TOELICHTING
Algemeen
Op 5 december 2017 is de Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies vijfenveertigplussers
in werking getreden. Het doel van de gesubsidieerde ontwikkeladviezen is het bewustzijn
over de noodzaak van reflectie op de loopbaan te stimuleren bij oudere werkenden in
een geselecteerd aantal beroepsgroepen, die nog niet concreet met ontslag, werkloosheid
of arbeidsongeschiktheid bedreigd zijn.
Uit de vragen die bij de uitvoering van de regeling zijn binnengekomen blijkt er behoefte
aan verduidelijking van de beroepen die gerekend kunnen worden tot de beroepsgroepen
en doelgroep waarvoor de regeling open staat. Het geven van een eenduidige omschrijving
van beroepen is lastig omdat er onder beroepsbenamingen in het dagelijks gebruik een
groot aantal verschillende onderliggende beroepen vallen die breder zijn dan met de
regeling beoogd.
Er is daarom voor gekozen om met bijlage 2A de doelgroep van de regeling nader te
specificeren. Tevens is gebleken dat de beroepsgroep, genoemd in artikel 2, tweede
lid, onderdeel a (administratief- en secretarieel personeel, assistenten en managementassistenten)
door de toevoeging ‘administratief’ veel breder geïnterpreteerd werd dan bij de totstandkoming
van de regeling is beoogd. De benaming is aangepast om deze beter te laten aansluiten
bij de met de regeling beoogde doelgroep. Administratieve, financieel/boekhoudkundige-
en salaris- en personeelsfuncties behoren niet tot de doelgroep. Hierbij zijn de in
de toelichting bij de regeling genoemde selectiecriteria gehanteerd. Tevens zijn voor
enkele beroepsgroepen werkenden in de sector Rijk en de sector zorg & welzijn uitgesloten
van deelname omdat er voor hen reeds vergelijkbare instrumenten beschikbaar zijn.
In de toelichting op de oorspronkelijke regeling is aangegeven dat de mogelijkheid
bestond om gedurende de looptijd van de regeling nog enkele beroepsgroepen toe te
voegen. Dat wordt met deze wijziging gedaan t.a.v. werkenden in het primair onderwijs
en werkenden in het middelbaar beroepsonderwijs. Ook hierbij zijn de in de toelichting
bij de regeling genoemde selectiecriteria gehanteerd. Over deze uitbreiding heeft
afstemming met de betreffende sectoren en de Stichting van de Arbeid plaatsgevonden.
Voor beide sectoren is in overleg met de sectoren eveneens een subsidieplafond van
€ 1.500.000 vastgesteld.
Bijlage 2A geeft de nadere omschrijving van de doelgroepen.
In de verplichte formats zijn vragen naar het burgerservicenummer voor zover die niet
strikt noodzakelijk waren voor controledoeleinden, verwijderd.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen A en F
De beroepsgroep, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, is van administratief
en secretarieel personeel, assistenten en managementassistenten ingeperkt tot secretarieel
personeel en managementassistenten omdat de toevoeging van de benaming administratief
personeel een niet bedoelde aanzienlijk uitbreiding van de beoogde doelgroep impliceert.
Medewerkers data-invoer, typisten en tekstverwerkers zijn toegevoegd aan de omschrijving.
Werkenden in de sector zorg en welzijn en in de sector Rijk zijn uitgezonderd, omdat
voor hen reeds vergelijkbare instrumenten aanwezig zijn.
In onderdeel c zijn verkoopmedewerkers en medewerkers logistieke centra in de detailhandel
vervangen door ‘verkoopmedewerkers in detailhandel en in fysieke winkels in de reisbranche
en medewerkers logistieke centra in de detailhandel’. Verkopers van reizen vanuit
reiswinkels behoren formeel niet tot de detailhandel. Als zij werken vanuit een fysieke
winkel met direct klantcontact worden zij voor deze regeling wel gerekend tot de doelgroep.
In onderdeel e zijn bijzondere opsporingsambtenaren, toezichthouders en handhavers
in dienst bij de rijksoverheid uitgesloten, omdat voor hen al vergelijkbare dienstverlening
vanuit de werkgever wordt aangeboden.
In onderdeel f zijn schoonmakers in de zorg en welzijnsector en in dienst van de rijksoverheid
uitgesloten, omdat voor hen op sectorniveau reeds vergelijkbare instrumenten beschikbaar
zijn.
In de toelichting op de oorspronkelijke regeling is aangegeven dat de mogelijkheid
bestond om gedurende de looptijd van de regeling nog enkele beroepsgroepen toe te
voegen. Dat wordt met deze wijziging gedaan t.a.v. werkenden in het primair onderwijs
en werkenden in het middelbaar beroepsonderwijs. Er zijn daartoe twee nieuwe onderdelen
h en i toegevoegd, die ertoe strekken dat ook werkenden in het primair en middelbaar
onderwijs als beroepsgroep worden toegevoegd.
De in het tweede lid genoemde beroepen worden uitgewerkt in de in onderdeel F toegevoegde
nieuwe bijlage 2A. Het geven van een eenduidige omschrijving van beroepen is lastig
omdat er onder beroepsbenamingen in het dagelijks gebruik een groot aantal verschillende
onderliggende beroepen vallen die breder zijn dan met de regeling beoogd. Om die reden
wordt in bijlage 2A een precieze uitwerking gegeven aan de beoogde beroepen die vallen
onder de in het tweede lid genoemde beroepsgroepen.
De opgenomen codes verwijzen naar de corresponderende definities van de International
Standard Classification of Occupations 2008 (ISCO-2008) van de Internationale Arbeidsorganisatie
(ILO) of andere beter passende bronnen zoals referentiefuncties van de branche. Voor
artikel 2, tweede lid, onderdelen g tot en met i is een nadere omschrijving niet noodzakelijk.
Ingevolge het nieuwe derde lid zijn de wijzigingen van het eerste en tweede lid niet
van toepassing op subsidieverstrekkingen naar aanleiding van trajecten die zijn aangevangen
voor de inwerkingtredingsdatum van deze wijziging. Die aanvragers konden met deze
wijzigingen, waarbij beperkingen zijn aangebracht in de beroepsgroepen, nog geen rekening
houden.
Onderdeel B
In artikel 4, eerste lid, worden nieuwe subsidieplafonds geregeld voor de nieuwe beroepsgroepen,
genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen h en i. Voor elk van die groepen is het
subsidieplafond € 1.500.000.
Artikel I, onderdeel C, onder 1
In artikel 7, tweede lid, onderdeel a, is de geboortedatum geschrapt als gegeven dat
in de aanvraag moet worden vermeld. In plaats daarvan zal worden volstaan met een
verklaring van de deelnemer dat hij 45 jaar of ouder is in de prestatieverklaring
(format 1.3 van bijlage 1).
Artikel I, onderdelen C, onder 2, en D
In artikel 12, eerste lid, werd abusievelijk als vervaldatum genoemd 1 juli 2019,
om 17.00 uur. Beoogd werd te regelen dat tot dat tijdstip aanvragen kunnen worden
ingediend. Om dit alsnog te regelen is dit tijdstip in het nieuwe artikel 7, vijfde
lid, genoemd als uiterste tijdstip om aanvragen in te dienen en is in artikel 12,
eerste lid, het tijdstip waarop de regeling vervalt uitgesteld tot 1 januari 2020,
zodat er voldoende tijd is voor de subsidieverstrekking na 1 juli 2019. Met het oog
hierop is de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum 30 juni 2019 gewijzigd in 31 december
2019.
Artikel I, onderdeel E
In bijlage 1 is in het gespreksverslag en het ontwikkelplan (format 1.1 en 1.2) de
vraag naar het burgerservicenummer geschrapt, omdat dit nummer daar niet noodzakelijk
is, omdat die formulieren niet worden ingezonden naar het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid. In enkele andere formulieren die wel worden ingezonden naar de
subsidieverstrekker, blijft de vraag naar het burgerservicenummer wel staan.
In de prestatieverklaring (format 1.3) is de vraag naar de geboortedatum geschrapt
en is in plaats daarvan een eigen verklaring toegevoegd van de deelnemer dat hij bij
aanvang van het ontwikkeltraject 45 jaar of ouder is of was.
Het teken ‘°’ is vervangen door ‘•’ omdat de open bullets onbedoeld de suggestie wekten
dat deze aangevinkt moesten worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees