Gap gecertificeerd
is of beschikt over een gelijkwaardig certificaat (bv. HACCP) of groenten en fruit
rechtstreeks betrekt van een gecertificeerde producent/leverancier. Met het oog op
de continuïteit van de groenten- en fruitleveringen dient de leverancier te verklaren
dat hij voldoende kredietwaardig is om het gewenste aantal scholen gedurende de hele
leveringsperiode te beleveren en dit voor te financieren. Verder dient een leverancier
zich rekenschap te geven van en akkoord gaan met een forfaitaire vergoeding ter hoogte
van € 0,23 per portie geleverd product. Om het aantal erkende leveranciers op een
werkbaar niveau te kunnen houden worden er maximaal acht leveranciers erkend. Om eerlijke
kansen op deelname te bieden aan verschillende leveranciers dienen leveranciers bij
inschrijving te verklaren dat zij geen verbonden partij zijn met een andere leverancier
die om erkenning verzoekt. Dit omvat organisatorische, economische en financiële verbondenheid
en verbondenheid op basis van juridische grondslagen, zoals beschreven in bijlage
2. Er kan gevraagd worden om door middel van bewijsstukken aan te tonen dat er geen
sprake van verbondenheid is. Om eenduidige communicatie richting scholen te bevorderen
dienen de leveranciers te verklaren akkoord te gaan met de Richtlijnen voor communicatie
met de scholen, die te vinden zijn op de site (www.euschoolfruit.nl).
Na afloop van de inschrijfperiode wordt op basis van loting besloten aan welke leveranciers
een erkenning wordt verleend, in het geval dat er zich meer dan acht leveranciers
hebben ingeschreven die aan de erkenningsvoorwaarden voldoen. De aanvraag tot erkenning
omvat een volledig ingevuld, door RVO.nl verstrekt, aanvraagformulier, een recent
bedrijfsprofiel van de Kamer van Koophandel, certificeringsbewijs (dan wel bewijzen
dat groenten en fruit rechtstreeks afgenomen wordt van gecertificeerde producenten/leveranciers),
bewijs van beschikken over koel- en opslagruimte en personeel, de intern meest uitgebreide
jaarrekeningen over 2016 en 2017 en een opgave van het maximale aantal te beleveren
scholen. Verder moet een leveringsplan worden bijgesloten, waarin de leverancier aangeeft
hoe hij de levering en distributie gaat organiseren en gaat garanderen dat de toegewezen
scholen van kwalitatief goede groenten/fruit worden voorzien. Tevens dient in het
leveringsplan te worden aangegeven hoe wordt ingespeeld op de voorkeur voor lokale
fruit en groenten, en op welke manier invulling gegeven wordt aan de eisen aan kwaliteit
en variatie van aangeboden fruit en groenten. Tenslotte dienen desgevraagd bewijsstukken
te worden toegevoegd met betrekking tot het niet zijn van verbonden partij met een
andere leverancier die om erkenning verzoekt.
Erkenning leveranciers en scholen voor melk
Deze regeling geeft de mogelijkheid om gedurende het schooljaar met EU-steun gepasteuriseerde
halfvolle melk te verstrekken aan kinderen in scholen die aan de schoolmelkregeling
deelnemen om op die manier bij te dragen aan het bevorderen van de melkconsumptie
en aan gezonde eetgewoonten. De EU-steun bedraagt
14 eurocent per eenheid van 200 ml halfvolle melk. Deze vergoeding komt ongeveer overeen
met de productkosten, zoals bepaald in een onderzoek van WERC. Steun wordt verleend
voor maximaal 1 eenheid per leerling per dag. Leveranciers die aan deze regeling willen
deelnemen, kunnen met ingang van
1 augustus 2018 tot en met 7 september 2018 een aanvraag voor erkenning voor de periode
van één schooljaar indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Ook basisscholen of scholen in het voortgezet onderwijs die zelf melk willen inkopen
voor deelnemende leerlingen kunnen een aanvraag tot erkenning indienen. De erkenning
is voorgeschreven in artikel 6 van Verordening 2017/40. De leveranciers en scholen
moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als erkende leveranciers/scholen in het
register te worden opgenomen. Zo moeten erkende leveranciers/scholen een prijscalculatie
bijhouden waarmee aangetoond kan worden dat de subsidie ten goede komt aan deelnemende
leerlingen en zich rekenschap geven van en akkoord gaan met een steunbedrag van 14
eurocent per geleverde eenheid (200 ml) halfvolle melk. De aanvraag tot erkenning
omvat een volledig ingevuld, door RVO.nl verstrekt aanvraagformulier, een recent uittreksel
van de Kamer van Koophandel en een opgave van het verwachte aantal te leveren eenheden
melk in het schooljaar.
Deelnemende scholen
Basisscholen die aan de regeling voor fruit en groenten willen deelnemen kunnen zich
tussen 3 en 14 september 2018 aanmelden bij de Minister. Zowel reguliere basisscholen
als basisscholen uit het speciaal onderwijs kunnen zich voor de regeling aanmelden.
De Minister besluit op basis van loting welke scholen aan de schoolfruit en -groentenregeling
deelnemen indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft
met inachtneming van het voor dit schooljaar aan Nederland toegewezen EU-budget voor
schoolfruit en -groenten (€ 6,78 mln). Ook besluit de Minister welke scholen aan welke
erkende leverancier worden toegewezen. Uitgangspunt is dat elke leverancier minimaal
300 scholen krijgt toegewezen, maar afhankelijk van het aantal scholen dat zich aanmeldt
kan het toegewezen aantal lager uitvallen. Afhankelijk van het aantal leveranciers
worden scholen vervolgens toegewezen aan erkende leveranciers naar rato van het in
de erkenningsaanvraag opgegeven maximum aantal te beleveren scholen. Een basisschool
die na toelating tot deelname gedurende een schooljaar kenbaar maakt dat hij afziet
van verdere deelname kan in het daarop volgende schooljaar geen aanvraag indienen
tot deelname. Erkende leveranciers voor schoolfruit en -groenten sluiten met deelnemende
scholen een overeenkomst waarin in ieder geval de perioden van levering, de afleverdata,
het aantal leerlingen waarvoor de producten geleverd worden en de hoeveelheid te leveren
producten worden opgenomen. De overeenkomst bevat ook een clausule over de gang van
zaken bij onvoorzienbare omstandigheden waardoor op de afgesproken leverdag de leverancier
geen groenten/fruit kan leveren of de school de producten niet in ontvangst kan nemen.
De door beide partijen ondertekende overeenkomst moet uiterlijk 19 oktober 2018 worden
ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deelnemende scholen moeten
ervoor zorgen dat fruit en groenten op school worden uitgedeeld aan kinderen in alle
groepen, waarbij wordt uitgegaan van het aantal kinderen dat aan het begin van het
schooljaar staat ingeschreven in het schoolregister. Scholen hebben de mogelijkheid
om eenmalig voor 17 december 2018 een wijziging in te dienen van het aantal leerlingen
waarvoor producten geleverd worden, op basis van de werkelijke mutaties in het leerlingenaantal
van de school. Alle aan de schoolfruit en -groenten en -melkregeling deelnemende en
erkende scholen zorgen ervoor dat de geleverde producten zodanig worden opgeslagen
dat de kwaliteit behouden blijft en nemen educatief materiaal af dat wordt verstrekt
in het kader van de begeleidende educatieve maatregelen. Om bekendheid aan deze EU-regeling
te geven, hangen de deelnemende scholen duidelijk zichtbaar bij de hoofdingang van
de school een poster op van de Schoolregeling, volgens de vereisten in artikel 12
van verordening 2017/40. Scholen kunnen er ook voor kiezen om, in plaats van het ophangen
van een poster, op hun website duidelijk te vermelden dat zij deelnemen aan de schoolregeling.
Daarbij dient de EU-vlag vermeld te worden en dient te worden aangegeven dat de Europese
Unie financieel bijdraagt aan deze regeling. Verder hebben alle aan de schoolfruit
en -groenten en -melkregeling deelnemende en erkende scholen een inspanningsverplichting
om gedurende het schooljaar deel te nemen aan begeleidende maatregelen en aanvullende
activiteiten uit te voeren die bijdragen aan de het doel van de schoolregeling, namelijk
het bevorderen van gezonde eetgewoonten, kennis bij kinderen over de productie van
landbouwproducten te vergroten of die kinderen in contact te brengen met landbouwbedrijven.
Erkende leveranciers voor melk benaderen zelf de scholen voor deelname aan de schoolmelkregeling.
Steun voor fruit en groenten
De scholen krijgen fruit en groenten gratis verstrekt en de leveranciers ontvangen
de vergoeding voor deze producten in de vorm van steun. Steun wordt gegeven voor verse
en onbewerkte groenten en fruit. Indien mogelijk wordt er daarbij prioriteit gegeven
aan lokale producten, zeker in de periode dat er voldoende lokale producten beschikbaar
zijn. Om in aanmerking te komen voor steun worden er voorwaarden gesteld aan de kwaliteit,
de variatie en het gewicht per portie van de geleverde producten. Van belang daarbij
is dat het aangeboden product geschikt is voor directe consumptie dus voldoende rijp
is en dat het product minimaal voldoet aan de eisen van klasse I. Verder wordt waarde
gehecht aan variatie in de geleverde producten, bij voorkeur worden er binnen een
productsoort ook verschillende variëteiten aangeboden. Indien niet voldaan wordt aan
de aan het product gestelde vereisten wordt de toegekende subsidie naar rato van de
hoeveelheid producten waarop de niet-naleving betrekking heeft verminderd. De kosten
worden vergoed op basis van een forfaitair bedrag per portie van € 0,23. Dit bedrag
is vastgesteld op basis van berekeningen van het WERC en omvat zowel een vergoeding
voor de kosten voor het product als voor distributie en vervoer. De subsidiabele kosten
voor distributie en vervoer betreffen: transportkosten, orderverzamelkosten, kosten
voor coördinatie van de distributie en het transport, kosten van verpakkingsmateriaal,
kosten van het distributiecentrum (gedurende de schoolfruitperiode), contact met scholen
over de productlevering en terugkoppeling hiervan en administratiekosten met betrekking
tot de schoolfruitleveringen. Tevens zijn de aan distributie en vervoer gerelateerde
loonkosten alsmede een redelijke marge bij dit bedrag inbegrepen. BTW (ook niet-verrekenbare
BTW) komt in geen geval voor subsidie in aanmerking. Steunaanvragen voor de leveringen
van fruit en groenten worden na afloop van de leveringsperioden, die zes weken (eerste
periode) en zeven weken (tweede periode, zeven weken levering, een week vakantie)
en zeven weken (derde periode) duren, ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland. Daarbij dienen onder meer facturen waarin de prijs van de producten is
gespecificeerd en betaalbewijzen van deze facturen te worden bijgevoegd.
Steun voor melk
Een erkende leverancier van melk of een erkende school ontvangt steun ten bedrage
van € 0,14 per geleverde eenheid gepasteuriseerde melk van 200 ml. Steun wordt verleend
voor maximaal 1 eenheid per leerling per dag. Erkende leveranciers/scholen ontvangen
een indicatie van het maximaal aantal te declareren eenheden, naar rato van het in
de erkenningsaanvraag opgegeven verwachte aantal te leveren eenheden, vooralsnog met
inachtneming van 80% van het aan Nederland beschikbaar gestelde EU-budget voor schoolmelk
(totaalbudget voor schoolmelk komt dan op € 1,92 mln). Met het oog op de gewenste
uitbreiding van het aantal deelnemende scholen aan de groenten- en fruit regeling
wordt de mogelijkheid open gehouden om maximaal 20% van het toegewezen EU-budget over
te hevelen naar de regeling voor groenten en fruit in het geval zich meer scholen
aanmelden dan op grond van het beschikbare EU-budget kunnen deelnemen. Steunaanvragen
voor de leveringen van melk worden in drie termijnen ingediend bij de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland. Daarbij dienen gespecificeerde afnameverklaringen van
de beleverde scholen of facturen gevoegd te worden waarop de prijs van de geleverde
producten is gespecificeerd en bewijs van betaling hiervan of een alternatief bewijsstuk
overeenkomstig artikel 5 van verordening 2017/39. Bij de eerste steunaanvraag in het
schooljaar 2018/2019 van de erkende leverancier dient tevens een ingevulde en ondertekende
schoolverklaring van iedere school waaraan de leverancier melk levert of een overzicht
van te beleveren scholen in geval van een abonnementensysteem gevoegd te worden. Daarnaast
omvat de eerste steunaanvraag een calculatie van de prijs van de melk die in rekening
wordt gebracht aan de leerlingen van de scholen, waaruit blijkt dat de steun is verrekend
in de door de leerlingen betaalde prijzen. Erkende leveranciers houden ten behoeve
van controles ter plaatse in hun administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit blijkt
dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag is ingediend. De
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt aangewezen als bevoegde autoriteit
om de besluiten te nemen en de handelingen te verrichten die voortvloeien uit de Europese
verordeningen. Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit.
3. Regeldruk
Deze regeling strekt ertoe uitvoering te geven aan de Europese marktordeningsregels
voor de groente- en fruit en zuivelsector. Deze regeling vervangt de Regeling schoolfruit,
-groenten en -melk 2017 die van toepassing is op schooljaar 2017/2018. Ten opzichte
van de vorige regeling zijn de eisen die aan leveranciers van groenten en fruit worden
gesteld en aan te leveren bewijsstukken aangevuld. Zo dienen leveranciers bij de aanvraag
voor een erkenning aan te tonen dat zij staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel
onder de juiste SBI-code, tenminste 2 jaar voor de dag van erkenningsaanvraag hun
hoofdactiviteit hebben in de groenten- en fruitsector en over voldoende faciliteiten
en personeel beschikken en voldoende kredietwaardig zijn. Daarnaast dient een (vormvrij)
leveringsplan te worden ingestuurd. Ingeschat wordt dat het voldoen aan deze vereisten
8 uur aan extra tijd kost. Uitgaande van een uurtarief voor een leverancier van 45
euro brengt dit 360 euro aan administratieve lasten met zich mee.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarin zij in de
Staatscourant wordt geplaatst. Deze datum is in afwijking van de lijn van het kabinetsbeleid
inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen
slechts in werking treden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober.
De reden voor deze afwijking is om een goede voorbereiding van de uitvoering van de
regeling in schooljaar 2018/2019 en indiening van erkenningsaanvragen door leveranciers
vanaf 1 juni 2018 mogelijk te maken.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten