De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, onderdeel h, 5, tweede lid, en 34, eerste
lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;
Besluiten:
ARTIKEL I
De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In de alfabetische volgorde van artikel 1.1 worden de volgende definities ingevoegd:
- kleine onderneming:
-
kleine onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
- landbouwonderneming:
-
onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt;
- landbouwproduct:
-
product als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie, met uitzondering van een visserijproduct of een aquacultuurproduct vermeld in
bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad
van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten
en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG)
nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van
de Raad (PbEU 2013, L 354);
- middelgrote onderneming:
-
middelgrote onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
- MKB-ondernemer:
-
ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand houdt;
- verklaring de-minimissteun:
-
verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening niet
zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3,
tweede lid, van de algemene de-minimisverordening;
B
Artikel 1.8, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdelen a en b, van de
groepsvrijstellingsverordening landbouw’ vervangen door: bedoeld in artikel 9, tweede
lid, onderdelen a en b, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.
2. In onderdeel b wordt ‘bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel c, van de groepsvrijstellingsverordening
landbouw’ vervangen door: bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel c, van de groepsvrijstellingsverordening
landbouw.
C
In artikel 2.2.10, eerste en tweede lid, wordt ‘De subsidie bedraagt ten hoogste 40%’
telkens vervangen door: De subsidie bedraagt 40%.
D
In de artikelen 3.4.15b, derde lid, 4.2.10, eerste lid, aanhef, 4.2.17, eerste lid,
aanhef, 4.2.24, eerste lid, aanhef, 4.2.31, eerste lid, aanhef, 4.2.45, eerste lid,
aanhef, 4.2.52, eerste lid, aanhef, 4.2.59, eerste lid, aanhef, 4.2.66, eerste lid,
aanhef, 4.2.73, eerste lid, aanhef, 4.2.80, eerste lid, aanhef, 4.2.87, eerste lid,
aanhef, en 4.2.114, eerste lid, vervalt telkens ‘ten hoogste’.
E
In de artikelen 3.17.3, eerste lid, en 4.2.38, eerste lid, aanhef, vervalt telkens
‘maximaal’.
F
Artikel 4.2.108, eerste lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
’s-Gravenhage, 4 december 2017
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
Deze regeling strekt tot aanpassing van de Regeling nationale EZ-subsidies waarin
het grootste deel van de subsidiemodules is vervat op het terrein van zowel het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat als het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Ook bevat de Regeling nationale EZ-subsidies een aantal algemene bepalingen die van
toepassing zijn op voormelde subsidiemodules. Deze algemene bepalingen vormen een
nadere uitwerking of aanvulling op de bepalingen uit het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies
(hierna: Kaderbesluit).
Op 1 januari 2018 treedt een zogenaamde verzamel-amvb inwerking. Het gaat hierbij
om het herstel van verschrijvingen, onjuiste verwijzingen en andere technische gebreken
en leemten, en om andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse algemene maatregelen
van bestuur op het terrein van voormelde ministeries, waaronder het Kaderbesluit.
Om in lijn te blijven met het gewijzigde Kaderbesluit, is ook de Regeling nationale
EZ-subsidies aangepast.
2. Staatssteun
Op grond van de in de Regeling nationale EZ-subsidies opgenomen subsidiemodules kan
subsidie worden verstrekt. Het grootste deel van de in de Regeling nationale EZ-subsidies
opgenomen subsidiemodules bevat staatssteun die gerechtvaardigd wordt door een Europees
steunkader. Enkele subsidiemodules bevatten geen staatssteun. De wijzigingen in de
Regeling nationale EZ-subsidies hebben geen effect op de staatssteunaspecten van deze
subsidiemodules.
3. Regeldruk
De wijzigingen die zijn opgenomen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de regeldruk.
II. ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
Onderdeel A (artikel 1.1)
Er is een aantal definities aan artikel 1.1 toegevoegd. Dit houdt verband met de wijziging
van het Kaderbesluit in 20161. Hierbij is een nieuwe verdeling aangebracht van de bepalingen inzake staatssteun
tussen het Kaderbesluit en de Regeling nationale EZ-subsidies. Er is destijds voor
gekozen de meer algemene bepalingen betreffende staatssteun onder te brengen in het
Kaderbesluit. De bepalingen waarbij naar hun aard verwezen moest worden naar specifieke
Europese steunkaders of die direct verband hielden met bepaalde subsidiemodules zijn
in 2016 ondergebracht in de Regeling nationale EZ-subsidies. Hierdoor is het Kaderbesluit
toekomstbestendiger geworden.
Het voorgaande betekende in sommige gevallen een overheveling van bepalingen uit het
Kaderbesluit naar de Regeling nationale EZ-subsidies. Een voorbeeld hiervan is het
verplaatsen en schrappen van definities die naar een specifiek Europees steunkader
verwezen of die qua omschrijving bij een specifiek Europees steunkader aansloten of
die door de aanpassing van het Kaderbesluit niet meer relevant waren. In het licht
van deze aanpassing hadden ook de definities van onder meer ‘kleine onderneming’,
‘landbouwonderneming’, ‘landbouwproducten’, ‘middelgrote onderneming’ en ‘MKB-ondernemer’
naar de Regeling nationale EZ-subsidies overgeheveld moeten worden. Omdat dit abusievelijk
niet gebeurd is, zijn deze definities met de genoemde verzamel-amvb alsnog uit het
Kaderbesluit geschrapt en zijn deze met deze regeling verplaatst naar de Regeling
nationale EZ-subsidies.
Ook wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om het begrip ‘verklaring de-minimissteun’
te omschrijven. In het geval de subsidieaanvrager op grond van een subsidiemodule
een subsidieaanvraag indient voor steun die valt onder de algemene de-minimisverordening2 zal de subsidieaanvrager een verklaring moeten verstrekken waarin wordt bevestigd
dat bij de subsidieverlening voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn vastgesteld
in de algemene de-minimisverordening. Deze verklaring is van belang om aan de monitoringsverplichting
te voldoen die elke lidstaat van de Europese Unie richting de Europese Commissie heeft3. Op grond van artikel 6 van de algemene de-minimisverordening dient de desbetreffende
lidstaat die de steun verleent van de betrokken onderneming een schriftelijke of elektronische
verklaring te verlangen over alle andere onder de algemene de-minimisverordening of
andere de-minimisverordeningen vallende de-minimissteun die deze onderneming gedurende
de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen. Voor
het verlenen van steun onder de Regeling nationale EZ-subsidies wordt deze verklaring
echter beperkt tot de onder de algemene de-minimisverordening vallende de-minimissteun,
omdat er op grond van de desbetreffende subsidiemodules geen steun op grond van andere
de-minimisverordeningen verleend kan worden.
Onderdeel B (artikel 1.8, derde lid)
In dit artikel werd abusievelijk verwezen naar bepalingen uit artikel 10, tweede lid,
van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, in plaats van naar bepalingen uit
artikel 9, tweede lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw. Deze onjuiste
verwijzing is aangepast.
Onderdelen C, D, E en F (artikelen 2.2.10, eerste en tweede lid, 3.4.5, eerste lid,
3.4.15b, derde lid, 3.17.3, eerste lid, 4.2.10, eerste lid, 4.2.17, eerste lid, 4.2.24,
eerste lid, 4.2.31, eerste lid, 4.2.38, eerste lid, 4.2.45, eerste lid, 4.2.52, eerste
lid, 4.2.59, eerste lid, 4.2.66, eerste lid, 4.2.73, eerste lid, 4.2.80, eerste lid,
4.2.87, eerste lid, 4.2.108, eerste lid, en 4.2.114, eerste lid)
In een aantal artikelen zijn de woorden ‘ten hoogste’ en ‘maximaal’ geschrapt. Deze
wijziging houdt verband met de aanpassing van artikel 5, derde lid, van het Kaderbesluit
die vanaf 1 januari 2018 van kracht is. In artikel 5, derde lid, van het Kaderbesluit
is geëxpliciteerd dat er ook een lager subsidiebedrag verleend kan worden in het geval
de subsidieontvanger een lager subsidiebedrag heeft aangevraagd. Deze mogelijkheid
is opgenomen omdat uit de praktijk blijkt dat er ook subsidieontvangers zijn die voor
een project een lager subsidiebedrag nodig hebben dan dat zij op grond van de desbetreffende
subsidiemodule zouden kunnen krijgen. Om die reden wordt met voormelde bepaling aan
de subsidieaanvrager de mogelijkheid geboden om voor een lager subsidiebedrag een
aanvraag in te dienen.
Ook met de woorden ‘ten hoogste’ en ‘maximaal’ die in de diverse subsidiemodules van
de Regeling nationale EZ-subsidies ten aanzien van de percentages van steunintensiteiten
waren opgenomen, werd beoogd om de subsidieaanvrager de mogelijkheid te bieden een
lager subsidiebedrag te kunnen aanvragen. Omdat de bedoeling achter deze woorden in
de praktijk niet duidelijk was en nu teruggevallen kan worden op de algemene bepaling
uit artikel 5, derde lid, van het Kaderbesluit, is de Regeling nationale EZ-subsidies
hierop aangepast.
Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de doorlopende tekst in artikel 4.2.108,
eerste lid, te verdelen in de onderdelen a en b. Hiermee wordt beoogd dit lid beter
leesbaar te maken en in lijn te brengen met de overige artikelen inzake steunintensiteit
die in titel 4.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies zijn opgenomen.
Artikel II (inwerkingtreding)
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Met de inwerkingtreding
van deze regeling wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten,
inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal
in werking treden.
Wel wordt afgeweken van de regel dat er minimaal twee maanden moeten zitten tussen
het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling. Het betreft hier
reparatieregelgeving waarvoor op grond van aanwijzing 174, vierde lid, onderdeel c,
van de Aanwijzingen voor de regelgeving afwijking van de bekendmakingstermijn wordt
gerechtvaardigd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten