Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- antenne:
-
element of samenstel van elementen, geschikt en bestemd voor het in combinatie met
een radioapparaat uitzenden dan wel ontvangen van elektromagnetische velden;
- antenne-opstelpunt:
-
mast of soortgelijk bouwwerk, geschikt en bestemd voor het daaraan bevestigen van
een antenne of antennesysteem alsmede dat gedeelte van het stuk grond of dat deel
van een object waarop of waaraan een antenne of antennesysteem is bevestigd of geplaatst;
- antennesysteem:
-
samenstel van twee of meer antennes met bijbehorende bekabeling en technische voorzieningen;
- besluit:
-
Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur;
- ERP:
-
Effective Radiated Power;
- installatie:
-
radioapparatuur van verzoeker, met inbegrip van antenneconstructies, antennesystemen,
antennes en bijbehorende voorzieningen, die is bestemd om door de verzoeker te worden
gebruikt voor het verspreiden of ontvangen van signalen ten behoeve van het openbaar
elektronisch communicatienetwerk dat bestaat uit radioapparaten die geschikt zijn
voor het verspreiden van programma’s;
- installatievoorstel:
-
voorstel dat verzoeker doet in het kader van een verzoek tot medegebruik dat bestaat
uit een technische beschrijving van de op het antenne-opstelpunt van de ontvanger
aan te brengen installatie met een onderbouwing van de technische mogelijkheden voor
medegebruik;
- WGS 84:
-
World Geodetic System 1984.
Artikel 2
-
1. Een verzoek tot medegebruik van antenne-opstelpunten, antennesystemen of antennes
als bedoeld in artikel 5a.3, derde lid, van de wet bevat de volgende gegevens:
-
a. een beschrijving van de aard van het beoogde medegebruik;
-
b. het adres van de locatie van het antenne-opstelpunt dan wel de coördinaten van de
locatie van het antenne-opstelpunt in oosterlengte en noorderbreedte uitgedrukt in
graden, minuten en seconden volgens het systeem WGS 84, waarop het verzoek betrekking
heeft;
-
c. een beschrijving van de frequenties waarop het verzoek betrekking heeft, de beoogde
dekking van de frequenties en de polarisatie van het signaal;
-
d. het beoogde vermogen op de antenne-aansluiting in kilowatt en het beoogde maximale
uitgezonden vermogen in hoofdstraalrichting of ERP in kilowatt;
-
e. de verwachte gevolgen van het verzoek voor de milieubelasting en de arbeidsomstandigheden,
waarbij in ieder geval wordt aangegeven:
-
1°. het energieverbruik van de installatie en de maatregelen ter beperking van het energieverbruik;
-
2°. een berekening van de maximale ontwerpwaarde van de veldsterkte voor de installatie
met inbegrip van de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de maximale ontwerpwaarde
van de veldsterkte voor de gehele inrichting;
-
3°. de geluidsbelasting van de installatie;
-
4°. de opgave van milieubelastende stoffen in soort en hoeveelheid;
-
f. de verwachte gevolgen van het verzoek voor de elektromagnetische compatibiliteit;
-
g. een installatievoorstel, dat is voorzien van:
-
1°. een beschrijving van de installatie;
-
2°. de beoogde looptijd van de frequentievergunning;
-
3°. een opsteltekening van de installatie;
-
4°. de technische specificaties van de installatie;
-
5°. een beschrijving van de benodigde aanpassingen aan het gebouw en aan de mast.
-
2. In het geval het verzoek tot medegebruik betrekking heeft op de huur van ruimte voor
zendapparatuur bevat het installatievoorstel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
g, tevens de volgende gegevens:
-
a. de aansluitwaarde, het type aansluiting en het energieverbruik van de op het antenne-opstelpunt
te plaatsen zendapparatuur;
-
b. de benodigde oppervlakte voor de installatie en eventuele eindapparatuur;
-
c. de warmteproductie;
-
d. de vloerbelasting;
-
e. het soort bevestiging;
-
f. de tekening van het kabeltracé.
Artikel 3
Een verzoek tot medegebruik van fysieke infrastructuur van bovengrondse en ondergrondse
netten of netwerken als bedoeld in artikel 5a.3, eerste lid, van de wet bevat ten
minste een omschrijving van:
-
a. de elementen van het elektronisch communicatienetwerk ten dienste waarvan het medegebruik
wordt gevraagd;
-
b. het gebied waarin wordt overwogen om elementen van een openbaar elektronisch communicatienetwerk
met hoge snelheid aan te leggen;
-
c. de beoogde tijdsplanning voor de aanleg.
Artikel 4
-
1. Een houder verstrekt op een daartoe strekkend verzoek als bedoeld in artikel 4, eerste
lid, van het besluit, een lijst van de desbetreffende antenne-opstelpunten die bij
hem in eigendom zijn, welke de navolgende gegevens omvat:
-
a. de hoogte van de desbetreffende antenne-opstelpunten gemeten vanaf de mastvoet ten
opzichte van het maaiveld;
-
b. het adres van de locatie van de desbetreffende antenne-opstelpunten of de coördinaten
van de locatie van de antenne-opstelpunten in oosterlengte en noorderbreedte uitgedrukt
in graden, minuten en seconden volgens het systeem WGS 84.
-
2. In het geval dat in het verzoek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit
is aangegeven dat de behoefte tot medegebruik betrekking heeft op het medegebruik
van kale mastruimte, verstrekt de houder met betrekking tot de antenne-opstelpunten,
zoals aangeduid in het verzoek, in aanvulling op de gegevens, bedoeld in het eerste
lid, tevens de navolgende gegevens:
-
a. de gegevens betreffende het gebruikte mast type, gespecificeerd naar:
-
b. een detailtekening van de mast met exacte maatvoering, de indeling van de mast en
opgaaf van de voor de mast gebruikte materialen alsmede de lengte van de mast en het
gewicht;
-
c. de sterkteberekening van de mast en de daaraan ten grondslag liggende rapporten;
-
d. de gegevens betreffende de op de mast geaccommodeerde antennesystemen met bijbehorend
vergunningsdiagram en overige specificaties, waaronder:
-
1°. het aantal antennes per laag;
-
2°. het aantal antennelagen;
-
3°. de op de antennes geaccommodeerde of te accommoderen frequenties;
-
4°. het gerealiseerde antennediagram of het vergunningsdiagram;
-
5°. de antennerichting(en) in graden ten opzichte van het geografische Noorden;
-
6°. het ERP-vermogen van de frequenties waartoe het antennesysteem dient;
-
7°. de polarisatie van de geaccommodeerde frequenties;
-
e. gegevens betreffende reserveringen op de mast, gespecificeerd naar:
-
1°. reserveringen voor eigen gebruik dan wel voor derden;
-
2°. per reservering de hoogte en omvang van het ruimtebeslag voor het antennesysteem,
de hoogte en omvang van de frequentietechnisch onbruikbare ruimte boven en onder het
antennesysteem alsmede de datum van feitelijke ingebruikneming van de frequentietechnische
toepassing waarvoor gereserveerd wordt;
-
f. informatie over de toepassingen waarvoor gereserveerd wordt, gespecificeerd naar de
eigenschappen van de antennesystemen voor die toepassingen, te weten:
-
1°. het aantal antennes per laag;
-
2°. het aantal antennelagen;
-
3°. de op de antennes te accommoderen frequenties;
-
4°. de polarisatie van de te accommoderen frequenties;
-
5°. het gerealiseerde antennediagram of het vergunningsdiagram;
-
6°. de antennerichting(en) in graden ten opzichte van het geografische Noorden;
-
7°. het ERP-vermogen van de frequenties waartoe het antennesysteem dient.
-
3. In het geval dat in het verzoek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit,
is aangegeven dat de behoefte tot medegebruik betrekking heeft op het medegebruik
van antennesystemen, verstrekt de houder met betrekking tot de antenne-opstelpunten,
zoals aangeduid in het verzoek, in aanvulling op de gegevens, bedoeld in het eerste
en tweede lid, per antennesysteem tevens de navolgende gegevens:
-
a. de op de antennes geaccommodeerde of te accommoderen frequenties met bijbehorend ERP-vermogen;
-
b. het merk en type van de gebruikte antennes;
-
c. het aantal gebruikte antennes per laag;
-
d. het aantal antennelagen;
-
e. de verticale afstand tussen de antennes;
-
f. het gerealiseerde antennediagram per frequentie in horizontaal en voor de hoofdrichting
in verticaal vlak;
-
g. de stand van de antennes van het antennesysteem ten opzichte van het geografische
Noorden (azimut);
-
h. het montagepunt van de antennes ten opzichte van het geografische Noorden (screen
azimut) en de afstand van dat montagepunt tot het hart van de mast (screen distance);
-
i. de vermogens- en faseverdeling van de antennes op één laag, per frequentie;
-
j. bij situaties waarbij sprake is van systemen met vier of meer antennelagen, het nullfilling
percentage;
-
k. de harthoogte van de onderste laag van het antennesysteem ten opzichte van het maaiveld;
-
l. het feedertracé, gespecificeerd naar:
-
1°. merk van de feeders;
-
2°. type van de feeders;
-
3°. aantal gebruikte feeders;
-
4°. de lengte van de gebruikte feeders;
-
5°. opgave van het punt waar de feeders beginnen;
-
6°. het aansluitschema van de feeders;
-
7°. de verliezen in het traject vanaf de zender tot en met het antennesysteem;
-
m. de per frequentie te gebruiken connector voor het aansluitpunt;
-
n. een opgave van de eventuele extra apparatuur die nodig is om de zender aan te sluiten
op het aansluitpunt.
-
4. In het geval dat in het verzoek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit,
is aangegeven dat de behoefte tot medegebruik betrekking heeft op het medegebruik
van multipattern systemen, verstrekt de houder met betrekking tot de antenne-opstelpunten,
zoals aangeduid in het verzoek, in aanvulling op de gegevens, bedoeld in het eerste,
tweede en derde lid, per antennesysteem tevens de navolgende gegevens:
-
a. de schema’s van de filtersectie, met opgaaf van het merk en type van de gebruikte
filters;
-
b. de gegevens betreffende de vermogensverdelers per frequentie met opgaaf van het merk
en type van de gebruikte verdelers;
-
c. de gegevens betreffende de faseverdeler per frequentie met opgaaf van de faseverdeling.
Artikel 5
In artikel 1 van de Regeling aanwijzing frequentieruimte medegebruik antenne-opstelpunten
wordt ‘artikel 3.24, eerste lid, van de Telecommunicatiewet’ vervangen door ‘artikel
5a.3, tweede lid, van de Telecommunicatiewet’.
Artikel 6
De Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken wordt ingetrokken.
Artikel 7
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken in werking treedt.
Artikel 8
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken
en fysieke infrastructuur.
TOELICHTING
1. Algemeen
Deze regeling vervangt de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken,
waarin nadere regels zijn gesteld voor de procedure voor medegebruik van omroepzendernetwerken.
In de onderhavige regeling zijn nu naast de nadere regels over gegevensverstrekking
voor medegebruik van omroepzendernetwerken ook nadere regels opgenomen over gegevensverstrekking
voor medegebruik van fysieke infrastructuur. De regels worden gesteld ter uitvoering
van de op hoofdstuk 5a van de Telecommunicatiewet gebaseerde artikelen 3, vierde lid,
en 4, eerste lid, van het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur
en ter uitvoering van de verplichting tot medegebruik in richtlijn 2014/61/EU van
het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging
van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid
(hierna: richtlijn breedband). Deze richtlijn beoogt de aanleg van elektronische communicatienetwerken
met hoge snelheid te bevorderen en voorziet daartoe in een aantal maatregelen met
het oog op reductie van de daarmee samenhangende kosten. Voor een nadere toelichting
op de inhoud van de richtlijn breedband wordt verwezen naar de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel voor de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse
netten en netwerken (hierna: WIBON) (Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 1 tot en met 3) op grond waarvan een nieuw hoofdstuk 5a in de Telecommunicatiewet
is ingevoegd.
Met het nieuwe hoofdstuk 5a in de Telecommunicatiewet is ten behoeve van de implementatie
van de richtlijn breedband voorzien in uitbreiding van het regime voor medegebruik
zoals dat reeds bestond voor omroepzendernetwerken, naar medegebruik van de fysieke
infrastructuur van bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken door aanbieders
van openbare elektronische communicatienetwerken ten dienste van de aanleg van elementen
van een openbaar elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid. Diezelfde lijn
is, evenals bij het op hoofdstuk 5a van de Telecommunicatiewet gebaseerde Besluit
medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur, gevolgd bij de onderhavige
regeling. In de onderhavige regeling zijn de bepalingen van de Regeling gegevensverstrekking
medegebruik omroepzendernetwerken integraal opgenomen en aangevuld met een bepaling
over de gegevens die moeten worden overgelegd bij het indienen van een verzoek tot
medegebruik van fysieke infrastructuur (artikel 3 van de onderhavige regeling). De
uitbreiding betreft dus enkel hetgeen noodzakelijk is voor de implementatie van de
richtlijn breedband.
In paragraaf 2 wordt ingegaan op de belangrijkste onderwerpen van de onderhavige regeling.
Het merendeel hiervan betreft bepalingen die al waren opgenomen in de Regeling gegevensverstrekking
medegebruik omroepzendernetwerken. Voor een uitgebreide toelichting daarop wordt verwezen
naar de toelichting bij de oorspronkelijke regeling (Stcrt. 2003, 194).
2. Belangrijkste onderwerpen
2.1. Gegevens voor de ontvanger ten behoeve van beoordeling verzoek medegebruik omroepzendernetwerken
of fysieke infrastructuur
Om een verzoek tot medegebruik adequaat te kunnen behandelen, is het voor de ontvanger
van groot belang om te kunnen beschikken over adequate en toereikende gegevens. Deze
regeling voorziet in het stellen van nadere regels voor de te overleggen gegevens
door een verzoeker bij een verzoek tot medegebruik van een omroepzendernetwerk of
fysieke infrastructuur. In het geval van een verzoek tot medegebruik van omroepzendernetwerken
betreft het de informatie die een houder als verzoeker overlegt aan de houder op wiens
omroepzendernetwerk het verzoek betrekking heeft (artikel 2 van de onderhavige regeling).
In het geval van een verzoek tot medegebruik van fysieke infrastructuur betreft het
de informatie die een aanbieder overlegt aan de netwerkexploitant op wiens fysieke
infrastructuur het verzoek betrekking heeft. Voor een verzoek tot medegebruik van
fysieke infrastructuur van bovengrondse en ondergrondse netten of netwerken als bedoeld
in artikel 5a.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet is daarvoor in artikel 3 van
de onderhavige regeling aangesloten bij de gegevens, genoemd in artikel 3, tweede
lid, van de richtlijn breedband.
2.2. Gegevens voor de verzoeker ten behoeve van voorbereiden en indienen verzoek medegebruik
omroepzendernetwerken
Voor de verzoeker tot medegebruik is het van belang om over de juiste gegevens te
beschikken om zijn verzoek te kunnen indienen. Voor medegebruik van omroepzendernetwerken
als bedoeld in artikel 5a.3, derde lid, van de Telecommunicatiewet voorziet de onderhavige
regeling daarom tevens in regels omtrent de benodigde gegevens met betrekking tot
een omroepzendernetwerk die de houder desgevraagd verstrekt aan de verzoeker ten behoeve
van het indienen van diens verzoek om medegebruik van omroepzendernetwerken (artikel
4 van de onderhavige regeling). Informatie-uitwisseling ten behoeve van het voorbereiden
en indienen van een verzoek tot medegebruik van fysieke infrastructuur van bovengrondse
en ondergrondse netten en netwerken als bedoeld in artikel 5a.3, eerste lid, van de
Telecommunicatiewet geschiedt op grond van de WIBON door middel van het elektronische
informatiesysteem in beheer van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers
(het zogenoemde KLIC-systeem). Dit is nader uitgewerkt in het Besluit informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken en de Regeling informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
3. Regeldruk
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en nauwelijks effect
op de nalevingskosten. Naar verwachting zal de stijging van het aantal verzoeken om
medegebruik als gevolg van het wetsvoorstel voor de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse
en ondergrondse netten en netwerken nihil zijn. Voor een uitgebreide toelichting hierop
wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel (Kamerstukken
II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 33 tot en met 36) en naar de nota van toelichting bij het Besluit medegebruik
omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur. In de nota van toelichting zijn de
lasten gekwantificeerd die samenhangen met het indienen en behandelen van een verzoek
tot medegebruik van fysieke infrastructuur. Daarin zijn ook de gevolgen voor de regeldruk
meegenomen van het verzamelen van de gegevens, die zijn opgesomd in artikel 3 van
de onderhavige regeling.
4. Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft op 30 mei 2016 (kenmerk ACM/DTVP/2016/202618)
over een ontwerp van de regeling een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets uitgebracht.
De ACM acht de voorstellen uitvoerbaar en handhaafbaar.
5. Consultatie
De ontwerpregeling is tezamen met de overige uitvoeringsregelgeving ter implementatie
van de richtlijn breedband geconsulteerd door middel van een internetconsultatie op
Overheid.nl in de periode van 13 juli tot en met 31 augustus 2016. Op het ontwerp
van de onderhavige regeling is een reactie ontvangen (zie https: //www.internetconsultatie.nl/kostenreductie). Deze reactie had evenwel betrekking op een bestaand artikel dat niet is gewijzigd
in verband met de implementatie van de richtlijn breedband.
6. Notificatie
Voor bijna alle bepalingen van de onderhavige regeling geldt dat geen sprake is van
nieuwe voorschriften, omdat deze reeds waren opgenomen in de Regeling gegevensverstrekking
medegebruik omroepzendernetwerken. Het nieuwe artikel 3 van de onderhavige regeling
strekt uitsluitend tot omzetting van de richtlijn breedband. Notificatie van de ontwerpregeling
op grond van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december
2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende
de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241) is dan ook niet aan de
orde.
7. Artikelen
Artikel 1
Dit artikel bevat een aantal begripsomschrijvingen. Deze zijn overgenomen uit artikel
1 van de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken.
Artikelen 2 en 3
Deze artikelen bevatten de eisen waaraan een verzoek tot medegebruik moet voldoen.
Artikel 2 bevat de eisen die gelden indien het verzoek betrekking heeft op omroepzendernetwerken
en is gelijk aan artikel 2 van de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken.
Artikel 3 bevat de eisen die gelden indien het verzoek betrekking heeft op fysieke
infrastructuur. Dit betreft een nieuwe bepaling die is opgenomen in het kader van
de implementatie van de richtlijn breedband. Op de artikelen 2 en 3 is nader ingegaan
in paragraaf 2.1. van deze toelichting.
Artikel 4
Dit artikel bevat een voorziening op grond waarvan degene die een verzoek tot medegebruik
wil indienen informatie kan verkrijgen die behulpzaam is bij het voorbereiden en daadwerkelijk
indienen van een dergelijk verzoek. Het artikel is gelijk aan artikel 3 van de Regeling
gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken. Op het artikel is nader ingegaan
in paragraaf 2.2. van deze toelichting.
Artikel 5
Dit artikel bevat een wijziging van de Regeling aanwijzing frequentieruimte medegebruik
antenne-opstelpunten. Deze wijziging hangt samen met het vervangen van artikel 3.24
van de Telecommunicatiewet door artikel 5a.3 van de Telecommunicatiewet.
Artikel 6
In dit artikel is de intrekking van de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken
geregeld. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 1 van deze nota van toelichting.
Artikel 7
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in werking
op het tijdstip waarop de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse
netten en netwerken in werking treedt. Gelet op de implementatietermijn van de richtlijn
breedband van 1 juli 2016 kan het beleid inzake vaste verandermomenten niet worden
gevolgd. Dit geldt voor zowel het moment van inwerkingtreding als het moment van publicatie.
8. Transponeringstabel
In de onderstaande tabel is opgenomen welke artikelen van de richtlijn breedband worden
geïmplementeerd met de onderhavige regeling. Voor een uitgebreid overzicht van de
implementatie van de artikelen van de richtlijn breedband wordt verwezen naar de transponeringstabel
die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de WIBON
(Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 78 tot en met 84).
|
Bepaling van Richtlijn 2014/61/EU aanleg elektronische communicatienetwerken met hoge
snelheid
|
Bepaling in implementatie-regeling of in bestaande regelgeving: toelichting indien
niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft
|
Omschrijving beleidsruimte
|
Toelichting van keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte
|
|
Artikel 3, tweede lid, tweede volzin
|
Artikelen 2 en 3 Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en
fysieke infrastructuur
|
Geen
|
|
|
Artikel 6, eerste lid
|
Artikel 3 Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke
infrastructuur
|
Geen
|
|
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer