Mededeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 2017, 2017-0000195288, over per 1 januari 2018 gewijzigde bedragen in de Algemene Kinderbijslagwet, de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 13, tweede, derde en achtste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 66, achtste lid, van de Pensioenwet en artikel 78, achtste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Deelt mede:

Dat met ingang van 1 januari 2018 in de hierna genoemde regelgeving, de bedragen zijn gewijzigd en als volgt luiden:

A. Algemene Kinderbijslagwet

  • 1. Het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, bedraagt: € 2.040,19.

  • 2. Het basiskinderbijslagbedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, bedraagt: € 287,21.

  • 3. De kinderbijslagbedragen, genoemd in artikel 12, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, bedragen:

    • a. voor een kind dat jonger is dan 6 jaar: € 201,05;

    • b. voor een kind dat 6 jaar of ouder is, maar jonger is dan 12 jaar: € 244,13; en

    • c. voor een kind dat 12 jaar of ouder is, maar jonger is dan 18 jaar: € 287,21.

B. Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Het bedrag van de uitkering van het ouderdomspensioen, genoemd in artikel 66, eerste en tweede lid, van de Pensioenwet en artikel 78, eerste en tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, bedraagt: € 474,11.

Deze mededeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2018 worden verschillende bedragen in de SZW-regelgeving herzien. In deze mededeling worden nieuwe bedragen voor een aantal wetten bekend gemaakt. Voorgaande jaren gebeurde dit in de vorm van een aparte mededeling per wet, besluit of regeling. Voor dit jaar zijn de wijzigingen van alle bedragen zo veel mogelijk gebundeld. Deze mededeling volgt op de eerste verzamelmededeling, die is gepubliceerd op 1 december 2017 (Stcrt. 2017, 68641).

Artikelsgewijze toelichting

Algemene Kinderbijslagwet

Deze mededeling ziet op de indexering van het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: AKW) voor het kalenderjaar 2018 en indexering van het basiskinderbijslagbedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de AKW voor het eerste halfjaar van 2018.

Op grond van artikel 13, tweede lid, van de AKW wordt het extra bedrag aan kinderbijslag ieder jaar met ingang van 1 januari aangepast. Het basiskinderbijslagbedrag wordt op grond van artikel 13, derde lid, van de AKW twee keer per jaar op 1 januari en per 1 juli aangepast aan de ontwikkeling van het algemene prijsniveau. Dit gebeurt aan de hand van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex in een vooraf bepaalde periode.

Het percentage waarmee het bedrag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, en het bedrag genoemd in artikel 12, eerste lid, van de AKW, zijn geïndexeerd, bedraagt 1,34% respectievelijk 0,23%.

Op grond van artikel 13, achtste lid, van de AKW worden de uit de toepassing van artikel 12, derde lid, voortvloeiende kinderbijslagbedragen voor kinderen jonger dan 6 jaar, voor kinderen van 6 jaar of ouder, maar jonger dan 12 jaar en voor kinderen van 12 jaar of ouder, maar jonger dan 18 jaar, eveneens samen met de dag waarop de wijziging ingaat, door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Kleine pensioenaanspraken kunnen op grond van de artikelen 66, eerste en tweede lid, van de Pensioenwet en 78, eerste en tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, door de pensioenuitvoerder worden afgekocht. Het grensbedrag daarvoor wordt jaarlijks herzien op basis van de Consumentenprijsindex Alle Huishoudens (CPI). De herziening wordt bepaald door de procentuele wijziging die dat indexcijfer over de maand oktober voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar.

De CPI van oktober 2017 is door het CBS vastgesteld op 102,17. De CPI van oktober 2016 bedraagt 100,83. Het bedrag van € 467,89, leidt na indexering met ingang van 1 januari 2018 tot een nieuwe afkoopgrens van € 474,11.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven