Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 december 2017, nr. WJZ / 17179704, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met het herstel van technische gebreken en leemten alsmede het aanbrengen van andere wijzigingen van ondergeschikte aard

De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, onderdeel h, 5, tweede lid, en 34, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In de alfabetische volgorde van artikel 1.1 worden de volgende definities ingevoegd:

kleine onderneming:

kleine onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

landbouwonderneming:

onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt;

landbouwproduct:

product als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met uitzondering van een visserijproduct of een aquacultuurproduct vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PbEU 2013, L 354);

middelgrote onderneming:

middelgrote onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

MKB-ondernemer:

ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand houdt;

verklaring de-minimissteun:

verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening niet zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening;

B

Artikel 1.8, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdelen a en b, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw’ vervangen door: bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdelen a en b, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.

2. In onderdeel b wordt ‘bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel c, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw’ vervangen door: bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel c, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.

C

In artikel 2.2.10, eerste en tweede lid, wordt ‘De subsidie bedraagt ten hoogste 40%’ telkens vervangen door: De subsidie bedraagt 40%.

D

In de artikelen 3.4.15b, derde lid, 4.2.10, eerste lid, aanhef, 4.2.17, eerste lid, aanhef, 4.2.24, eerste lid, aanhef, 4.2.31, eerste lid, aanhef, 4.2.45, eerste lid, aanhef, 4.2.52, eerste lid, aanhef, 4.2.59, eerste lid, aanhef, 4.2.66, eerste lid, aanhef, 4.2.73, eerste lid, aanhef, 4.2.80, eerste lid, aanhef, 4.2.87, eerste lid, aanhef, en 4.2.114, eerste lid, vervalt telkens ‘ten hoogste’.

E

In de artikelen 3.17.3, eerste lid, en 4.2.38, eerste lid, aanhef, vervalt telkens ‘maximaal’.

F

Artikel 4.2.108, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De subsidie bedraagt voor een early adopter-project:

    • a. 50% van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;

    • b. 25% van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 december 2017

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot aanpassing van de Regeling nationale EZ-subsidies waarin het grootste deel van de subsidiemodules is vervat op het terrein van zowel het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat als het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ook bevat de Regeling nationale EZ-subsidies een aantal algemene bepalingen die van toepassing zijn op voormelde subsidiemodules. Deze algemene bepalingen vormen een nadere uitwerking of aanvulling op de bepalingen uit het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies (hierna: Kaderbesluit).

Op 1 januari 2018 treedt een zogenaamde verzamel-amvb inwerking. Het gaat hierbij om het herstel van verschrijvingen, onjuiste verwijzingen en andere technische gebreken en leemten, en om andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse algemene maatregelen van bestuur op het terrein van voormelde ministeries, waaronder het Kaderbesluit. Om in lijn te blijven met het gewijzigde Kaderbesluit, is ook de Regeling nationale EZ-subsidies aangepast.

2. Staatssteun

Op grond van de in de Regeling nationale EZ-subsidies opgenomen subsidiemodules kan subsidie worden verstrekt. Het grootste deel van de in de Regeling nationale EZ-subsidies opgenomen subsidiemodules bevat staatssteun die gerechtvaardigd wordt door een Europees steunkader. Enkele subsidiemodules bevatten geen staatssteun. De wijzigingen in de Regeling nationale EZ-subsidies hebben geen effect op de staatssteunaspecten van deze subsidiemodules.

3. Regeldruk

De wijzigingen die zijn opgenomen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de regeldruk.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1.1)

Er is een aantal definities aan artikel 1.1 toegevoegd. Dit houdt verband met de wijziging van het Kaderbesluit in 20161. Hierbij is een nieuwe verdeling aangebracht van de bepalingen inzake staatssteun tussen het Kaderbesluit en de Regeling nationale EZ-subsidies. Er is destijds voor gekozen de meer algemene bepalingen betreffende staatssteun onder te brengen in het Kaderbesluit. De bepalingen waarbij naar hun aard verwezen moest worden naar specifieke Europese steunkaders of die direct verband hielden met bepaalde subsidiemodules zijn in 2016 ondergebracht in de Regeling nationale EZ-subsidies. Hierdoor is het Kaderbesluit toekomstbestendiger geworden.

Het voorgaande betekende in sommige gevallen een overheveling van bepalingen uit het Kaderbesluit naar de Regeling nationale EZ-subsidies. Een voorbeeld hiervan is het verplaatsen en schrappen van definities die naar een specifiek Europees steunkader verwezen of die qua omschrijving bij een specifiek Europees steunkader aansloten of die door de aanpassing van het Kaderbesluit niet meer relevant waren. In het licht van deze aanpassing hadden ook de definities van onder meer ‘kleine onderneming’, ‘landbouwonderneming’, ‘landbouwproducten’, ‘middelgrote onderneming’ en ‘MKB-ondernemer’ naar de Regeling nationale EZ-subsidies overgeheveld moeten worden. Omdat dit abusievelijk niet gebeurd is, zijn deze definities met de genoemde verzamel-amvb alsnog uit het Kaderbesluit geschrapt en zijn deze met deze regeling verplaatst naar de Regeling nationale EZ-subsidies.

Ook wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om het begrip ‘verklaring de-minimissteun’ te omschrijven. In het geval de subsidieaanvrager op grond van een subsidiemodule een subsidieaanvraag indient voor steun die valt onder de algemene de-minimisverordening2 zal de subsidieaanvrager een verklaring moeten verstrekken waarin wordt bevestigd dat bij de subsidieverlening voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de algemene de-minimisverordening. Deze verklaring is van belang om aan de monitoringsverplichting te voldoen die elke lidstaat van de Europese Unie richting de Europese Commissie heeft3. Op grond van artikel 6 van de algemene de-minimisverordening dient de desbetreffende lidstaat die de steun verleent van de betrokken onderneming een schriftelijke of elektronische verklaring te verlangen over alle andere onder de algemene de-minimisverordening of andere de-minimisverordeningen vallende de-minimissteun die deze onderneming gedurende de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen. Voor het verlenen van steun onder de Regeling nationale EZ-subsidies wordt deze verklaring echter beperkt tot de onder de algemene de-minimisverordening vallende de-minimissteun, omdat er op grond van de desbetreffende subsidiemodules geen steun op grond van andere de-minimisverordeningen verleend kan worden.

Onderdeel B (artikel 1.8, derde lid)

In dit artikel werd abusievelijk verwezen naar bepalingen uit artikel 10, tweede lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, in plaats van naar bepalingen uit artikel 9, tweede lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw. Deze onjuiste verwijzing is aangepast.

Onderdelen C, D, E en F (artikelen 2.2.10, eerste en tweede lid, 3.4.5, eerste lid, 3.4.15b, derde lid, 3.17.3, eerste lid, 4.2.10, eerste lid, 4.2.17, eerste lid, 4.2.24, eerste lid, 4.2.31, eerste lid, 4.2.38, eerste lid, 4.2.45, eerste lid, 4.2.52, eerste lid, 4.2.59, eerste lid, 4.2.66, eerste lid, 4.2.73, eerste lid, 4.2.80, eerste lid, 4.2.87, eerste lid, 4.2.108, eerste lid, en 4.2.114, eerste lid)

In een aantal artikelen zijn de woorden ‘ten hoogste’ en ‘maximaal’ geschrapt. Deze wijziging houdt verband met de aanpassing van artikel 5, derde lid, van het Kaderbesluit die vanaf 1 januari 2018 van kracht is. In artikel 5, derde lid, van het Kaderbesluit is geëxpliciteerd dat er ook een lager subsidiebedrag verleend kan worden in het geval de subsidieontvanger een lager subsidiebedrag heeft aangevraagd. Deze mogelijkheid is opgenomen omdat uit de praktijk blijkt dat er ook subsidieontvangers zijn die voor een project een lager subsidiebedrag nodig hebben dan dat zij op grond van de desbetreffende subsidiemodule zouden kunnen krijgen. Om die reden wordt met voormelde bepaling aan de subsidieaanvrager de mogelijkheid geboden om voor een lager subsidiebedrag een aanvraag in te dienen.

Ook met de woorden ‘ten hoogste’ en ‘maximaal’ die in de diverse subsidiemodules van de Regeling nationale EZ-subsidies ten aanzien van de percentages van steunintensiteiten waren opgenomen, werd beoogd om de subsidieaanvrager de mogelijkheid te bieden een lager subsidiebedrag te kunnen aanvragen. Omdat de bedoeling achter deze woorden in de praktijk niet duidelijk was en nu teruggevallen kan worden op de algemene bepaling uit artikel 5, derde lid, van het Kaderbesluit, is de Regeling nationale EZ-subsidies hierop aangepast.

Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de doorlopende tekst in artikel 4.2.108, eerste lid, te verdelen in de onderdelen a en b. Hiermee wordt beoogd dit lid beter leesbaar te maken en in lijn te brengen met de overige artikelen inzake steunintensiteit die in titel 4.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies zijn opgenomen.

Artikel II (inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden.

Wel wordt afgeweken van de regel dat er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling. Het betreft hier reparatieregelgeving waarvoor op grond van aanwijzing 174, vierde lid, onderdeel c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving afwijking van de bekendmakingstermijn wordt gerechtvaardigd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Besluit van 4 februari 2016 tot wijziging van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies in verband met gewijzigde Europese steunkaders en enkele correcties (Stb. 2016, 56).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

X Noot
3

Zie overweging 21 en artikel 6 van verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

Naar boven