Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 13 maart 2018, nr. 2209760, tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie in verband met de jaarlijkse indexering van de bedragen voor smartengeldvergoeding aan de prijsontwikkeling

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 54a, vijfde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, wordt ‘€ 161.555,–’ vervangen door ‘€ 164.300,–’.

2. In het tweede lid, wordt ‘€ 80.780,–’ vervangen door ‘€ 82.155,–’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie bevat de basis voor het uitkeren van smartengeld in geval van invaliditeit of overlijden van de ambtenaar. In het vijfde lid van dat artikel is aangegeven dat bij ministeriële regeling de bedragen die in het eerste en tweede lid worden genoemd, per 1 januari van elk kalenderjaar worden gewijzigd overeenkomstig de consumentenprijsindex (CPI) die door het Centraal Bureau voor de Statistiek periodiek wordt vastgesteld en gepubliceerd.

De onderhavige regeling strekt tot aanpassing van deze bedragen per 1 januari 2018.

Artikelsgewijs

Artikel I

Voor de indexatie per 1 januari 2018 is uitgegaan van de CPI van het jaar 2017 die 101,7 bedraagt. Dat betekent dat de in artikel 54a, eerste en tweede lid, genoemde bedragen met 1,017 moeten worden vermenigvuldigd. De berekeningsuitkomsten zijn daarbij afgerond op nul of op vijf euro. Dat betekent dat de bedragen van € 161.555,– respectievelijk € 80.780,– vervangen dienen te worden door € 164.300 respectievelijk € 82.155,–.

Het zesde lid is toegevoegd bij het Besluit van 5 december 2017, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en enkele andere besluiten vanwege de vereenvoudiging en verduidelijking van regelgeving betreffende verlof, arbeidstijden en rechtspositie van zieke politieambtenaren, naast enkele overige wijzigingen (Stb. 418). Toevoeging heeft te maken met het feit dat de in artikel 54, eerst en tweede lid, genoemde maximumbedragen, hoewel voorgeschreven in het vijfde lid, in de periode 2012 tot en met 2017 niet bij ministeriële regeling jaarlijks formeel zijn geïndexeerd. In de praktijk echter werden de vergoedingen van het smartengeld berekend en uitgekeerd op basis van de conform CPI geïndexeerde bedragen. In het voornoemde besluit van 5 december 2017 zijn de smartengeldvergoedingen in voornoemde periode alsnog met terugwerkende kracht van een formele grondslag voorzien.

Artikel II

De terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018 houdt verband met de plaatsing in de Staatscourant van deze regeling na 1 januari 2018.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven