De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 4, tweede lid, van het Besluit ex artikel 66a ANW, artikel 25, eerste
lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling,
artikel 31, vierde lid, Participatiewet, de artikelen 2, eerste en tweede lid, en
3, eerste lid, van het Remigratiebesluit en artikel 3.1, vierde lid, van de Wet tegemoetkomingen
loondomein;
Besluit:
ARTIKEL I WIJZIGING REGELING OP GROND VAN BESLUIT EX ARTIKEL 66A ANW 2014
In artikel 1 van de Regeling op grond van Besluit ex artikel 66a ANW 2014 wordt ‘met
ingang van 1 januari 2017 € 60,33’ vervangen door: € 61,12.
ARTIKEL II WIJZIGING REGELING PENSIOENWET EN WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING
In artikel 1, eerste lid, van bijlage 2 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling wordt in de tabel ‘<67’ vervangen door: <68.
ARTIKEL III WIJZIGING REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ
De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9 wordt ‘in het kalenderjaar 2017’ vervangen door: in het kalenderjaar
2018.
B
In artikel 11 wordt de tabel vervangen door:
bij een netto inkomen per maand
|
bedraagt de aanspraak
op vakantietoeslag
|
gelijk aan of meer dan
|
en minder dan
|
€
|
0,00
|
|
€
|
502,47
|
|
8,00%
|
x ink
|
|
|
€
|
502,47
|
|
€
|
542,65
|
|
5,22%
|
x ink
|
|
|
€
|
542,65
|
|
€
|
703,29
|
|
8,00%
|
x ink
|
– €
|
15,10
|
€
|
703,29
|
|
€
|
1.403,59
|
|
8,00%
|
x ink
|
+ €
|
1,50
|
€
|
1.403,59
|
|
|
|
|
4,76%
|
x ink
|
+ €
|
0,89
|
C
In artikel 12 wordt de tabel vervangen door:
bij een netto inkomen per maand
|
bedraagt de aanspraak
op vakantietoeslag
|
gelijk aan of meer dan
|
en minder dan
|
€
|
0,00
|
|
€
|
478,16
|
|
8,00%
|
x ink
|
|
|
€
|
478,16
|
|
€
|
516,42
|
|
5,08%
|
x ink
|
|
|
€
|
516,42
|
|
€
|
1.174,91
|
|
8,00%
|
x ink
|
– €
|
15,10
|
€
|
1.174,91
|
|
€
|
1.253,81
|
|
6,87%
|
x ink
|
– €
|
12,96
|
€
|
1.253,81
|
|
|
|
|
8,00%
|
x ink
|
– €
|
27,16
|
D
In artikel 13 wordt de tabel vervangen door:
bij een netto inkomen per maand
|
bedraagt de aanspraak
op vakantietoeslag
|
gelijk aan of meer dan
|
en minder dan
|
€
|
0
|
|
€
|
986,16
|
|
8,00%
|
x ink
|
|
|
€
|
986,16
|
|
€
|
1.065,06
|
|
7,46%
|
x ink
|
|
|
€
|
1.065,06
|
|
|
|
|
8,00%
|
x ink
|
– €
|
5,77
|
E
Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdelen a tot en met c komen als volgt te luiden:
a. alleenstaande
|
6,22%
|
x ink
|
|
b. gehuwden, waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in
artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt
|
6,52%
|
x ink
|
|
c. gehuwden, waarvan een echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en de andere echtgenoot
jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid,
van de Algemene Ouderdomswet, indien:
|
|
|
|
– het inkomen € 923,61 of meer bedraagt
|
6,52%
|
x ink
|
– € 13,98
|
– het inkomen lager is dan € 923,61
|
6,52%
|
x ink
|
|
ARTIKEL IV WIJZIGING REMIGRATIEREGELING
Bijlage 2, behorend bij artikel 5 van de Remigratieregeling, wordt vervangen door
de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL V WIJZIGING WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN
Artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet tegemoetkomingen loondomein wordt
als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel 1° wordt ‘€ 9,66’ vervangen door ‘€ 9,82’ en wordt ‘€ 10,63’ vervangen
door ‘€ 10,81’.
2. In subonderdeel 2° wordt ‘€ 10,63’ vervangen door ‘€ 10,81’ en wordt ‘€ 12,08’ vervangen
door ‘€ 12,29’.
ARTIKEL VI INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
TOELICHTING
Algemeen
Per 1 januari 2018 zijn allerlei bedragen in de SZW-regelgeving herzien. In deze verzamelregeling
zijn de nieuwe bedragen gepubliceerd, zoals voorgeschreven door de genoemde regelgeving.
Voorgaande jaren gebeurde dit in de vorm van aparte regelingen per wet, besluit of
regeling. Deze keer zijn de wijzigingen van alle bedragen zo veel mogelijk gebundeld.
Naast deze verzamelregeling zijn twee mededelingen gepubliceerd. Dit is gebeurd op
1 december 2017 (Stcrt. 2017, 68641) en 19 december.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I Wijziging Regeling op grond van Besluit ex artikel 66a ANW 2014
Artikel 66a, eerste en tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet (Anw) bevat een
overgangsvoorziening voor degene die niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht
op een nabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 14, eerste lid, Anw. In het Besluit
ex artikel 66a ANW zijn op grond van artikel 66a, derde lid, Anw, in afwijking van
artikel 66a, eerste lid, Anw extra voorwaarden gesteld voor degene die wel aan de
voorwaarden van artikel 66a, tweede lid, Anw, maar niet aan de voorwaarde van artikel
66a, eerste lid, Anw voldoet.
Een van die voorwaarden is dat de persoon, die voldoet aan de voorwaarden van artikel
66a, tweede lid, Anw of diens echtgenoot vanaf 1 juli 1999 een maandelijkse bijdrage
aan de Sociale verzekeringsbank heeft betaald. Het bedrag van de maandelijkse bijdrage
wordt, op grond van artikel 4, tweede lid, van het Besluit ex artikel 66a ANW, jaarlijks
met ingang van 1 januari gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer
van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het
prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bijdrage is gebaseerd.
Met ingang van 1 januari 2017 is dit bedrag vastgesteld op € 60,33. Het afgeleide
prijsindexcijfer is in oktober 2017 met 1,3% (afgerond) gestegen ten opzichte van
dat van oktober 2016, zodat het bedrag per 1 januari 2018 uitkomt op € 61,12 per maand.
Artikel II Wijziging Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Op grond van artikel 18, zevende lid, van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling wordt uitgegaan van de gehuwdheidsfrequenties opgenomen in
artikel 1 van bijlage 2 bij die regeling. De daarbij behorende hoogste leeftijdscategorie
heeft betrekking op maximaal 67 jaar. Die beperking tot maximaal 67 jaar belemmert
waardeoverdracht bij die fondsen die vanaf 1 januari 2018 willen overgaan naar de
(fiscale) pensioenrichtleeftijd in het Witteveenkader van 68 jaar. Sommige fondsen
willen naar die pensioenrichtleeftijd van 68 jaar overgaan om te handelen conform
het Besluit van 21 december 2016 tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten
op het gebied van de belastingen (Stb. 2016, 549). Met de aanpassing in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
wordt die belemmering weggenomen.
Artikel III Wijziging Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ
In paragraaf 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ worden formules opgenomen
voor de aanspraak op vakantietoeslag over inkomen in 2018. Deze formules worden jaarlijks
geactualiseerd vanwege de wijzigingen in de fiscaliteit. Per 1 januari 2018 worden
de formules op een aantal andere punten ook gewijzigd. Ten eerste is in de formules
van artikel 11 nu ook rekening gehouden met de opbouw van de arbeidskorting zoals
deze met ingang van 2016 door de belastingdienst is opgenomen in de tabel bijzondere
beloningen. Deze wijziging heeft tot gevolg dat met de formules een hogere aanspraak
op vakantietoeslag wordt vastgesteld en dus een hoger bedrag aan vakantietoeslag op
de bijstand in mindering dient te worden gebracht. Bij artikel 12 is nu rekening gehouden
met de afbouw van de algemene heffingskorting in de tweede schijf. Dit zorgt ervoor
dat de aanspraak op vakantietoeslag en dus ook de verrekening met de bijstand daalt.
Ten slotte is aan artikel 12 en artikel 13 een extra regel toegevoegd met een extra
formule voor de hoogste inkomenscategorie om beter recht te doen aan de werkelijke
situatie voor deze categorie.
Artikel IV Wijziging Remigratieregeling
De wijziging van de Remigratieregeling betreft de wijziging van de bij de regeling
behorende bijlage 2. In deze bijlage zijn de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen
opgenomen.
In bijlage 2 van deze regeling worden de bedragen voor een remigratie-uitkering aangepast.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Remigratiebesluit worden de brutobedragen
van de remigratie-uitkeringen jaarlijks aangepast aan de hand van de helft van het
percentage waarmee in het voorafgaande kalenderjaar de bijstandsnormen zijn gewijzigd.
De bedragen zijn in de berekening geïndexeerd aan de hand van de helft van de stijging
van de bijstandsnorm voor gehuwden (inclusief vakantie-uitkering) die geldt op 31 december
van het voorgaande jaar ten opzichte van dezelfde norm die geldt op 31 december in
het jaar daarvoor.
Op grond van artikel 17, derde lid, van het Remigratiebesluit is de jaarlijkse aanpassing
van de bedragen van de remigratie-uitkering niet van toepassing op personen die vóór
1 april 2000 zijn geremigreerd. Voor deze personen blijven dus de uitkeringsbedragen
gelden zoals die voor die datum zijn toegekend.
ARTIKEL V Wijziging Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)
Uitgangspunt van hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is dat het
lage-inkomensvoordeel (LIV) terecht komt bij de werkgevers die werknemers in dienst
hebben of nemen die een minimumloon van 100% tot en met 125% van het wettelijk minimumloon
verdienen. Het doel is om het arbeidsmarktperspectief van laaggeschoolde werknemers
te vergroten en daarmee de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te
stimuleren.
Op grond van artikel 3.1, vierde lid, van de Wtl worden de uurloongrenzen genoemd
in artikel 3.1, eerste lid, Wtl bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid jaarlijks aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd overeenkomstig
de wijziging van het wettelijk minimumloon per 1 januari van het betreffende jaar.
Dit betekent dat de aan het begin van het jaar vastgestelde uurloongrenzen voor het
gehele betreffende jaar van toepassing zijn.
Per 1 januari 2018 bedraagt het wettelijk minimummaandloon € 1.578,00. Het wettelijk
minimumloon per 1 januari 2017 was € 1.551,60. De indexeringsfactor is dan: ((1.578
– 1.551,60) / 1.551,60) + 1. Deze rekenregel resulteert in de volgende uurloongrenzen:
Koppeling aan het wml
|
Uurloongrens
|
100% wml
|
€ 9,82
|
110% wml
|
€ 10,81
|
125% wml
|
€ 12,29
|
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees