Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 11 april 2018, nummer 2237281, tot tijdelijk afwijken van artikel 4.17a, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.17b, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Gehoord de Commandant van de Koninklijke Marechaussee;

Besluit:

Artikel 1

Met toepassing van artikel 4.17b van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt tijdelijk afgeweken van artikel 4.17a, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 april 2018

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft op 1 oktober 2017 haar controles ‘Mobiel Toezicht Veiligheid’ (MTV) op vluchten afkomstig uit Griekenland geïntensiveerd. Sindsdien worden aanzienlijk meer incidenten van illegale migratie vroegtijdig onderkend. De intensivering van deze controles door het toepassen van artikel 4.17b van het Vb 2000 (Stcrt. 2017, 55744) werd ingegeven door diverse signalen ten aanzien van vluchten afkomstig van Griekse luchthavens in de eerste acht maanden van 2017. Zo was er zowel sprake van een toename van het aantal illegale grensoverschrijdingen, als van het aantal valse, vervalste of look-alike reisdocumenten dat werd onderkend. Bovendien was het aantal onderkende incidenten met betrekking tot mensensmokkel op vluchten afkomstig uit Griekenland verdubbeld.

Gedurende deze intensivering heeft het aantal irreguliere grensoverschrijdingen een stijgende lijn laten zien ten opzichte van dezelfde periode in het voorafgaande jaar. In het derde kwartaal van 2017 is het hoogste aantal irreguliere grensoverschrijdingen vanuit Griekenland waargenomen sinds de hoge instroom in 2015. Ondanks de verscherpte controles, is er nog geen afname van het aantal incidenten gesignaleerd door de KMar. Een aanzienlijk deel van deze onrechtmatige reisbewegingen zou niet zijn onderkend als de KMar haar controles niet zou hebben geïntensiveerd. Dankzij de intensievere controles is het inzicht van de KMar op de categorieën regulier en irregulier reizende migranten vanuit Griekenland verbeterd. Uit de evaluatie van de intensivering blijkt verder dat het aantal onderkenningen van falsificaten, asielaanvragen en mensensmokkelsignalen flink is gestegen. Het aantal registraties mensensmokkel laat een lichte stijging zien ten opzichte van dezelfde periode in het voorafgaande jaar en ten opzichte van de maanden voor de intensivering.

Daarnaast komen in de meerderheid van de asielzaken signalen van mensensmokkel naar voren die echter onvoldoende concreet zijn om te kunnen worden geregistreerd als gevallen van mensensmokkel. Nagenoeg alle 383 vreemdelingen die in 2017 asiel hebben aangevraagd op een route vanuit Griekenland gaven aan te zijn geholpen door facilatoren. Mensensmokkel gaat regelmatig gepaard met identiteits- en documentfraude. Dit sluit aan op het signaal dat op de routes vanuit Griekenland een groot aantal niet gelijkende reisdocumenten werd aangetroffen, in vergelijking met andere reisroutes via de lucht naar Nederland. Uit (strafrechtelijke) onderzoeken komt naar voren dat de daadwerkelijke houders van de vluchtelingenpaspoorten (en bijbehorende verblijfstitels) deze mogelijk beschikbaar stellen ten behoeve van het smokkelen van irreguliere migranten. Daarbij komt dat de daadwerkelijke Schengen asielstatushouders mogelijk ook een actieve rol spelen bij deze mensensmokkel. Hiernaar wordt momenteel aanvullend onderzoek uitgevoerd. De waarnemingen van de intensievere controles door de KMar kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

Deze signalen over mensensmokkel acht ik zeer zorgwekkend, omdat dit een strafbaar feit betreft dat vaak met uitbuiting gepaard gaat, regelmatig van minderjarigen en jongvolwassenen. Daarbij beschouw ik de signalen dat (Nederlandse) statushouders hierbij betrokken zouden zijn eveneens als zorgwekkend. Het betreft hier migranten van wie door Nederland is vastgesteld dat zij internationale bescherming behoeven. Mogelijk misbruik dat van deze toegekende status wordt gemaakt dient nader onderzocht en aangepakt te worden.

Voornoemde signalen, neergelegd in het ambtsbericht van de KMar van 22 maart 2018, brengen mij tot de conclusie dat de omstandigheden die ten grondslag lagen aan de beslissing om de controles MTV op vluchten afkomstig uit Griekenland te intensiveren onverminderd aanwezig zijn. De tekst van artikel 4.17b, eerste lid, van het Vb 2000 staat niet in de weg aan het opnieuw inzetten van deze maatregel. Uitgangspunt in het bestuursrecht is dat overheidshandelen steeds proportioneel dient te zijn en de minst ingrijpende maatregen moeten worden gekozen om het doel te bereiken. De situatie, zoals hiervoor uiteen is gezet, is thans niet zo dat met lichtere maatregelen kan worden volstaan om de doelen te bestrijden. De doelen die met de intensivering van het MTV worden beoogd zijn de bestrijding van illegale immigratie in het algemeen en van mensenmokkel in het bijzonder, het voorkomen van mensonterende incidenten en het voorkomen van substantiële incidenten voor de openbare orde en nationale veiligheid in Nederland. Het voortzetten van de aanscherping van het MTVis bovendien in lijn met de Europese regels inzake het vrij verkeer, alsmede met de nationale rechtspraak in dit verband. Daarbij is met name van belang dat de controles nog immer worden uitgevoerd op een wijze die duidelijk verschilt van systematische controles.

Het voorgaande is voor mij aanleiding om opnieuw te besluiten om met het toepassen van artikel 4.17b van het Vb 2000 op vluchten afkomstig uit Griekenland de Kmar in staat te stellen haar controles te intensiveren. Deze intensivering van het toezicht richt zich nog altijd uitsluitend op het luchtvaartverkeer, aangezien er geen signalen zijn op grond waarvan het toezicht op de weg of het spoor zou moeten worden geïntensiveerd. Ook zijn er geen vergelijkbare signalen ten aanzien van vluchten afkomstig uit andere landen dan Griekenland. Niet gebleken is dat de stroom vanuit Griekenland zich verlegt of dat er sprake is van een toename van incidenten uit andere landen. Daarom acht ik het proportioneel de uitbreiding neergelegd in artikel 4.17b van het Vb enkel op het luchtverkeer afkomstig van Griekse luchthavens toepasselijk te blijven achten.

Naar boven