TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
Met onderhavige regeling wordt aan hoofdstuk 5 van de Regeling houders van dieren
een paragraaf toegevoegd waarin regels zijn opgenomen die de bedwelming van aal voorafgaand
aan het doden voorschrijven en de bedwelmingsmethode bepalen. De regeling voorziet
daarnaast in het invoegen van drie paragraafaanduidingen in genoemd hoofdstuk 5.
2. Doel en aanleiding
Aanleiding voor de regeling is de motie Ouwehand c.s. (Kamerstukken II 2010/11, 32 658, nr. 14) waarin de Tweede Kamer de regering verzoekt om een verbod in te voeren op het doden
van aal middels een zoutbad en regelgeving te ontwikkelen voor bedwelming voorafgaand
aan het doden. De reden die hiervoor in de motie werd aangevoerd is dat de traditionele
methode voor het doden van de aal, met zout of door een mengsel van ijswater en zout,
resulteert in een langdurige doodsstrijd voor de aal, die het dier veel pijn en stress
oplevert. In de motie wordt verder aangegeven dat de Raad voor Dieraangelegenheden
reeds in 2003 concludeerde dat het ontslijmen met zout een onacceptabele dodingsmethode
is. Daarnaast voert de motie aan dat er inmiddels een alternatieve methode beschikbaar
is waarbij aal voorafgaand aan het doden binnen één seconde kan worden verdoofd.
Uit de gesprekken die het ministerie van Economische Zaken naar aanleiding van voornoemde
motie voerde met aalkwekers en aalvissers vloeide voort dat een groot deel van de
sector inziet dat diervriendelijk doden van aal onderdeel is van verantwoord ondernemen.
De staatssecretaris van Economische Zaken heeft in de brieven van 16 juni 2011 en
van 23 december 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 32 658, nr. 27 en Kamerstukken II, 2011/12, 28 286, nr. 540) aangekondigd het bedwelmen van aal per 1 januari 2015 nationaal te reguleren. Daarbij
is aangegeven dat bij het uitvoeren van de motie is afgezien van een verbod op het
gebruik van zoutbaden. Het op deze wijze uitvoeren van de motie wordt geacht volledig
in de geest te zijn van de motie, aangezien dat verbod bij het gebruik van de geteste
bedwelmingsmethoden overbodig is. De aal is dan voorafgaand aan het doden immers reeds
effectief bedwelmd en merkt niets van zoutbad.
3. Achtergrond
Aal wordt van oudsher gedood door de vis in onverdoofde staat in een zoutbad of in
ijswater met zout te plaatsen. Deze dodingsmethoden hebben tot gevolg dat de slijmlaag
op de huid van de aal verwijderd wordt. Dit is nodig, omdat aal anders te glibberig
is om te hanteren en verder te verwerken en omdat de slijmlaag kwaliteitsproblemen
op het uiteindelijke product veroorzaakt na afloop van het rookproces.
De genoemde methoden hebben niet tot gevolg dat de aal snel dood gaat. Waarnemingen
van het gedrag van de aal bij het toepassen van de genoemde dodingsmethoden laten
zien dat de vis gedurende 20 minuten na de plaatsing in een zoutbad of in ijswater
met zout nog reageert op toegediende prikkels. Hersenfilms laten verder zien dat bij
het onverdoofd ontslijmen door middel van deze dodingsmethoden er na 10 minuten nog
steeds sprake is van hersenactiviteit.
Andere dodingsmethoden leiden niet tot een snellere dood. De fysiologie van aal heeft
tot gevolg dat zelfs het verwijderen van de kop niet direct leidt tot het staken van
de hersenactiviteit. Hersenfilms tonen aan dat het bij deze dodingsmethode tot 13
minuten kan duren voordat de hersenactiviteit is verdwenen.
Op grond van bovenstaande bevindingen kan worden geconcludeerd dat het alleen mogelijk
is om aal op een diervriendelijke wijze te doden, indien de aal niets merkt van de
gebruikte dodingsmethode. Dat betekent dat de aal voorafgaand aan het doden bedwelmd
dient te worden. Bedwelmen is het uitvoeren van een handeling waardoor het dier bewusteloos
en gevoelloos wordt, zonder dat er sprake is van vermijdbare stress of pijn. Bij een
bedwelmd dier kunnen het hart en de andere organen nog functioneren, maar kan het
dier geen signalen uit zijn lichaam of signalen uit de omgeving meer waarnemen en
merkt het dus niets van het dodingsproces.
4. Wettelijk kader
Op het doden van dieren is Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september
2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PbEU 2009, L 303), van toepassing.
Artikel 1, eerste lid, van deze verordening bepaalt dat met betrekking tot vissen
uitsluitend artikel 3, eerste lid, van toepassing is. Artikel 3, eerste lid, luidt
als volgt: "Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten wordt
ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt
bespaard." Zolang er geen specifieke maatregelen zijn vastgesteld met betrekking tot
het doden van vissen, kunnen de lidstaten volgens artikel 26 nationale regels inzake
de bescherming van vissen bij het slachten en doden handhaven of aannemen, mits zij
de Commissie daarvan in kennis stellen.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft regeldrukeffecten. De regeldruk als gevolg van deze regeling neemt
structureel toe met € 32.708 per jaar. Deze bestaan uit nalevingskosten voor de aanschaf
van een apparaat. Na wetenschappelijk onderzoek en in overleg met betrokkenen is een
apparaat ontwikkeld waarmee aal op een zo diervriendelijk als mogelijke wijze kan
worden bedwelmd.
Dit apparaat bestaat reeds voor het verwerken van relatief grote (500-1000 kg/dag)
hoeveelheden en ook de ontwerpeisen voor een apparaat voor kleine tot middelgrote
(10-15kg/batch) hoeveelheden aal zijn beschikbaar. Deze kan afhankelijk van wensen
en behoeften van kleine verwerkers worden gebouwd. De regeling schrijft een in principe
eenmalige investering door bedrijven voor in een apparaat waarmee aal bedwelmd kan
worden. Om ondernemers, die vanwege de onderhavige regeling een goed werkend apparaat
moeten aanschaffen, financieel tegemoet te komen is eind 2014 eenmalig een subsidieregeling
opengesteld. De subsidie bedroeg ten hoogste 40% van de aanschafwaarde van het apparaat.
Ondernemers hebben gebruik gemaakt van de subsidieregeling door de aanschaf van 7
grote apparaten en 15 apparaten voor kleine tot middelgrote hoeveelheden en hebben
daar in totaal € 130.832 subsidie voor ontvangen. De totale investering voor de bedrijven
(minus subsidie) komt hierdoor uit op ca. € 327.080.
Om een inschatting te maken wordt gesteld dat de apparaten tien jaar meegaan. Dit
leidt tot een jaarlijkse totale regeldruk van ca. € 32.708.
6. Toezichtlasten
De toezichtlasten wijzigen niet omdat ook voor de inwerkingtreding van deze regeling
toezicht wordt gehouden op de welzijnsvereisten en dit toezicht niet anders zal zijn.
Met de gekozen regeling van bedwelming en bedwelmingsmethoden is, binnen de in de
andere paragrafen van deze toelichting geschetste context, gekozen voor de minst belastende
invulling. Ook geldt dat de regeling niet van toepassing is op doden dat plaatsvindt
door de eigenaar voor particulier huishoudelijk verbruik.
7. Notificatie
De regels over het voorschrijven en gebruiken van elektrische bedwelmingsmethoden
bij het doden van aal, moeten worden aangemerkt als technisch voorschrift in de zin
van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften. De regeling
is onder nummer 2017/0406/NL genotificeerd bij de Europese Commissie.
Voorts wordt op de voet van artikel 26, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1099/2009,
de Europese Commissie kennisgeving gedaan van onderhavige regeling.
II. ARTIKELEN
Artikel I
Onderdelen A, B en C
Met de in deze onderdelen voorziene wijzigingen wordt hoofdstuk 5 van de Regeling
houders van dieren, waarin de bepalingen zijn opgenomen die verband houden met het
doden van dieren, onderverdeeld in paragrafen.
Onderdeel D
Met dit onderdeel wordt aan hoofdstuk 5 van de Regeling houders van dieren een paragraaf
toegevoegd waarin regels zijn opgenomen die de bedwelming van aal voorafgaand aan
het doden voorschrijven en de bedwelmingsmethode bepalen. Deze paragraaf bestaat uit
drie artikelen, de artikelen 5.9, 5.10 en 5.11.
Bij de opzet van deze regeling is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Verordening
(EG) nr. 1099/2009. De voorgestelde regeling verbiedt het onbedwelmd doden van aal.
Aal moet elektrisch bedwelmd worden, voordat deze mag worden gedood. De paragraaf
is van toepassing op het doden van aal met het oog op de productie van dierlijke producten,
tenzij dit doden plaatsvindt door de eigenaar voor particulier huishoudelijk verbruik.
Een vergelijkbare uitzondering geldt in de voornoemde Europese verordening voor bijvoorbeeld
pluimvee.
De regeling schrijft niet een bepaald bedwelmingsapparaat voor, maar beschrijft de
vereisten waaraan een apparaat voor de elektrische bedwelming van aal moet voldoen.
De sector is niet gehouden gebruik te maken van reeds geteste apparaten, maar kan
uiteraard op zoek naar het meest eenvoudige en goedkope apparaat, zolang dit apparaat
maar voldoet aan de eisen opgenomen in de regeling.
Elektrisch bedwelmen kan volgens de regeling op twee manieren worden uitgevoerd: na
ontwateren en in het water.
Artikel 5.9 schrijft de elektrische bedwelming van alen voorafgaand aan het doden,
voor. Elektrisch bedwelmen van aal blijkt momenteel het enige bruikbare bedwelmingsmethode.
Gebleken is dat aal niet mechanisch kan worden bedwelmd (en gedood) met een klap op
de kop1 wat bijvoorbeeld bij Atlantische zalm wel mogelijk is. Verder blijkt uit onderzoek
dat het gebruik van een naaldschietmasker -waarmee onder druk lucht in de hersenen
wordt geïnjecteerd- vooralsnog niet haalbaar is voor de praktijk. Bedwelming door
middel van vergassing is vooralsnog geen mogelijkheid, omdat oriënterende experimenten
waarbij koolzuurgas door het water werd gevoerd, lieten zien dat de alen hier heftig
op reageerden. Het gebruik van een combinatie van gassen zoals bij pluimvee wordt
gebruikt is (nog) niet onderzocht bij aal en dus niet operationeel, maar zou in de
toekomst een mogelijke bedwelmingsmethode kunnen zijn. De regeling zal in dat geval
kunnen worden aangepast.
In artikel 5.10 is de elektrische bedwelming geregeld in geval de aal is ontwaterd.
Bij bedwelmen na ontwateren wordt de aal uit het water gehaald en vervolgens tussen
de elektroden geplaatst. De aal mag pas worden blootgesteld aan elektrische stroom
op het moment dat deze zich tussen de elektroden bevindt en mag geen contact maken
met aal die zich niet tussen elektroden bevindt. Om tijdens het bedwelmen na ontwateren
onmiddellijk bewusteloosheid en gevoelloosheid op te wekken dient door iedere individuele
aal gedurende 1 seconde ten minste 1,3 Arms als piekstroom te worden gevoerd. De duur van de bedwelming moet vervolgens worden
verlengd door iedere individuele aal gedurende 19 seconden bloot te stellen aan een
onderhoudsstroom van 0,66 Arms. De onderhoudsstroom kan lager zijn dan de piekstroom waarmee de bewusteloosheid
wordt opgewekt, omdat de onderhoudsstroom enkel de duur van de onmiddellijk ingetreden
bewusteloosheid en gevoelloosheid verlengt, zodat de aal na het bedwelmen kan worden
gedood zonder dat deze weer bijkomt. Om te bewerkstelligen dat de aal na de bedwelming
inderdaad niet meer bijkomt, dient binnen 60 seconden na de bedwelming gestart te
worden met het dodingsproces.
Artikel 5.11 voorziet in regels ten aanzien van de elektrische bedwelming van aal
in een waterbad. Bij het bedwelmen van aal in het water, bevinden de elektroden zich
in het water. De aal mag pas worden blootgesteld aan de elektrische stroom op het
moment dat het dier zich tussen de elektroden bevindt. Door middel van de elektroden
dient een nagenoeg homogene elektrische veldsterkte te worden gecreëerd. Verder worden
er eisen gesteld aan de geleidbaarheid van het water. De combinatie van de elektrische
veldsterkte en de geleidbaarheid van het water moet zodanig zijn dat bij iedere aal
onmiddellijk na de blootstelling aan de elektrische stroom bewusteloosheid en gevoelloosheid
wordt opgewekt. Elke aal wordt daartoe gedurende één seconde blootgesteld aan een
elektrische stroomdichtheid van ten minste 0,64 Arms /dm2 in water met een geleidbaarheid van op zijn minst 500 µS/cm. Hierbij is de golfvorm
sinusvormig en de frequentie 50 Hz.
Voor elektrisch bedwelmen in het water kan echter ook een bipolaire blokgolf2 van 133 Hz met een arbeidscyclus3 van 43% worden gebruikt. Bij een arbeidscyclus van 43% loopt gedurende 43% van de
tijd een elektrische stroom. Een grafische weergave van een bipolaire blokgolf staat
in figuur 1.
Figuur 1: De golfvorm van bipolaire blokgolf met een frequentie van 133 Hz en een
arbeidscyclus van 43%.
Bij gebruik van de bipolaire blokgolf in het water dient de stroomdichtheid gedurende
één seconde ten minste 0,5 Arms/dm2 te bedragen bij een geleidbaarheid van ten minste 500 µS/cm. Deze stroomdichtheid
is dus lager dan wanneer de golfvorm van de stroom sinusvormig is met een frequentie
van 50 Hz.
Om de duur van de bedwelming te verlengen wordt de aal vervolgens gedurende 19 seconden
blootgesteld aan een lagere stroomdichtheid dan die waarmee de bewusteloosheid en
gevoelloosheid werd opgewekt. In het geval dat de golfvorm van de stroom sinusvormig
50 Hz is, moet de stroomdichtheid ten minste 0,15 Arms/dm2 zijn. Bij een bipolaire blokgolf van 133 Hz met een arbeidscyclus van 43%, dient
de stroomdichtheid ten minste 0,12 Arms/dm2 te zijn.
Om te bewerkstelligen dat de aal na de bedwelming niet meer bijkomt, dient binnen
60 seconden na de bedwelming gestart te worden met het dodingsproces.
In de beide gevallen van elektrische bedwelming is het belangrijk dat vermeden wordt
dat de vis weer bijkomt voordat deze wordt gedood. In artikel 5.9, tweede lid, wordt
daarom bepaald dat de toestand van bewusteloosheid en gevoelloosheid ten gevolge van
de bedwelming moet worden aangehouden totdat het dodingsproces is beëindigd. De aal
vertoont dan na bedwelming geen hersenactiviteit meer en merkt niets van het dodingsproces.
Het doden van aal na bedwelming zou op verschillende manieren uitgevoerd kunnen worden.
De methode die nu al veel gebruikt wordt, is die waarbij de bedwelmde aal binnen 60
seconden na de blootstelling aan de elektrische stroom in een mengsel van ijswater
en zout (0,8 kilogram NaCl op 10 liter ijswater) geplaatst wordt. De temperatuur van
het water waarin de alen zich bevinden, wordt vervolgens gelijk of beneden de 1 °C
gehouden en de bedwelmde aal verblijft minimaal 15 minuten in het mengsel van ijswater
en zout. Een kortere duur heeft namelijk niet tot gevolg dat de dood intreedt. Bij
deze methode is onderzocht of de elektrisch bedwelmde aal niet weer bijkomt voordat
het dodingsproces voltooid is, zoals de regeling vereist. De hersenfilms uit het onderzoek
geven aan dat dit niet het geval is.
Artikel II
In dit artikel is de inwerkingtreding bepaald. De wijzigingsregeling treedt overeenkomstig
het beleid inzake de vaste verandermomenten, in werking met ingang van 1 juli 2018.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten