De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 6a, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt
en artikel 12, zevende lid, van het Besluit doorberekening kosten ACM;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling doorberekening kosten ACM wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6a.
Het aantal transacties waaronder geen kosten in rekening worden gebracht aan marktorganisaties
als bedoeld in artikel 12, zevende lid, van het besluit is 50.000.000.
B
Onderdeel A van bijlage 1 wordt vervangen door de tekst opgenomen in de bij deze regeling
gevoegde bijlage 1.
C
Bijlage 3 wordt vervangen door de bijlage opgenomen in de bij deze regeling gevoegde
bijlage 2.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 21 april 2018
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
TOELICHTING
1. Algemeen
Artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt regelt de doorberekening
van kosten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan marktorganisaties. De concrete
bedragen worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Met de in deze regeling vervatte
wijzigingen wordt de Regeling doorberekening kosten ACM van 16 december 2014 (hierna:
regeling) bijgewerkt met de bedragen die in 2018 door middel van toerekening aan marktorganisaties
worden doorberekend. Hierbij gaat het onder meer om bedragen ter vergoeding van de
kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet
bepaalde inzake het gebruik van nummers. Voor de categorie ‘nummers’ worden tevens
de nieuwe bedragen voor de toekenning (beschikking) vastgesteld. Dit zijn de bedragen
ter vergoeding van het afgeven van beschikkingen. Deze bedragen worden jaarlijks gewijzigd
omdat de kosten fluctueren met het aantal aanvragen in een jaar. De bedragen worden
vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan
het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden. De bedragen voor 2018 kunnen dus pas
worden opgenomen in de regeling als de kosten van de ACM over 2017 bekend zijn en
de ACM op basis hiervan een voorstel voor de bedragen aan de Minister van Economische
Zaken heeft gedaan (overeenkomstig artikel 13 van de Regeling gegevensuitwisseling
ACM en Ministers). De ACM heeft haar jaarverslag 2017 met daarbij behorende jaarrekening
bekend gemaakt. Op basis van deze jaarrekening heeft de ACM een voorstel als hiervoor
bedoeld gedaan. De bedragen voor het jaar 2018 zijn in de gewijzigde tabel A van bijlage
1 en de gewijzigde bijlage 3 bij de regeling opgenomen.
2. Inhoud Regeling
Bijlage 1, tabel A, en bijlage 3 bij de regeling worden gewijzigd. In tabel A van
bijlage 1 zijn de bedragen voor de toekenning van nummers en de bedragen voor 2018
ter vergoeding van de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens
de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers opgenomen. In bijlage
3 zijn de bedragen voor 2018 opgenomen die met toepassing van hoofdstuk 3 van het
Besluit doorberekening kosten ACM (hierna: besluit) door middel van toerekening worden
doorberekend. Dit is ofwel een bedrag in euro’s (categorieën met slechts één marktorganisatie),
ofwel een percentage van de relevante omzet als bedoeld in artikel 12, eerste lid,
van het besluit (categorieën met meerdere marktorganisaties, waarbij de relevante
omzet als verdeelsleutel wordt gehanteerd).
Nieuw in bijlage 3 ten opzichte van eerdere jaren is een bedrag in euro’s per 50.000.000
binnenlandse betalingstransacties. Dit hangt samen met de aanwijzing van de ACM als
toezichthouder op interbancaire vergoedingen en voorwaarden (zie Besluit van 17 maart
2017 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten
en het Besluit doorberekening kosten ACM in verband met de uitvoering en handhaving
van verordening (EU) nr. 2015/751 (afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde
betalingstransacties) (Stb. 2017, 132). Als consumenten pinnen of een creditcard gebruiken, betaalt de bank van de winkelier
een vergoeding aan de bank van de consument, de interbancaire vergoeding. De hoogte
van deze interbancaire vergoeding is gemaximeerd. Ook mogen bedrijven geen voorwaarden
stellen die de concurrentie onnodig beperken. De ACM controleert de hoogte van de
interbancaire vergoedingen en houdt toezicht op de voorwaarden.
Gelijktijdig met de aanwijzing van de ACM als toezichthouder is in het hiervoor genoemde
besluit de doorberekening van de kosten van de ACM voor de categorie ‘betalingsverkeer’
geregeld (artikel 12, zevende lid). Daarbij is ervoor gekozen een andere verdeelsleutel
dan omzet te hanteren voor marktorganisaties die in deze categorie vallen (betaalkaartschema’s,
uitgevers en accepteerders zoals gedefinieerd in verordening (EU) nr. 2015/751). Deze
verdeelsleutel is gebaseerd op het aantal betalingstransacties met consumentenkaarten
waarbij marktorganisaties als betaalkaartschema, uitgever dan wel accepteerder betrokken
zijn.
In artikel 12, zevende lid, is bepaald dat bij de regeling wordt geregeld beneden
welk aantal transacties aan een marktorganisatie geen bedrag in rekening wordt gebracht.
Er is gekozen voor een ondergrens van 50.000.000 binnenlandse transacties per jaar
met consumentenkaarten in Nederland. Deze ondergrens wordt neergelegd in een nieuw
artikel 6a in de regeling. De toezichtskosten worden naar rato van het totale aantal
transacties per marktorganisatie verdeeld over die marktorganisaties die boven de
ondergrens uitkomen. Er wordt bij het bepalen van de verdeelsleutel uitgegaan van
het exacte aantal transacties, er wordt niet afgerond. De ondergrens is zodanig gekozen
dat deze robuust is voor bijvoorbeeld de stijging van het aantal transacties door
verdere toename van het gebruik van consumentenkaarten en het stijgen van marktaandeel
van kleinere partijen. Een binnenlandse betaaltransactie wordt in alle gevallen zowel
aan het betaalkaartschema, de uitgever als aan de accepteerder toegerekend. Er wordt
geen onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin de bank van de consument dezelfde
is als die van de winkelier, en gevallen waarin dit niet zo is.
Op basis van de jaarcijfers van de ACM over 2017 bedraagt de verhouding tussen marktgefinancierd
en rijksgefinancierd 24% en 76%. Verschillen tussen de jaren ontstaan doordat in het
ene jaar voor de taakuitoefening van de ACM meer of minder economische en technische
onderzoeken nodig zijn. Daaraan gekoppeld fluctueert ook het aantal uren dat voor
de taakuitoefening nodig is. Deze gegevens komen uit de financiële- en tijdschrijf-administratie
van de ACM. De verschillen in de tarieven door de jaren heen zijn dus het gevolg van
de wijze waarop de doorbelasting van de ACM-kosten in de regeling is bepaald.
Voor 2017 hangt het percentage marktgefinancierd onder meer samen met de omstandigheid
dat de ACM zowel voor de categorie ‘landelijk netbeheer gas’ als voor de categorie
‘regionaal netbeheer gas’ in 2017 minder kosten heeft gemaakt dan in 2016. Zo heeft
de ACM in 2016 de methode van regulering voor de netbeheerders voor de periode 2017-2021
vastgesteld, als gevolg waarvan in 2017 deze werkzaamheden zijn weggevallen. Ook voor
de categorie ‘loodswezen’ heeft de ACM in 2017 minder kosten gemaakt dan in 2016 door
besluitvorming die zich ook over 2017 uitstrekte.
Voor de categorie ‘nummers’ stijgen de tarieven gemiddeld met 17,5 procent. In 2017
is een beleidsregel voor het toekennen en intrekken van informatienummers gepubliceerd
waarin de ACM verduidelijkt welke diensten wel en niet zijn toegestaan met 0900-,
0909- en 0906-nummers. Daarnaast geeft de ACM in de beleidsregel meer duidelijkheid
over welke informatie nummerhouders moeten weergeven bij het aanbieden van hun dienst.
Met deze beleidsregel zijn de werkzaamheden van de ACM om misbruik van informatienummers
tegen te gaan, geïntensiveerd. Dit heeft geleid tot een stijging van de kosten voor
de categorie informatienummers. Daarnaast verwacht de ACM in 2018 minder nummers uit
te geven, wat een verhogend effect heeft op het tarief voor alle nummercategorieën.
Ook voor de categorie ‘niet-universele postdienst’ zijn de kosten van de ACM die voor
doorberekening in aanmerking komen, gestegen. Dit komt doordat in 2017 het marktanalysebesluit
24-uur zakelijke post in werking is getreden. Uit het marktanalysebesluit volgde ook
de verplichting voor PostNL om een tariefvoorstel bij de ACM in te dienen. Voor zowel
het marktanalysebesluit als voor de beoordeling van het tariefvoorstel is extern onderzoek
uitgevoerd.
Daarnaast heeft de ACM in 2017 voor de categorie ‘luchtvaart’ meer uren besteed dan
in 2016. Deze uren zijn besteed aan het internationale voorzitterschap van de werkgroep
“market power assessment” van het Thessaloniki Forum of Airport Charges Regulators.
Dit Forum adviseert de Europese Commissie over de implementatie van Europese regelgeving
en heeft verder als taak de Europese Commissie te ondersteunen bij de uitvoering van
bestaande EU-wetgeving,
-programma's en beleidsinitiatieven. Omdat deze werkzaamheden bijdragen aan de uitvoering
van de reguleringstaken van de ACM, worden de kosten ervan doorberekend aan de sector.
Verder zijn de extra uren besteed aan de beoordeling van het kostentoerekeningssysteem
Schiphol onder de gewijzigde Wet Luchtvaart.
3. Regeldruk en vaste verandermomenten
Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden. Op
grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen
in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt
uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van
het besluit. Dat artikel schrijft namelijk voor dat de bedragen voor 1 mei worden
vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten
van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen
gelden (tweede lid). Die kosten worden in het eerste kwartaal van het daarop volgende
kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld. Hierdoor is bekendmaking van deze regeling
ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer