Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 10 januari 2018, 2016-0000002488, tot wijziging van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving, alsmede de Aanwijzingsregeling boeteopleggers arbeidstijden vervoer, in verband met het uitbreiden van toezichthoudende taken van de Inspectie Leefomgeving en Transport en van de afdeling Opsporingsinformatie van de Directie opsporing van de Inspectie SZW en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 24, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, 8:1, eerste en tweede lid, en 10:5, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, 25 van de Warenwet, 13, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, 14, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, 21, eerste lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, 18a, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 16 van de Wet op de loonvorming en 5, tweede lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, derde lid, wordt, na ‘het eerste lid’ ingevoegd: , met uitzondering van de afdeling Opsporingsinformatie.

B

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Wet goederenvervoer over de weg’ vervangen door: Wet wegvervoer goederen.

2. Het tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. de Arbeidstijdenwet voor zover het betreft arbeid verricht in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op de arbeid, bedoeld in het eerste lid.

C

Artikel 3.3b komt te luiden:

Artikel 3.3b

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport belast met toezicht, zijn, met betrekking tot arbeid verricht op of aan een spoorweg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, met uitzondering van de spoorwegen, genoemd in artikel 2 van het Besluit bijzondere spoorwegen, en met betrekking tot arbeid verricht op of aan lokale spoorwegen als bedoeld in de Wet lokaal spoor, mede belast met het toezicht op de naleving van:

  • a. de Arbeidsomstandighedenwet: artikel 11;

  • b. het Arbeidsomstandighedenbesluit: de artikelen 3.2 en 7.17c; en

  • c. de Arbeidstijdenwet: de artikelen 4:3, eerste lid, 5:3, eerste en tweede lid, 5:4, eerste lid, 5:5, eerste en tweede lid, 5:7, eerste en tweede lid, 5:8, eerste tot en met vijfde lid, zevende en negende lid, 5:9, eerste tot en met zevende lid, 5:15, zevende lid, en 5:16, eerste lid.

D

Paragraaf 5 vervalt.

E

Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ‘de Drank- en Horecawet, Warenwet of Vleeskeuringswet’ wordt vervangen door: de Drank- en Horecawet of de Warenwet.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de Arbeidstijdenwet met betrekking tot het wegvervoer, voor zover het betreft het vervoer van vee en mest.

ARTIKEL II

In artikel 1 van de Aanwijzingsregeling boeteopleggers arbeidstijden vervoer wordt ‘de Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 januari 2018

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

De belangrijkste inhoudelijke wijziging van deze wijzigingsregeling is dat de toezichthoudende bevoegdheden van de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) als mede-toezichthouder voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (Atw) worden uitgebreid.

De reden hiervan is dat bij de controles uit hoofde van de reeds bestaande bevoegdheden de toezichthoudende ambtenaren van de ILT met betrekking tot werkzaamheden rond het spoor ook overtredingen op het gebied van de Arbowet en de Atw constateren, waarvoor de ILT niet is aangewezen als (mede-) toezichthouder, zoals het meerijden op mobiele arbeidsmiddelen die daartoe niet zijn ingericht, een overtreding van artikel 7.17c van het Arbobesluit en het overschrijden van de normen voor arbeids- en rusttijden door de werknemers en veiligheidsfunctionarissen in de zin van de Spoorwegwet. Ook het feit dat deze werknemers soms meerdere dienstverbanden hebben, speelt hierbij een rol.

Met de wijziging van de Aanwijzingsregeling wordt alsnog in deze bevoegdheden voorzien.

Conform de huidige werkwijze bij het toezicht op baanwerken zal de ILT bij de uitvoering van haar taak als medetoezichthouder op de naleving van (genoemde onderdelen van) de Arbowet en Atw handelen in lijn met het boete- en sanctiebeleid van de Inspectie SZW. Ook met betrekking tot de afhandeling van boetes zal de huidige lijn worden gevolgd. Dit betekent dat het boeterapport door de ILT zal worden opgemaakt, maar vervolgens overgedragen zal worden naar de afdeling Boete, Dwangsom en Inning van de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor verdere afhandeling.

De uitbreiding van de aanwijzing als toezichthouder van de ILT-ambtenaren met betrekking tot de arbeidsomstandigheden- en arbeidstijdenregelgeving is geen aanleiding voor aanvullende of separate inspecties. Controle op de naleving van genoemde onderdelen van de Arbowet, het Arbobesluit en de Atw zal plaatsvinden tijdens de reguliere inspecties en audits door de ILT.

Een tweede inhoudelijke wijziging betreft de rol van de Directie Opsporing van de Inspectie SZW. Deze directie was tot op heden expliciet uitgezonderd van toezichthoudende taken. Hierop wordt nu één uitzondering gemaakt, namelijk voor de afdeling Opsporingsinformatie. Aangezien deze afdeling beschikt over expertise in het uitvoeren van internetonderzoek en het onderzoeken van verschillende soorten van informatie is er behoefte deze handhavingsexpertise in te zetten bij het toezicht op de naleving van de verschillende arbeidswetten. Het gaat hier niet om het gebruik van opsporingsbevoegdheden die deze afdeling heeft in haar rol als bijzondere opsporingsdienst op grond van artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Er wordt niet beoogd om de controlebevoegdheden die deze ambtenaren krijgen in het kader van hun handhavende taak in te zetten voor opsporingsdoeleinden. De toezichtsbevoegdheden zullen niet mede worden ingezet in het kader van een opsporingsonderzoek ten aanzien van dezelfde feiten.

De rechtvaardiging van de aanwijzing van de ambtenaren van de Afdeling opsporingsinformatie als toezichthoudend ambtenaar is er in gelegen dat dit uitsluitend gebeurt om de reeds aangewezen toezichthoudende ambtenaren van de andere directies van de Inspectie SZW te ondersteunen in het (bestuurlijke) toezicht op de naleving. Deze ambtenaren zullen hierbij geen gebruik maken van hun (bijzondere) opsporingsbevoegdheden.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele gebreken die bij een eerdere wijzigingen zijn ontstaan, te corrigeren. Een voorbeeld daarvan is de juiste naam van de Inspectie Leefomgeving en Transport in Artikel II.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, Onderdeel A (artikel 1.1, derde lid, aanwijzing Afdeling opsporingsinformatie)

Met deze wijziging van artikel 1.1, derde lid, wordt gespecificeerd dat de afdeling Opsporingsinformatie van de Directie Opsporing van de Inspectie SZW kan worden belast met het toezicht op de naleving van de verschillende arbeidswetten die genoemd zijn in het eerste lid van dat artikel.

Artikel I, onderdeel B (correcties artikel 3.2)

De eerste correctie van artikel 3.2 betreft het eerste lid. Met ingang van 1 mei 2009 is de Wet goederenvervoer over de weg ingetrokken en de Wet wegvervoer goederen in werking getreden. De verwijzing naar de Wet goederenvervoer over de weg is abusievelijk blijven staan.

De tweede correctie van artikel 3.2 betreft het tweede lid, onderdeel b, onder 2º. Dit onderdeel vervalt, omdat de bevoegdheid, die in dit onderdeel toegekend wordt (wegcontroles met betrekking tot werkzaamheden in het openbaar busvervoer), reeds is vastgelegd in artikel 3.7, in welk artikel de ILT reeds aangewezen is als (mede-)toezichthouder met betrekking tot arbeid als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atb-v), waaronder ook het openbaar busvervoer valt.

Het openbaar busvervoer heeft niet altijd onder de toepasselijkheid van hoofdstuk 2 van het Atb-v gevallen. Bij Besluit van 11 december 2006 (Stb. 2007, 10) werd het openbaar busvervoer uitgesloten en gingen de normen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit gelden. Omdat de toezichthoudende ambtenaren van de ILT echter bevoegd moesten blijven voor het toezicht op deze sector is bij regeling van 19 maart 2007 (Stcrt. 2007, 62) aan onderdeel b van het tweede lid van artikel 3.2 van de Aanwijzingsregeling een tweede onderdeel toegevoegd, waarin deze bevoegdheid alsnog werd vastgelegd.

Bij besluit van 26 april 2007 (Stb. 2007, 169) is de uitsluiting van het openbaar busvervoer weer teruggedraaid en kwam het openbaar busvervoer weer onder de toepasselijkheid van hoofdstuk 2 van het Atb-v te vallen. Op dat moment kon het tweede onderdeel van onderdeel b van het tweede lid van artikel 3.2 van de Aanwijzingsregeling komen te vervallen, maar dit is niet gebeurd. Dit wordt nu hersteld.

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.3b, uitbreiding bevoegdheid ILT en correctie)

Met deze wijziging worden de toezichthoudende bevoegdheden van de ILT uitgebreid bij werkzaamheden op of rond het spoor op het terrein van de Arbowet en de Atw. In concreto heeft de uitbreiding betrekking op het toezicht op de naleving van artikel 7.17c van het Arbeidsomstandighedenbesluit (mobiele arbeidsmiddelen) en van de artikelen van de Atw die betrekking hebben op de registratieplicht, de dagelijkse rusttijd, de pauze voor jeugdigen, de wekelijkse rusttijd, de arbeidstijd, de nachtarbeid, consignatie, samenloop en grensoverschrijdende arbeid.

De correctie van artikel 3.3b heeft betrekking op het feit dat dit artikel, in zijn huidige redactie niet ziet op het toezicht op arbeid verricht aan lokale spoorwegen (tram en metro). Met de verwijzing naar de Wet lokaal spoor wordt dat gebrek hersteld.

Artikel I, onderdelen D en E (correctie paragraaf 5 en artikel 8.1)

Deze correctie vloeit voort uit de samenvoeging van de Algemene Inspectie Dienst (AID) met de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Vóór dit samengaan was de AID mede-aangewezen voor het toezicht op de naleving van de Atw met betrekking tot het wegvervoer, voor zover het het vervoer van vee betrof. Na de fusie had deze handhavende bevoegdheid over moeten gaan naar de nieuwe inspectieorganisatie, de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA), maar verzuimd is de aanwijzingsregeling overeenkomstig aan te passen. Deze omissie wordt met deze wijziging hersteld.

Omdat uit de handhavingspraktijk de behoefte naar voren is gekomen om ook toezicht te kunnen houden als er alleen mest wordt vervoerd, is de toezichthoudende bevoegdheid op het gebied van de Atw tevens uitgebreid tot het vervoer van vee én mest.

Tenslotte wordt met dit artikel de verwijzing naar de Vleeskeuringswet geschrapt, aangezien deze wet per 1 januari 2006 is ingetrokken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven