ARTIKEL I
Bijlage 10 bij de Activiteitenregeling milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift komt te luiden:
Bijlage 10 behorende bij artikel 2.16 van de Activiteitenregeling milieubeheer
B
De tekst onder het kopje ‘Overzicht erkende maatregelen energiebesparing per bedrijfstak’
wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede alinea vervalt: De nu aangewezen erkende maatregelen zijn bruikbaar
voor twaalf bedrijfstakken.
2. Aan de numerieke opsomming worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
12 door een puntkomma zeven onderdelen toegevoegd, luidende:
3. In de derde alinea wordt aan de opsomming van maatregelen onder vervanging van de
punt aan het slot van het onderdeel ‘processen (zoals gieten of harden)’ een onderdeel
toegevoegd, luidende:
C
Paragraaf 3. Gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:
In tabel 3 wordt na de regel beginnend met ‘Zwembassin’ een regel ingevoegd, luidende:
Energieregistratie- en bewakingsysteem (EBS)
|
57
|
2. Aan het slot wordt een tabel toegevoegd, luidende:
Type maatregel
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS)
|
Nummer maatregel
|
57
|
Omschrijving maatregel
|
Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende
maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling
en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals
het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een
rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Slimme meter toepassen
|
b) EBS toepassen
|
c en d) EBS toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo
laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden.
|
b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een
zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk
temperatuur door de verwarmingsbron.
|
c en d) Gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische
analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen
van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur
buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron
en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c en d) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is meer dan 25.000 m3per jaar
|
b) Aardgasverbruik is meer dan 75.000 m3 per jaar
|
c) Aardgasverbruik is meer dan 140.000 m3 en gelijk aan of minder dan 170.000m3
|
d) Aardgasverbruik is meer dan 170.000 m3 per jaar en een bruto vloeroppervlakte van meer dan 10.000m2
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
n.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
n.v.t.
|
D
Paragraaf 4. Kantoren wordt als volgt gewijzigd:
1. In tabel 4 wordt na de regel beginnend met ‘Faciliteiten’ een regel ingevoegd, luidende:
Energieregistratie- en bewakingsysteem (EBS)
|
39
|
2. Aan het slot wordt een tabel toegevoegd, luidende:
Type maatregel
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS)
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende
maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling
en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals
het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een
rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Slimme meter toepassen
|
b) EBS toepassen
|
c en d) EBS toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo
laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden.
|
b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een
zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk
temperatuur door de verwarmingsbron.
|
c en d) Gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische
analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen
van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur
buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron
en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c) en d) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is meer dan 25.000 m3per jaar
|
b)) Aardgasverbruik is meer dan 75.000 m3 per jaar
|
c) Aardgasverbruik is meer dan 140.000 m3 en gelijk aan of minder dan 170.000m3
|
d) Aardgasverbruik is meer dan 170.000 m3 per jaar eneen bruto vloeroppervlakte van meer dan 10.000m2
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
n.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
n.v.t.
|
E
Paragraaf 5. Onderwijsinstellingen wordt als volgt gewijzigd:
1. In tabel 5 wordt na de regel beginnend met ‘Informatie- en communicatietechnologie’
een regel ingevoegd, luidende:
Energieregistratie- en bewakingsysteem (EBS)
|
45
|
2. Aan het slot wordt een tabel toegevoegd, luidende:
Type maatregel
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS)
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende
maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling
en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals
het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een
rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Slimme meter toepassen
|
b) EBS toepassen
|
c en d) EBS toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo
laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden.
|
b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een
zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk
temperatuur door de verwarmingsbron.
|
c en d) Gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische
analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen
van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur
buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron
en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c en d) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is meer dan 25.000 m3per jaar
|
b) Aardgasverbruik is meer dan 75.000 m3 per jaar
|
c) Aardgasverbruik is meer dan 140.000 m3 en gelijk aan of minder dan 170.000m3
|
d) Aardgasverbruik is meer dan 170.000 m3 per jaar oen een bruto vloeroppervlakte van meer dan 10.000m2
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
n.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
n.v.t.
|
F
Paragraaf 11. Sport en recreatie wordt als volgt gewijzigd:
1. In tabel 11 wordt na de regel beginnend met ‘Warmtapwatervoorziening, niet zijnde
stookinstallaties’ een regel ingevoegd, luidende:
Energieregistratie- en bewakingsysteem (EBS)
|
46
|
2. Aan het slot wordt een tabel toegevoegd, luidende:
Type maatregel
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende
maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling
en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals
het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een
rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Slimme meter toepassen
|
b) EBS toepassen
|
c en d) EBS toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo
laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden.
|
b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een
zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk
temperatuur door de verwarmingsbron.
|
c en d) Gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische
analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen
van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur
buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron
en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c en d) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is meer dan 25.000 m3per jaar
|
b) Aardgasverbruik is meer dan 75.000 m3 per jaar
|
c) Aardgasverbruik is meer dan 140.000 m3 en gelijk aan of minder dan 170.000m3
|
d) Aardgasverbruik is meer dan 170.000 m3 per jaar en een bruto vloeroppervlakte van meer dan 10.000m2
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
n.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
n.v.t.
|
G
Paragraaf 12. Hotels en restaurants wordt als volgt gewijzigd:
1. In tabel 12 wordt na de regel beginnend met ‘Warm tapwatervoorziening, niet zijnde
stookinstallatie’ een regel ingevoegd, luidende:
Energieregistratie- en bewakingsysteem (EBS)
|
28
|
2. Aan het slot wordt een tabel toegevoegd, luidende:
Type maatregel
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende
maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling
en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals
het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een
rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Slimme meter toepassen
|
b) EBS toepassen
|
c en d) EBS toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo
laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden.
|
b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een
zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk
temperatuur door de verwarmingsbron.
|
c en d) Gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische
analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen
van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur
buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron
en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c en d) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is meer dan 25.000 m3per jaar
|
b) Aardgasverbruik is meer dan 75.000 m3 per jaar
|
c) Aardgasverbruik is meer dan 140.000 m3 en gelijk aan of minder dan 170.000m3
|
d) Aardgasverbruik is meer dan 170.000 m3 per jaar en een bruto vloeroppervlakte van meer dan 10.000m2
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
n.v.t
|
Bijzondere omstandigheden
|
n.v.t.
|
H
Na paragraaf 12. Hotels en restaurants worden vijf paragrafen, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling, toegevoegd.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL H, VAN DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN
12 DECEMBER 2017, NR. IENM/BSK-2017/254737, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN DE ACTIVITEITENREGELING
MILIEUBEHEER (INVOERING DERDE LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING EN
INVOERING ENERGIEREGISTRATIE- EN BEWAKINGSYSTEEM)
13. Drukkerijen, papier en karton
Onder drukkerijen, papier en karton wordt het volgende verstaan:
-
• Inrichtingen voor vervaardiging van papier, karton en karton- en papierwaren. Ter
indicatie de SBI-code die voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt:
17.
-
• Inrichtingen met drukkerijen en reproductie van opgenomen media. Ter indicatie de
SBI-code die voor de indeling van instellingen veelal wordt gebruikt: 18.
De lijst is niet van toepassing op inrichtingen van productie van papier met SBI-code
17.12.
Maatregelen
Tabel 13. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij drukkerijen, papier en karton
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 4
|
Ruimteventilatie
|
5 – 7
|
Ruimteverwarming
|
8 – 10
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
11 – 16
|
Warm tapwater voorziening
|
17
|
Persluchtinstallatie
|
18 – 21
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
22 – 24
|
Liftinstallatie
|
25
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
26 – 27
|
Serverruimten
|
28 – 33
|
Faciliteiten
|
34 – 35
|
Processen
|
10, 36
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
37 – 45
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
46 – 47
|
Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton
|
48 – 52
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Kantoor wordt verwarmd.
|
b) Kantoor wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[37] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via beglazing in gemetselde gevel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbelglas is aanwezig.
|
b) HR-glas is aanwezig.
|
c) HR+-glas is aanwezig.
|
Ruimte wordt verwarmd.
Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C.
Het totaal bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[37] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via openstaande bedrijfsdeur in gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Snelsluitende bedrijfsdeur toepassen.
|
b) Automatische bedrijfsdeur toepassen.
|
c) Loopdeur toepassen.
|
d) Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Handmatige bediende bedrijfsdeur is aanwezig.
|
b) Handmatige bediende bedrijfsdeur is aanwezig.
|
c) Sectionaaldeur wordt gebruikt voor personentoegang.
|
d) Kanteldeur wordt gebruikt voor personentoegang.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Ruimte aanwezig in gevel.
|
d) Ruimte aanwezig in gevel of in kanteldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) Deur is per werkdag 1 uur extra te sluiten.
|
c en d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via transportdeur voor laden en lossen beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Geïsoleerde transportdeur toepassen.
|
b) Luchtkussens toepassen.
|
c) Tochtslabben toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde transportdeur is aanwezig.
|
b) Transportdeur waar luchtkussens ontbreken.
|
c) Transportdeur waar tochtslabben ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar. Minimaal 4 uur laden en lossen per dag.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar toepassen in kleine weinig gebruikte ruimten (bijvoorbeeld
toilet).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ventilatiesysteem zonder tijdschakeling met weekschakeling en ventilatie is, altijd
aan buiten werktijden.
|
b) Ventilatiesysteem zonder aanwezigheidsschakelaar en, ventilatie is altijd aan tijdens
werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
Tenzij (deels) uitschakelen vanwege veiligheid niet mogelijk is.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
a) N.v.t.
|
b) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[7] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Kantoor: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies ventilatiekanalen beperken in ruimtes waar geen warmteafgifte nodig
is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om ventilatiekanalen aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om ventilatiekanalen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuur ventilatiekanaal is minimaal 10°C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd ventilatie is minimaal 2.700 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroomventilator toepassen.
|
b) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-elektromotor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b en c) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Motorvermogen (kW) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uur per jaar) is minimaal
11.500 kWh per jaar.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
b) Klokthermostaten en overwerktimers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten
met radiatoren.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Warmte in hoge hal actief verdelen naar werkplekken met warmtevraag om
verwarming met aardgas te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ondersteuningsventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorziening voor luchtcirculatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen vervuilende gassen (zoals las- of lijmdampen) aanwezig.
Kraanbaan en ondersteuningsventilator hinderen elkaar niet.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Temperatuur boven in hal is minimaal 4°C (ter indicatie ± 8 m) hoger dan temperatuur
op werkniveau.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[38] Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming en Processen
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
b) Zelfstanding moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Kantoor: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van basis binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd
voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per veegschakeling is minimaal 18 kW.
Per veegschakeling zijn maximaal 12 aanpassingen nodig om te voorkomen dat apparatuur
onbedoeld wordt uitgeschakeld.
Verlichting kan minimaal 1 uur per dag extra uitgeschakeld worden.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) en adapters in bestaande armaturen
toepassen.
|
b) Langewerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) in bestaande armaturen door
ombouw toepassen.
|
c) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
d) Langwerpige ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
e) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b, c en d) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn
aanwezig.
|
e) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig (in gangen of toiletten).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.400 uur per jaar (indicatie ± 12 uur per dag).
|
a) Elektriciteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b) Elektriciteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
|
c).
Elektriciteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
|
d) N.v.t.
|
e) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
e) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
c) Metaalhalogenidelampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
a) Aantal branduren is minimaal 4.000 uur per jaar (indicatie ± 11 uur per dag).
|
b) Aantal branduren is minimaal 4.000 uur per jaar (indicatie ± 11 uur per dag).
Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van ledlampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
c) Aantal branduren is minimaal 2.400 uur per jaar (indicatie ± 6,5 uur per dag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) PL-lampen (traditionele spaarlampen) in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen
|
c) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
d) Hoge druk natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Gloeilamp zijn aanwezig.
|
c) Halogeen-ampen zijn aanwezig
|
d) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Voorschakelapparaten hoeven niet te worden vervangen.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Elektricteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b) Elektricteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
c) N.v.t.
|
d) Elektricteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per jaar.
Natuurlijk
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Neonlampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwater voorziening
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
b) Warmte van watergekoelde compressor gebruiken voor lagetemperatuurverwarming, verwarming
van tapwater of badenverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt niet nuttig ingezet.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.500 uur per stookseizoen (ter
indicatie: 10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
b) Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 25.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 300 m3 warmtapwater van 60°C.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[20] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en tijdschakelaar toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor is alleen handmatig uit te schakelen.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 22.500 (kWh per jaar).
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Oliegeïnjecteerde compressor met toerenregeling toepassen.
|
b) Olievrije compressor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vollast-/nullastschakeling of vollast-/nullast-/uitschakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren alleen uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van vollast/nullast/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal nullasturen is minimaal 1.300 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
b) Aantal nullasturen is minimaal 1.800 uur per jaar (ter indicatie: 5,5 uur per werkdag).
|
Vermogen compressor is minimaal 30 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht via een luchtkanaal gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte via een luchtkanaal gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Een opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten
van vollasturen per jaar (in uur) is minimaal 70.000 (kWh).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies stoominstallatie beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen.
|
b, c en d) Isolatie aanbrengen om stoomafsluiters.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en/of appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Isoleer deze machines niet indien leverancier een goede werking van het proces niet
meer garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 600 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 1.800 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar. Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 3.300 equivalenten van vollasturen
per jaar.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar. Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 4.400 equivalenten van vollasturen
per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaat nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a, en b) Ontspanningsvat toepassen waarin condensaat in druk wordt verlaagd om vervolgens
nuttig toe te passen.
|
c en d) Retourleiding naar ontgasser of voedingswatertank van stoomketel toepassen
voor condensaat.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, en b) Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
a en b) Hogedruk condensaat (minimaal 15 bar(o)) is beschikbaar.
|
c en d) Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het condensaat mag niet verontreinigd zijn.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
Leidinglengte condensaatnet is minimaal 200 meter.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 950 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.050 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.700 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaatwarmte uit te lozen condensaat nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Condensaatwarmte uit te lozen condensaat wordt niet nuttig gebruikt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1000.000 m3 per jaar. Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.200 equivalenten van vollasturen
per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.500 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Stand-by-schakeling op liftbesturing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm dat voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 20 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000
kWh per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Warme lucht van solitair vacuümsysteem nuttig gebruiken voor ruimteverwarming van
aangrenzende productieruimte of magazijn.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Luchtkanaal met ventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor vacuümsysteem.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd vacuüminstallatie is minimaal 250 uur per stookseizoen.
Bouwtechnisch gezien moet er een directe verbinding mogelijk zijn tussen productieruimte
of magazijn en vacuüminstallatie.
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor bevochtiging beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Waterbevochtiging toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Stoombevochtiging is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit koelwater nuttig gebruiken voor opwarmen product of (proces-) water.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme koelwater wordt geloosd of gekoeld aan buitenlucht.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuurverschil in- en uitgaande water is minimaal 25°C.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1000.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 9.000 m3 per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1000.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 12.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel HR100 is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan
500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
b) Gasgestookte donkere straler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneel-rendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Condensafvoer is eenvoudig realiseerbaar.
|
b) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[8] Bedrijfshal: Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is i.v.m.
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
Meerdere verblijfsruimte met totaal bruto vloeroppervlakte van minimaal 150 m2 met verschillende warmtebehoefte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[37] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendements- (HR-) boiler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Kantoor: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Stoom als medium voor ruimteverwarming vervangen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel HR107 met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen.
|
b) Warmtepomp met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen.
|
c) Direct gasgestookte Hoogrendements- (HR-) luchtverhitter toepassen.
|
d) Hoogrendementsketel HR107 met luchtbehandelingskast toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Stoomketel met stoomluchtverhitters zijn aanwezig, of stoomketel met stoom/waterwarmtewisselaar
en radiatoren zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Rookgas-afvoer is mogelijk.
|
b) N.v.t.
|
c en d) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Benodigde vermogen voor ruimteverwarming (in kW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd
(in uur per jaar) is minimaal 200.000 (kWthermischh per jaar).
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
|
a) Aansluitpunt voor gas is aanwezig binnen een afstand van 50 meter van te verwarmen
ruimte.
|
b) Aansluitpunt van voldoende vermogen voor elektriciteit is aanwezig binnen een afstand
van 50 meter van te verwarmen ruimte.
|
c en d) Aansluitpunt voor gas is aanwezig binnen 50 meter van te verwarmen ruimte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, indien stoomketel óf stoomruimteverwarmingsinstallatie wordt
vervangen.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Economizer toepassen (bijvoorbeeld voor voorwarmen van voedingswater).
|
b) Rookgascondensor toepassen (bijvoorbeeld voor voorverwarmen van suppletiewater,
proceswaer of tapwater).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor rookgassen.
|
b) Economizer is aanwezig. Rookgascondesor ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is rondom stoomketel en in rookgaskanaal minimaal 2 meter vrije ruimte om een warmteterugwinsysteem
in te bouwen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd is minimaal 1.350 equivalenten vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticale luchtkoker vanaf plafond ketelhuis tot nabij luchtaanzuigopening van brander
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander zuigt koudere lucht aan uit directe omgeving op een hoogte van minder dan
1 meter vanaf vloer.
|
Technische randvoorwaarden
|
Brander moet geschikt zijn voor hogere verbrandingsluchttemperatuur en geringe toename
van luchtweerstand.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
Temperatuur nabij plafond is minimaal 10°C hoger dan temperatuur nabij brander.
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[43]: Warmteterugwinning rookgassen stoomketel
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Luchtovermaat stoomketel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische regeling luchtovermaat op basis van zuurstofcorrectie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische regeling luchtovermaat ontbreekt.
|
a) Stoomketelinstallatie zonder Economizer zonder regeling luchtovermaat is aanwezig.
|
b) Stoomketelinstallatie met Economizer zonder regeling luchtovermaat is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
De brander moet geschikt zijn voor zuurstofcorrectie.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) Capaciteit stoomketel is minimaal 750 kg stoom per uur. Bedrijfstijd stoomketel
is minimaal 4.400 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 4.400 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Hogere temperatuur vochtwater toepassen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Vochtwatertoevoegingsmiddel toepassen waardoor temperatuur koelwater van circa 12°C
mogelijk is.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vochtwater met een temperatuur van circa 8 tot 10°C is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
47
|
Omschrijving maatregel
|
Koelinstallatie van de drukpers inzetten voor koeling gebouw
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Vrijkoeler voor klimaat in gebouw toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Natte koeltoren als condensor voor koelmachine is aanwezig.
|
b) Droge koeler als condensor voor koelmachine is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Insteltemperatuur is minimaal 18°C. Vermogen klimaatkoeling (in kW elektrisch) maal
aantal vollasturen (in uren per jaar) is minimaal 30.000 (kWh per jaar).
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton
|
Nummer maatregel
|
48
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte voor droogproces energiezuinig opwekken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 met warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Elektrische verwarming van drooglucht is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton
|
Nummer maatregel
|
49
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik aandrijving pers beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE3-motor toepassen
|
b) IE2-motor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
IE1-motor (of lager) zonder toerenregeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Motor is eenvoudig in besturingssysteem van pers in te passen.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton
|
Nummer maatregel
|
50
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor drogen op pers beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte IR-droger toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Elektrische IR-droger is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
Aardgasverbruik is hoger dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton
|
Nummer maatregel
|
51
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte in drooglucht nuttig toepassen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bestaande naverbrander voor voorverwarmen drooglucht toepassen.
|
b) Warmtewisselaar voor voorverwarmen drooglucht toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte in te zetten voor drooglucht is niet nuttig gebruikt.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Hulpenergie is niet nodig.
|
b) Aan- en afvoerkanalen van drooglucht liggen dicht bij elkaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
|
b) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton
|
Nummer maatregel
|
52
|
Omschrijving maatregel
|
Afvoer van warme lucht door snipperafzuiger beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Filterinstallatie op snipperafzuiger toepassen waardoor recirculatie van warme lucht
mogelijk is.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen nuttig gebruik van warmte uit afblaaslucht snipperafzuiger.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
14. Bouwmaterialen
Onder bouwmaterialen wordt het volgende verstaan:
Maatregelen
Tabel 14. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij vervaardiging van bouwmaterialen
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 2
|
Ruimteventilatie
|
3 – 5
|
Ruimteverwarming
|
6 – 8
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
9 – 18
|
Warm tapwater voorziening
|
19
|
Persluchtinstallatie
|
20 – 23
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
24
|
Serverruimten
|
25 – 30
|
Faciliteiten
|
31
|
Processen
|
8
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
32 – 36
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Kantoor wordt verwarmd.
|
b) Kantoor wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[32] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via beglazing in gemetselde gevel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbelglas is aanwezig.
|
b) HR-glas is aanwezig.
|
c) HR+-glas is aanwezig.
|
Ruimte wordt verwarmd.
Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C.
Het totaal bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[32] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar in kleine weinig gebruikte ruimten (bijvoorbeeld toilet)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ventilatiesysteem met tijdschakelaar en weekschakeling ontbreekt. Ventilatie is
altijd aan buiten werktijden.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar ontbreekt, Ventilatie is altijd aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
|
b) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[5] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Kantoor: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies ventilatiekanalen beperken in ruimtes waar geen warmteafgifte noodzakelijk
is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om ventilatiekanalen aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om ventilatiekanalen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuur kanaal is minimaal 10°C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd ventilatie is minimaal 2.700 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroom-ventilator toepassen.
|
b) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-elektromotor toepassen.
|
d) Toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
d) Elektromotor met aan/uit regeling is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b, c en d) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Ventilator, aandrijving en elektromotor zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Motorvermogen vermenigvuldigd met de bedrijfstijd is minimaal 6.500 kWh per jaar.
|
b) N.v.t.
|
c) N.v.t.
|
d) Motorvermogen vermenigvuldigd met de bedrijfstijd is minimaal 3.300 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
b) Klokthermostaten (en overwerktimers) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten
met radiatoren.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Warmte in hoge hal actief verdelen naar werkplekken met warmtevraag om
verwarming met aardgas te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ondersteuningsventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorziening voor luchtcirculatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen vervuilende gassen (zoals las- of lijmdampen) aanwezig.
Kraanbaan en ondersteuningsventilator hinderen elkaar niet.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Temperatuur boven in hal is minimaal 4°C (ter indicatie ± 8 m) hoger dan temperatuur
op werkniveau.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[33] Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming en Processen
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
b) Zelfstanding moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Ruimteverwarming: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van basis binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd
voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per veegschakeling is minimaal 18 kW.
Per veegschakeling zijn maximaal 12 aanpassingen nodig om te voorkomen dat apparatuur
onbedoeld wordt uitgeschakeld.
Verlichting kan minimaal 1 uur per dag extra uitgeschakeld worden.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) en adapters in bestaande armaturen
toepassen.
|
b) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) in bestaande armaturen door
ombouw toepassen.
|
c) Langwerpige ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
d) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b, en c) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn
aanwezig.
|
d) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig (in gangen of toiletten).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 3.000 uur per jaar (indicatie ± 8 uur per dag)
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
c) N.v.t.
|
d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als aardgasgasverbruik minimaal 170.000 m3 per jaar is en elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar. Natuurlijk
moment: Ja.
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
c) Metaalhalogenidelampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) Aantal branduren is minimaal 3.100 uur per jaar. Elektriciteitsverbruik is
minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
c) N.v.t.
|
a) N.v.t.
|
b) Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van ledlampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) PL-lampen (traditionele spaarlampen) in bestaande armaturen toepassen.
|
b en c) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
d) Hoge druk natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
c) Halogeenlampen zijn aanwezig
|
d) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Voorschakelapparaat hoeft niet vervangen te worden.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b, c en d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
b) Hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
Noodverlichting staat aan tijdens werktijden.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting vluchtwegaanduiding beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is maximaal 10.000.000 kWh per jaar.
Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten gebruikstijden (tussen
23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Extra bewegingsschakelaar toepassen als verlichting in verband met veiligheid bij
beweging moet branden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlamp in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlamp in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Neonlampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwater voorziening
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
b) Warmte van watergekoelde compressor gebruiken voor lagetemperatuurverwarming, verwarming
van tapwater of badenverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt niet nuttig ingezet.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.500 uur per stookseizoen (ter
indicatie: 10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
|
b) Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 40.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 300 m3 warmtapwater van 60°C.
Aardasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[22] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en schakelklok toepassen.
|
b) Schakelklok met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor is alleen handmatig uit te schakelen.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 18.000 (kWh per jaar).
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 20.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Oliegeïnjecteerde compressor met toerenregeling toepassen.
|
b) Olievrije compressor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vollast-/nullastschakeling of vollast-/nullast-/uitschakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren alleen uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van vollast-/nullast-/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal nullasturen is minimaal 1.100 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
b) Aantal nullasturen is minimaal 1.800 uur per jaar (ter indicatie: 5,5 uur per werkdag).
|
Vermogen compressor is minimaal 25 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht via een luchtkanaal gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte via een luchtkanaal gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Een opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur) is minimaal 60.000 (kWh).
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm dat voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 20 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000
kWh per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige aandrijving (van cementdoseerschroef, menger en kraan) toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
b) IE3-elektromotor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel HR100 is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan
500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventioneel-rendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig voor
basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is eenvoudig realiseerbaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[6] Bedrijfshal: Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is i.v.m.
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
Meerdere verblijfsruimte met totaal bruto vloeroppervlakte van minimaal 150 m2 met verschillende warmtebehoefte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[32] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendements- (HR-) boiler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
15. Verf en drukinkt
Onder verf en drukinkt wordt het volgende verstaan:
Maatregelen
Tabel 15. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij vervaardiging van verf en
drukinkt
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 4
|
Ruimteventilatie
|
5 – 7
|
Ruimteverwarming
|
8 – 10
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
11 – 20
|
Warm tapwater voorziening
|
21
|
Persluchtinstallatie
|
22 – 25
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
26 – 27
|
Serverruimten
|
28 – 33
|
Faciliteiten
|
34 – 35
|
Processen
|
10, 36
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
37 – 41
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
Kantoor wordt verwarmd.
Kantoor wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[37] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via beglazing in gemetselde gevel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbelglas is aanwezig.
|
b) HR-glas is aanwezig.
|
c) HR+-glas is aanwezig.
|
Ruimte wordt verwarmd.
Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C.
Het totaal bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[37] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via openstaande bedrijfsdeur in gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Snelsluitende bedrijfsdeur toepassen.
|
b) Automatische bedrijfsdeur toepassen.
|
c) Loopdeur toepassen.
|
d) Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Handmatige bediende bedrijfsdeur is aanwezig.
|
c) Sectionaaldeur wordt gebruikt voor personentoegang.
|
d) Kanteldeur wordt gebruikt voor personentoegang.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Ruimte aanwezig in gevel.
|
d) Ruimte aanwezig in gevel of in kanteldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Handmatig bediende bedrijfsdeur is per werkdag 1 uur extra te sluiten.
|
b) Handmatig bediende bedrijfsdeur is per werkdag 1 uur extra te sluiten.
Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
|
c en d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via transportdeur voor laden en lossen beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Geïsoleerde transportdeur toepassen.
|
b) Luchtkussens toepassen.
|
c) Tochtslabben toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde transportdeur is aanwezig.
|
b) Transportdeur waar luchtkussens ontbreken.
|
c) Transportdeur waar tochtslabben ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) N.v.t.
|
b) Minimaal 4 uur laden en lossen per dag.
|
c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar in kleine weinig gebruikte ruimten (bijvoorbeeld toilet)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ventilatiesysteem met tijdschakelaar en weekschakeling ontbreekt. Ventilatie is
altijd aan buiten werktijden.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar ontbreekt, Ventilatie is altijd aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
Niet van toepassing als voor veiligheid continue ventilatie nodig is.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
a) N.v.t.
|
b) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[7] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Kantoor: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies ventilatiekanalen beperken in ruimtes waar geen warmteafgifte nodig
is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om ventilatiekanalen aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om ventilatiekanalen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuur ventilatiekanaal is minimaal 10°C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd ventilatie is minimaal 2.700 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroomventilator toepassen.
|
b) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-elektromotor toepassen.
|
d) Toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
d) Elektromotor met aan/uit regeling is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b, c en d) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Ventilator, aandrijving en elektromotor zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Motorvermogen vermenigvuldigd met de bedrijfstijd is minimaal 11.500 kWh per jaar.
|
b) N.v.t.
|
c) N.v.t.
|
d) Motorvermogen vermenigvuldigd met de bedrijfstijd is minimaal 6.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
b) Klokthermostaten en overwerktimers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten
met radiatoren.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Warmte in hoge hal actief verdelen naar werkplekken met warmtevraag om
verwarming met aardgas te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ondersteuningsventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorziening voor luchtcirculatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen vervuilende gassen (zoals las- of lijmdampen) aanwezig.
Kraanbaan en ondersteuningsventilator hinderen elkaar niet.
|
Economische randvoorwaarden
|
Temperatuur boven in hal is minimaal 4°C (ter indicatie ± 8 m) hoger dan temperatuur
op werkniveau.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[38] Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming en Processen
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moeten kunnen i.v.m. garantie,
dan hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
b) Zelfstanding moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van basis binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd
voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per veegschakeling is minimaal 18 kW.
Per veegschakeling zijn maximaal 12 aanpassingen nodig om te voorkomen dat apparatuur
onbedoeld wordt uitgeschakeld.
Verlichting kan minimaal 1 uur per dag extra uitgeschakeld worden.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) en adapters in bestaande armaturen
toepassen.
|
b) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) in bestaande armaturen door
ombouw toepassen.
|
c) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
d) Langwerpige ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
e) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b, c en d) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn
aanwezig.
|
e) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig (in gangen of toiletten).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.400 uur per jaar (indicatie ± 12 uur per dag).
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c).
Elektriciteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
d) N.v.t.
|
e) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment:Ja, als aardgasverbruik minimaal 170.000 m3 per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
e) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
c) Metaalhalogenidelampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
a) Aantal branduren is minimaal 3.100 uur per jaar.
|
b) Aantal branduren is minimaal 3.100 uur per jaar.
Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van ledlampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
c) N.v.t
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) PL-lampen (traditionele spaarlampen) in bestaande armaturen toepassen.
|
b en c) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
d) Hoge druk natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
c) Halogeen-lampen zijn aanwezig.
|
d) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b, en c) N.v.t.
|
d) Voorschakelapparaat hoeft niet vervangen te worden.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteits-verbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
b) Hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
Noodverlichting staat aan tijdens werktijden.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting vluchtwegaanduiding beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is maximaal 10.000.000 kWh per jaar.
Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten gebruikstijden (tussen
23.00 en 06.00 uur) voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Extra bewegingsschakelaar toepassen als verlichting in verband met veiligheid bij
beweging moet branden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[19] Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per jaar.
Natuurlijk
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Neonlampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwater voorziening
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
b) Warmte van watergekoelde compressor gebruiken voor lagetemperatuurverwarming, verwarming
van tapwater of badenverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt niet nuttig ingezet.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.500 uur per stookseizoen (ter
indicatie: 10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
b) Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 25.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 300 m3 warmtapwater van 60°C.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[24] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en schakelklok toepassen.
|
b) Schakelklok met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor is alleen handmatig uit te schakelen.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 18.000 (kWh per jaar).
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Oliegeïnjecteerde compressor met toerenregeling toepassen.
|
b) Olievrije compressor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vollast-/nullastschakeling of vollast-/nullast-/uitschakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren alleen uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van vollast-/nullast-/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal nullast uren is minimaal 1.300 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
b) Aantal nullast uren is minimaal 1.800 uur per jaar (ter indicatie: 5,5 uur per
werkdag).
|
Vermogen compressor is minimaal 25 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht via een luchtkanaal gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte via een luchtkanaal gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Een opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur) is minimaal 60.000 (kWh).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm dat voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 20 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000
kWh per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik van pompen beperken door vermogen te regelen op basis van vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Pomp met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Pomp wordt geregeld met smoorregeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd pomp is minimaal 5.700 uur per jaar.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige motoren in kneed- en/of mengmachine toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE2-motor met toerenregeling toepassen.
|
IE3-motor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
IE1-motor of lager is aanwezig
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit koelwater nuttig gebruiken voor opwarmen product of (proces-) water.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme koelwater wordt geloosd of gekoeld aan buitenlucht.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuurverschil in- en uitgaande water is minimaal 25°C.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 9.000 m3 per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 10.000.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 13.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel HR100 is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan
500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
b) Gasgestookte donkere straler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneel-rendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Condensafvoer is eenvoudig realiseerbaar.
|
b) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[8] Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is i.v.m.
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[37] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendements- (HR-) boiler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
16. tankstations en autowasinrichtingen
Onder tankstations en wasstraten wordt het volgende verstaan:
-
• Inrichtingen voor machinale reiniging van gemotoriseerde voertuigen. Ter indicatie
de SBI-code die voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 45.20.5.
-
• Inrichtingen voor motorbrandstofverkooppunten. Ter indicatie de SBI-code die voor
de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 47.3.
Maatregelen
Tabel 16. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij tankstations en wasstraten
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 3
|
Ruimteventilatie
|
4 – 5
|
Ruimteverwarming
|
6 – 7
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
8 – 16
|
Warm tapwater voorziening
|
17
|
Persluchtinstallatie
|
18 – 20
|
Faciliteiten
|
34 – 36
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
21 – 23
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
24 – 33
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Tankstation: Warmte- en/of koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Winkel wordt verwarmd met aardgasgestookte warmtebron.
|
b) Winkel wordt verwarmd met aardgasgestookte warmtebron en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[21] Tankstation: Energiezuinige warmteopwekking voor ruimteverwarming toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Tankstation: Warmte- en/of koudeverlies via beglazing in gemetselde gevel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbelglas is aanwezig.
|
b) HR-glas is aanwezig.
|
c) HR+-glas is aanwezig.
|
Ruimte wordt verwarmd.
Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C.
Het totaal bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[21] Tankstation: Energiezuinige warmteopwekking voor ruimteverwarming toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via openstaande winkeldeur in gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische winkeldeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Handmatige bediende winkeldeur is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Deur is per werkdag minimaal 1 uur extra te sluiten.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling toepassen.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar in kleine weinig gebruikte ruimten (bijvoorbeeld toilet)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ventilatiesysteem zonder tijdschakelaar en weekschakeling. Ventilatie is, altijd
aan buiten werktijden.
|
b) Ventilatiesysteem zonder aanwezigheidsschakelaar. Ventilatie is altijd aan tijdens
werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
Een minimale ventilatie aanhouden indien vanuit hygiëne nodig is. Geen warmteterugwinning
uit ventilatielucht aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[5] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Tankstation: In gebouwen met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroomventilator toepassen.
|
b) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-elektromotor toepassen.
|
d) Toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
d) Elektromotor met aan/uit regeling is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b, c en d) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Ventilator, aandrijving en elektromotor zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Motorvermogen (kW) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uren per jaar) is minimaal
7.000 kWh per jaar.
|
b) N.v.t.
|
c) N.v.t.
|
d) Motorvermogen (kW) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uren per jaar) is minimaal
3.400 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verwarmde ruimte met radiatoren zonder ruimtethermostaat is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Tankstation: In gebouwen met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Tankstation: Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Langwerpige ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Ledlampen in bestaande armaturen (met fitting E14 of E27) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en, b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
c) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.600 uur per jaar (indicatie ± 12 uur per dag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Autowasinrichting: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.200 uur per jaar.
|
a) N.v.t.
|
b) Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van ledlampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeenlampen zijn aanwezig
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
b) Hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) zijn aanwezig.
|
Noodverlichting staat aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten openingstijden tankstation
en pompautomaten (tussen 23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Extra bewegingssschakelaar toepassen als verlichting in verband met veiligheid bij
beweging moet branden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[14] Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken
[15] Geïnstalleerd vermogen luifelverlichting (overkapping) beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting, niet zijnde luifelverlichting (overkapping),
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als hoogwerker aanwezig is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[13] Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten openingstijden
tankstation en pompautomaten (tussen 23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen luifelverlichting (overkapping) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armaturen met Ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met halogeen breedstralers zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.200 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[13] Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten openingstijden
tankstation en pompautomaten (tussen 23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Led-lamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilamp is aanwezig.
|
b) Halogeenlamp is aanwezig.
|
c) Neonlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien hoogwerker aanwezig is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwater voorziening
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Hydraulisch aangedreven kettingwasstraat met voorttrekken van auto: Warmte van schroefcompressoren
nuttig gebruiken voor werkplaats.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt niet nuttig ingezet.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.000 uur per stookseizoen (ter indicatie:
10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Hydraulisch aangedreven kettingwasstraat met voorttrekken van auto: Onnodig aanstaan
persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en tijdschakelaar toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor is alleen handmatig uit te schakelen.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 30.000 (kWh per jaar).
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 5.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Hydraulisch aangedreven kettingwasstraat met voorttrekken van auto: Energiezuinig
perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht via een luchtkanaal gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte via een luchtkanaal gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Een opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur) is minimaal 60.000 (kWh).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Tankstation: Energiezuinige warmteopwekking voor ruimteverwarming toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel 100 (HR100-ketel) is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd
is meer dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Tankstation: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is i.v.m.
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Tankstation: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[21] Tankstation: Energiezuinige warmteopwekking voor ruimteverwarming toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt. Procedure voor aan- en uitschakelen
is niet aantoonbaar aanwezig of wordt niet nageleefd.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Vermenging van lucht uit koelbewaarcel met warme en vochtige lucht van buiten koelbewaarcel
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling toepassen die inschakelen van verdampingsventilatoren van koeling onderbreekt
bij openstaande deur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tochtsluis en deurschakeling ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
Besturing is geschikt om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodige verlichting in de koelcel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Uitschakelen van verlichting in koelcel met bewegingsschakelaar.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bewegingsmelder en deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische ventilatie-ontdooiing door heetgasregeling toepassen.
|
b) Automatische ventilatie-ontdooiing door elektrisch verwarmings-element toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequent fluorescentielampen (TL5)
toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via verticaal (VC2, VC3) koelmeubel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Dagafdekking met strokengordijn toepassen.
|
b) Dagafdekking met enkelglas deuren toepassen.
|
c) Dagafdekking met dubbelglas deuren toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verticaal koelmeubel zonder dagafdekking is aanwezig.
|
b en c) Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten. Nachtafdekking en warmteterugwinning
van het koelsysteem zijn niet aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via semi-verticaal (VC1) koelmeubel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Nachtafdekking toepassen.
|
b) Afdekking met enkelglas toepassen.
|
c) Afdekking met dubbelglas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Semi-verticaal koelmeubel (VC1) zonder nachtafdekking is aanwezig.
|
b) Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten.
|
c) Koelmeubels is op een centraal koelsysteem aangesloten. Er is geen warmteterugwinning
van het koelsysteem aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Minimaal 30 uur per week nachtafdekking.
|
b) N.v.t.
|
c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via horizontaal koelmeubel (HC4, eiland) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Dagafdekking horizontaal koelmeubel met enkelglas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Horizontaal koelmeubel (HC4, eiland) zonder nachtafdekking is aanwezig.
Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten. Er is geen warmteterugwinning
van het koelsysteem aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via horizontaal vriesmeubel (HF1; HF3; HF4) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Dagafdekking met enkelglas toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Horizontaal vriesmeubel (HF1; HF3; HF4) zonder dagafdekking is aanwezig.
Geldt niet voor stekkerklaarmeubel met nachtafdekking.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via verticaal vriesmeubel (VF4) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticaal vriesmeubel (VF4) toepassen met dubbelglas afdekking, label C of beter.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verticaal vriesmeubel (VF4) met dubbelglas afdekking is aanwezig.
Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten. Er is geen warmteterugwinning
van het koelsysteem aanwezig. Bouwjaar huidig koelmeubel is van voor het jaar 2010.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige anti-condensvorming op raam vriesmeubel (VF4) toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toepassen van anti-condensfolie op vriesmeubel (VF4).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Raam met elektrische verwarming voor anti-condenswerking is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Autowasinrichting: Energieverbruik van sproeipomp beperken door vermogen te regelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toerenregeling op de motor van de sproeipomp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerenregeling ontbreekt op de sproeipomp.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Autowasinrichting: Energieverbruik van kettingmotor beperken door vermogen te regelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toerenregeling op de kettingmotor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerenregeling ontbreekt op de kettingmotor.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Autowasinrichting: Energieverbruik van centrale stofzuigermotor beperken door vermogen
te regelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toerenregeling op de centrale stofzuigermotor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerenregeling op de centrale stofzuigermotor ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
17. Meubels en hout
Onder meubels en hout wordt het volgende verstaan:
-
• Inrichtingen voor zagen en schaven en overige primaire houtbewerking. Ter indicatie
de SBI-code die voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 16.10.1
-
• Inrichtingen voor vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen
meubels). Ter indicatie de SBI-code die voor de indeling van deze inrichtingen veelal
wordt gebruikt: 16.2.
-
• Inrichtingen voor vervaardiging van houten emballage. Ter indicatie de SBI-code die
voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 16.24.
-
• Inrichtingen voor vervaardiging van meubels. Ter indicatie de SBI-code die voor de
indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 31.
-
• Inrichtingen voor vervaardiging van houtsketelbouw. Ter indicatie de SBI-code die
voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 41.2.
-
• Inrichtingen voor vervaardiging van dakelementen. Ter indicatie de SBI-code die voor
de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 43.91.
-
• Groothandel in hout en plaatmateriaal. Ter indicatie de SBI-code die voor de indeling
van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 46.73.1.
Maatregelen
Tabel 17. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij meubels en hout
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 4
|
Ruimteventilatie
|
5 – 7
|
Ruimteverwarming
|
8 – 9
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
10 – 19
|
Warm tapwater voorziening
|
20
|
Persluchtinstallatie
|
21 – 24
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
25 – 27
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
28 – 29
|
Serverruimten
|
30 – 35
|
Processen
|
9, 36 – 38
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
39 – 48
|
Reinigen, lijmen of coaten van hout en kurk
|
49 – 50
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Kantoor wordt verwarmd.
|
b) Kantoor wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[39] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via beglazing in gemetselde gevel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbelglas is aanwezig.
|
b) HR-glas is aanwezig.
|
c) HR+-glas is aanwezig.
|
Ruimte wordt verwarmd.
Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C.
Het totaal bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[39] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via openstaande bedrijfsdeur in gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Sectionaaldeur wordt vaak gebruikt voor personentoegang.
|
b) Kanteldeur wordt vaak gebruikt voor personentoegang.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Ruimte aanwezig in gevel.
|
b) Ruimte aanwezig in gevel of in kanteldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via transportdeur in gebouwschil voor laden en lossen beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Geïsoleerde transportdeur toepassen.
|
b) Luchtkussens toepassen.
|
c) Tochtslabben toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde transportdeur is aanwezig.
|
b) Transportdeur waar luchtkussens ontbreken.
|
c) Transportdeur waar tochtslabben ontbreken
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) N.v.t.
|
b) Minimaal 4 uur laden en lossen gemiddeld per dag.
|
c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar in kleine weinig gebruikte ruimten (bijvoorbeeld toilet)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Geen tijdschakelaar met weekschakeling aanwezig, ventilatie is altijd aan buiten
werktijden.
|
b) Geen aanwezigheidsschakelaar aanwezig, ventilatie is altijd aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het vervormen van hout door wisselende vochtigheid en luchttemperatuur is toegestaan.
Past binnen grenzen houtstofconcentratie van 2 mg/m3.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[7] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via ventilatiekanalen beperken in ruimtes waar geen warmteafgifte nodig
is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om ventilatiekanalen aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om ventilatiekanalen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuur kanaal is minimaal 10°C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd ventilatie is minimaal 2.700 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroomventilator toepassen.
|
b) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-elektromotor toepassen.
|
d) Toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
d) Elektromotor met aan/uit regeling is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b, c en d) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Ventilator, aandrijving en elektromotor zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Motorvermogen (Kw) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uren per jaar) is minimaal
7.000 kWh per jaar.
|
b) N.v.t.
|
c) N.v.t.
|
d) Motorvermogen (kW) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uren per jaar) is minimaal
5.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
b) Klokthermostaten en overwerktimers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten
met radiatoren.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming en Processen
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Vocht en warmte moet weg kunnen voor het behoud van een goede staat Als fabrikant
voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen voor de garantie, dan hiermee rekening
houden bij keuze van het isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van basis binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd
voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per veegschakeling is minimaal 18 kW.
Per veegschakeling zijn maximaal 12 aanpassingen nodig om te voorkomen dat apparatuur
onbedoeld wordt uitgeschakeld.
Verlichting kan minimaal 1 uur per dag extra uitgeschakeld worden.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielamp (TL5) en adapter in bestaande armaturen
toepassen.
|
b) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielamp (TL5) in bestaande armaturen door ombouw
toepassen.
|
c) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
d) Langwerpige ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
e) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b, c en d) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn
aanwezig.
|
e) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig (in gangen of toiletten).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.400 uur per jaar (indicatie ± 12 uur per dag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a, b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
e) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
c) Metaalhalogenidelampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) Aantal branduren is minimaal 3.100 uur per jaar.
|
c) N.v.t.
|
a) N.v.t.
|
b) Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van ledlampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Typee maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) PL-lampen (traditionele spaarlampen) in bestaande armaturen toepassen.
|
b en c) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
d) Hoge druk natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
c) Halogeenlampen zijn aanwezig
|
d) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Voorschakelapparaten hoeven niet te worden vervangen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
b) Hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) zijn aanwezig.
|
Noodverlichting staat aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting vluchtwegaanduiding beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten gebruikstijden (tussen
23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Extra bewegingsschakelaar toepassen als verlichting in verband met veiligheid bij
beweging moet branden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeen-lampen zijn aanwezig.
|
c) Neonlampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwater voorziening
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen voor de garantie, dan
moet hiermee rekening worden gehouden bij keuze van het isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
b) Warmte van watergekoelde compressor gebruiken voor lagetemperatuurverwarming, verwarming
van tapwater of badenverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt niet nuttig ingezet.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.500 uur per stookseizoen (ter
indicatie: 10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
b) Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 25.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 300 m3 warmtapwater van 60°C.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[23] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en schakelklok toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor is alleen handmatig uit te schakelen.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het vervormen van hout door wisselende vochtigheid en luchttemperatuur is toegestaan
bij uitschakelen persluchtsysteem.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 18.000 (kWh per jaar).
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Oliegeïnjecteerde compressor met toerenregeling toepassen.
|
b) Olievrije compressor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vollast-/nullastschakeling is aanwezig.
Vollast-/nullast-/uitschakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren alleen uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van vollast/nullast/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal nullasturen is minimaal 1.300 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
b) Aantal nullasturen is minimaal 1.800 uur per jaar (ter indicatie: 5,5 uur per werkdag).
|
Vermogen compressor is minimaal 25 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht via een luchtkanaal gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte via een luchtkanaal gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Een opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 60.000 (kWh).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies stoominstallatie beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om stoomafsluiters.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en/of appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Isoleer deze machines niet als leverancier een goede werking van het proces daarom
niet meer garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 300 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 1.800 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaat nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ontspanningsvat toepassen waarin condensaat in druk wordt verlaagd om vervolgens
nuttig toe te passen.
|
b) Retourleiding naar ontgasser voor condensaat toepassen.
|
c) Retourleiding naar voedingswatertank van stoomketel voor condensaat toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
Hogedruk condensaat (minimaal 15 bar(o)) is beschikbaar.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het condensaat mag niet verontreinigd zijn.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
Leidinglengte condensaatnet is minimaal 200 meter.
|
a)
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 800 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
B en c)
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.700 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaatwarmte uit te lozen condensaat nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Condensaatwarmte uit te lozen condensaat wordt niet nuttig gebruikt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
|
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.200 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm dat voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Een gevirtualiseerde omgeving ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Direct vrije luchtkoeling met compartimenteren en backup door koelmachine toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 20 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) op bestaande ventilatoren toepassen.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Droogkamer: Warmteverlies via warmwaterleidingen en appendages in onverwarmde ruimten
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg met kunnen voor de garantie, dan
moet hiermee rekening worden gehouden bij de keuze van het isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
De droogkamer is minimaal 300 dagen per jaar in gebruik.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Droogkamer: Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande
ventilatielucht.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmteterugwinning met een kruisstroomwarmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinning op ventilatielucht ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Luchttoevoer en luchtafvoer liggen nabij elkaar en worden niet door bouwkundige elementen
gescheiden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Drogen van hout met vochtigheid van circa 60% tot 80% naar circa 10% tot 20%.
Droogkamer heeft een bruto vloeroppervlak van minimaal 25 m2.
Droogkamer is minimaal 300 dagen per jaar in gebruik.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Droogkamer: Ventileren van droogkamer beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toerenregeling op ventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerenregeling of andere vermogensregeling op ventilatielucht ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Ventilator is geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
Droogkamer is minimaal 300 dagen per jaar in gebruik.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendementsketel (CR-ketel) of verbeterdrendementsketel (VR-ketel)
is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel 100 (HR100-ketel) is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd
is meer dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) toepassen.
|
b) Gasgestookte donkere straler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendementsketel (CR-ketel) of verbeterdrendementsketel (VR-ketel)
is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Condensafvoer is eenvoudig realiseerbaar.
|
b) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[8] Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep als dit op ketel onmogelijk is door
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
Meerdere verblijfsruimte met totaal bruto vloeroppervlakte van minimaal 150 m2 met verschillende warmtebehoefte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[39] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het vervormen van hout door wisselende vochtigheid en luchttemperatuur is toegestaan.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendementsboiler (HR- boiler) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Stoom als medium voor ruimteverwarming vervangen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters
toepassen.
|
b) Warmtepomp met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen.
|
c) Direct gasgestookte Hoogrendements luchtverhitter (HR-luchtverhitter) toepassen.
|
d) Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) met luchtbehandelingskast toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Stoomketel met stoomluchtverhitters zijn aanwezig.
Stoomketel met stoom-/waterwarmtewisselaar en radiatoren zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
b) N.v.t.
|
c en d) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Benodigde vermogen voor ruimteverwarming (in kW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd
(in uur per jaar) is minimaal 200.000 (kWthermischh per jaar).
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
|
a) Aansluitpunt voor gas is binnen een afstand van 50 meter van te verwarmen ruimte
aanwezig.
|
b) Aansluitpunt van voldoende elektrisch vermogen is binnen een afstand van 50 meter
van te verwarmen ruimte aanwezig.
|
c en d) Aansluitpunt voor gas is binnen 50 meter van te verwarmen ruimte aanwezig.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, als stoomketel óf stoomruimteverwarmingsinstallatie wordt vervangen.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Economizer toepassen (bijvoorbeeld voor voorwarmen van voedingswater).
|
b) Rookgascondensor toepassen (bijvoorbeeld voor voorverwarmen van suppletiewater,
proceswater of tapwater).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor rookgassen.
|
b) Economizer zonder rookgasconcensor is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is rondom stoomketel en in rookgaskanaal minimaal 2 meter vrije ruimte om een warmteterugwinsysteem
in te bouwen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd is minimaal 1.350 equivalenten vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticale luchtkoker vanaf plafond ketelhuis tot nabij luchtaanzuigopening van brander
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander zuigt koudere lucht aan uit directe omgeving op een hoogte van minder dan
1 meter vanaf vloer.
|
Technische randvoorwaarden
|
Brander moet geschikt zijn voor hogere verbrandingsluchttemperatuur en geringe toename
van luchtweerstand.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
Temperatuur nabij plafond is minimaal 10°C hoger dan temperatuur nabij brander.
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[45]: Warmteterugwinning rookgassen stoomketel
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
47
|
Omschrijving maatregel
|
Luchtovermaat stoomketel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische regeling luchtovermaat op basis van zuurstofcorrectie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische regeling luchtovermaat ontbreekt.
|
a) Stoomketelinstallatie zonder economizer en regeling voor luchtovermaat is aanwezig.
|
b) Stoomketelinstallatie met economizer en zonder regeling voor luchtovermaat is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
De brander moet geschikt zijn voor zuurstofcorrectie.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 4.400 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
a) Capaciteit stoomketel is minimaal 750 kg stoom per uur.
|
b) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
48
|
Omschrijving maatregel
|
Droogkamer: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Gasgestookte hoogrendementsketel 102 (HR102-ketel) of lager is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als retourtemperatuur lager is dan 65°C en condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Droogkamer heeft een minimale bruto vloeroppervlak van 25 m2.
Droogkamer is minimaal 300 dagen per jaar in gebruik.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Reinigen, lijmen of coaten van hout en kurk
|
Nummer maatregel
|
49
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie van handspuitcabine of handspuitwand voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische schakeling (verbreekcontact) van afzuiging toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische schakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Spuitcabine kan op overdruk blijven.
Ventilatie pas afschakelen na tijdsduur benodigd om te voldoen aan vereisten verfsysteem
door brandveiligheid en aan minimale grenswaarde voor gevaarlijke stoffen voor veiligheid.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Ventilatiedebiet (in m3 per uur) vermenigvuldigd met tijd (in uur per jaar) dat pomp is uit te schakelen
is minimaal 600.000 (m3 per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Reinigen, lijmen of coaten van hout en kurk
|
Nummer maatregel
|
50
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking bij spuitcabine toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Open brandersysteem toepassen.
|
b) Infraroodverwarming toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventioneel brandersysteem is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3per jaar.
Aardgasverbruik spuitcabine (in m3 per uur) vermenigvuldigd met bedrijfstijd spuitcabine (in uur per jaar) is minimaal
13.500 (m3 per jaar).
Verschil tussen ruimte- en droogtemperatuur is minimaal 20°C.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
18. Bedrijfshallen
Onder bedrijfshallen wordt het volgende verstaan: gebouwen met overwegend de functie
van een bedrijfshal waarin geen energie-intensieve processen plaatsvinden:
-
• Inrichtingen in de bouwnijverheid. Ter indicatie van de SBI-code die voor de indeling
van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 41, 42 en 43.
-
• Inrichtingen in de groothandel en handelsbemiddeling maar niet in auto’s en motorfietsen.
Ter indicatie van de SBI-code die voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt
gebruikt: 46. Inrichtingen in de groothandel in hout en plaatmateriaal met SBI-code
46.73.1 vallen niet onder de lijst.
-
• Inrichtingen in vervoer en opslag. Ter indicatie van de SBI-code die voor de indeling
van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 49. Inrichtingen voor vervoer via transportleidingen
(SBI-code 49.5) vallen niet onder de lijst.
-
• Inrichtingen voor opslag en dienstverlening voor vervoer. Ter indicatie van de SBI-code
die voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 52.
-
• Inrichtingen van technische installatiebedrijven. Ter indicatie van de SBI-code die
voor de indeling van deze inrichtingen veelal wordt gebruikt: 43.2.
Maatregelen
Tabel 18. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij bedrijfshallen
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 4
|
Ruimteventilatie
|
5 – 7
|
Ruimteverwarming
|
8 – 11
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
12 – 21
|
Warm tapwater voorziening
|
22
|
Persluchtinstallatie
|
23 – 27
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
28 – 30
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
31 – 32
|
Serverruimten
|
33 – 38
|
Faciliteiten
|
39 – 41
|
Processen
|
10, 42
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
43 – 52
|
In werking hebben van een koel- of vriesinstallatie
|
53 – 68
|
Aanbrengen anorganische deklagen op metalen
Beitsen of etsen van metalen
Elektrolytisch of stroomloos aanbrengen van metaallagen op metalen
Aanbrengen van conversielagen op metalen
Thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen
|
69
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Kantoor wordt verwarmd.
|
b) Kantoor wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[43] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en/of koudeverlies via beglazing in gemetselde gevel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbelglas is aanwezig.
|
b) HR-glas is aanwezig.
|
c) HR+-glas is aanwezig.
|
Ruimte wordt verwarmd.
Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C.
Het totaal bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[43] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via openstaande bedrijfsdeur in gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Snelsluitende bedrijfsdeur toepassen.
|
b) Automatische bedrijfsdeur toepassen.
|
c) Loopdeur toepassen.
|
d) Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Handmatig bediende bedrijfsdeur is aanwezig.
|
c) Sectionaaldeur wordt gebruikt voor personentoegang.
|
d) Kanteldeur wordt gebruikt voor personentoegang.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Ruimte aanwezig in gevel.
|
d) Ruimte aanwezig in gevel of in kanteldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Handmatig bediende deur is per werkdag 1 uur extra te sluiten.
|
b) Handmatig bediende deur is per werkdag 1 uur extra te sluiten.
Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
|
c en d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[11] Warmteverlies door geopende bedrijfsdeur beperken
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via transportdeur voor laden en lossen beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Geïsoleerde transportdeur toepassen.
|
b) Luchtkussens toepassen.
|
c) Tochtslabben toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde transportdeur is aanwezig.
|
b) Transportdeur waar luchtkussens ontbreken.
|
c) Transportdeur waar tochtslabben ontbreken
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.r.
|
a) N.v.t.
|
b) Minimaal 4 uur laden en lossen per dag.
|
c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Aanwezigheidsschakelaar in kleine weinig gebruikte ruimten (bijvoorbeeld toilet)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ventilatiesysteem zonder tijdschakelaar en weekschakeling.
Ventilatie is altijd aan buiten werktijden.
|
b) Ventilatiesysteem zonder aanwezigheidsschakelaar.
Ventilatie is altijd aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
Ventilatie alleen uitzetten als dat ook vanuit veiligheidsoogpunt is toegestaan.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
a) N.v.t.
|
b) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[7] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Kantoor: In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies ventilatiekanalen beperken in ruimtes waar geen warmteafgfite nodig
is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om ventilatiekanalen aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om ventilatiekanalen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuur kanaal is minimaal 10°C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd ventilatie is minimaal 1.500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als bedrijfstijd ventilatie minimaal 2.700 uur per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroomventilator toepassen.
|
b) IE2-elektromotor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-elektromotor toepassen.
|
d) Toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Elektromotor met rendementsklasse IE2 of lager is aanwezig.
|
d) Elektromotor met aan/uit regeling is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b, c en d) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Ventilator, aandrijving en elektromotor zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
|
a) Motorvermogen (kW) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uren per jaar) is minimaal
11.500 kWh per jaar.
|
b) N.v.t.
|
c) N.v.t.
|
d) Motorvermogen (kW) vermenigvuldigd met de bedrijfstijd (uren per jaar) is minimaal
6.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
b) Klokthermostaten en overwerktimers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten
met radiatoren.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Warmte in hoge hal actief verdelen naar werkplekken met warmtevraag om
verwarming met aardgas te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ondersteuningsventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorziening voor luchtcirculatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen vervuilende gassen (zoals las- of lijmdampen) zijn aanwezig.
Kraanbaan en ondersteuningsventilator hinderen elkaar niet.
|
Economische randvoorwaarden
|
Temperatuur boven in hal is minimaal 4°C (ter indicatie ± 8 m) hoger dan temperatuur
op werkniveau.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[44] Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming en Processen
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen voor de garantie, dan
moet hiermee rekening worden gehouden bij keuze van het isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
b) Zelfstanding moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies door geopende bedrijfsdeur beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verwarming door dichtstbijzijnde heater bij geopende bedrijfsdeur automatisch uitschakelen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bedrijfsdeuren sluiten niet automatisch.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[3] Warmte- en/of koudeverlies via openstaande bedrijfsdeur in gebouwschil beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van basis binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd
voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per veegschakeling is minimaal 18 kW.
Per veegschakeling zijn maximaal 12 aanpassingen nodig om te voorkomen dat apparatuur
onbedoeld wordt uitgeschakeld.
Verlichting kan minimaal 1 uur per dag extra uitgeschakeld worden.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) en adapters in bestaande armaturen
toepassen.
|
b) Langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) in bestaande armaturen door
ombouw toepassen.
|
c) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
d) Langwerpige ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
e) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b, c en d) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn
aanwezig.
|
e) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig (in gangen of toiletten).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.400 uur per jaar (indicatie ± 12 uur per dag)
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c).
Elektriciteits-verbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
d) N.v.t.
|
e) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment:Ja, als aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
e) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
c) Metaalhalogenidelampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
a en b) Aantal branduren is minimaal 3.100 uur per jaar.
|
c) N.v.t.
|
a) N.v.t.
|
b) Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van ledlampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere Omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) PL-lampen (traditionele spaarlamp) in bestaande armaturen toepassen.
|
b en c) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
d) Hoge druk natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
c) Halogeen-ampen zijn aanwezig
|
d) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b, c) N.v.t.
|
d) Voorschakelapparaten hoeven niet te worden vervangen.
|
Economische randvoorwaarden
|
a, b, c en d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteits-verbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
b) Hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) zijn aanwezig.
|
Noodverlichting staat aan tijdens werktijden
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting vluchtwegaanduiding beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
Verlichting staat aan tijdens werktijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is maximaal 10.000.000 kWh per jaar.
Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten gebruikstijden (tussen
23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Extra bewegingsschakelaar toepassen als verlichting in verband met veiligheid bij
beweging moet branden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[20] Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[19] Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten gebruikstijden
(tussen 23.00 en 06.00 uur) voorkomen
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeenlenamp zijn aanwezig.
|
c) Neonlampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja als elektriciteits-verbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwater voorziening
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan
hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
b) Warmte van watergekoelde compressor gebruiken voor lagetemperatuurverwarming, verwarming
van tapwater of badenverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt niet nuttig ingezet.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
a) Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.500 uur per stookseizoen (ter
indicatie: 10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
b) Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 25.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 300 m3 warmtapwater van 60°C.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[25] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en tijdschakelaar toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor is alleen handmatig uit te schakelen.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 18.000 (kWh per jaar).
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Oliegeïnjecteerde compressor met toerenregeling toepassen.
|
b) Olievrije compressor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vollaste/nullastschakeling of vollast-/nullast-/uitschakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren alleen uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van vollast/nullast/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal nullasturen is minimaal 1.300 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
b) Aantal nullasturen is minimaal 1.800 uur per jaar (ter indicatie: 5,5 uur per werkdag).
|
Vermogen compressor is minimaal 25 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht via een luchtkanaal gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte via een luchtkanaal gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Een opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
Verminderde kwaliteit van de perslucht levert geen risico’s voor het product i.v.m.
voedselveiligheid.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur) is minimaal 60.000 (kWh).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Perslucht voor blazen voorkomen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Decentrale blower toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Blazen gebeurt met persluchtvan circa 7 bar(o).
|
Technische randvoorwaarden
|
Blazen met circa 1 bar(o) is mogelijk.
Geen aanpassingen aan proces voor blazen met groter volume lucht.
Blower is nabij de toepassing te plaatsen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies stoominstallatie beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen.
|
b,c en d) Isolatie aanbrengen om stoomafsluiters.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om stoom- en condensaatleidingen en/of stoomafsluiters ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Isoleer deze machines niet als leverancier een goede werking van het proces niet meer
garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 700 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 1.800 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 3.300 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 10.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 5.000 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaat nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Ontspanningsvat toepassen waarin condensaat in druk wordt verlaagd om vervolgens
nuttig toe te passen.
|
c) Retourleiding naar ontgasser toepassen.
|
d) Retourleiding naar voedingswatertank van stoomketel voor condensaat toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
|
a en b) Hogedruk condensaat (minimaal 15 bar(o)) is beschikbaar.
|
c en d) N.v.t.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het condensaat mag niet verontreinigd zijn.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
Leidinglengte condensaatnet is minimaal 200 meter.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 950 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgas-verbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.050 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.700 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 2.500 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaatwarmte uit te lozen condensaat nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Condensaatwarmte uit te lozen condensaat wordt niet nuttig gebruikt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
edrijfstijd stoomketel is minimaal 1.200 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 10.000.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.700 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm dat voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het opgestelde vermogen in de serverruimte is minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 20 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) op bestaande ventilatoren toepassen.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per
jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik van pompen beperken door vermogen te regelen op basis van vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Pomp met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Pomp wordt geregeld met smoorregeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
Variabel debiet is inpasbaar in installatie.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd pomp is minimaal 5.700 uur per jaar.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Warme lucht van vacuümsysteem nuttig gebruiken voor ruimteverwarming van aangrenzende
productieruimte of magazijn.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Luchtkanaal met ventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor vacuümsysteem.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het moet bouwtechnisch mogelijk zijn een directe verbinding mogelijk zijn tussen productieruimte
of magazijn en vacuüminstallatie.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd vacuüminstallatie is minimaal 250 uur per stookseizoen.
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor bevochtiging beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hogedrukbevochtiging toepassen
|
b) Centrifugaal bevochtiging toepassen.
|
c) Ultrasoonbevochtiging toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Elektrische stoombevochtiging is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit koelwater nuttig gebruiken voor opwarmen product of (proces-) water.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme koelwater wordt geloosd of gekoeld aan buitenlucht.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuurverschil in- en uitgaande water is minimaal 25°C.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 10.000.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 9.000 m3 per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 10.000.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 13.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendementsketel (CR-ketel) of verbeterdrendementsketel (VR-ketel)
is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel 100 (HR100-ketel) is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd
is meer dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel 107 (HR107) toepassen.
|
b) Gasgestookte donkere straler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendementsketel (CR-ketel) of verbeterdrendementsketel (VR-ketel)
is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Condensafvoer is eenvoudig realiseerbaar.
|
b) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[8] Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is door
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
Meerdere verblijfsruimte met totaal bruto vloeroppervlakte van minimaal 150 m2 met verschillende warmtebehoefte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[43] Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
47
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendementsboiler (HR-boiler) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel C dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar
van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
48
|
Omschrijving maatregel
|
Stoom als medium voor ruimteverwarming vervangen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters
toepassen.
|
b) Warmtepomp met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen.
|
c) Direct gasgestookte hoogrendementsluchtverhitter (HR-luchtverhitter) toepassen.
|
d) Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) met luchtbehandelingskast toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Stoomketel met stoomluchtverhitters zijn aanwezig
Stoomketel met stoom/waterwarmtewisselaar en radiatoren zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Rookgas-afvoer is mogelijk.
|
b) N.v.t.
|
c en d) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Benodigde vermogen voor ruimteverwarming (in kW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd
(in uur per jaar) is minimaal 200.000 (kWthermischh per jaar).
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
|
a) Aansluitpunt voor gas is binnen een afstand van 50 meter (van de te verwarmen ruimte)
aanwezig.
|
b) Aansluitpunt van voldoende elektrisch vermogen is binnen een afstand van 50 meter
(van de te verwarmen ruimte) aanwezig.
|
c en d) Aansluitpunt voor gas is binnen een afstand van 50 meter (van de te verwarmen
ruimte) aanwezig.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, als stoomketel óf stoomruimteverwarmingsinstallatie wordt vervangen.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
49
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Economizer toepassen (bijvoorbeeld voor voorwarmen van voedingswater).
|
b) Rookgascondensor toepassen (bijvoorbeeld voor voorverwarmen van suppletiewater,
proceswater of tapwater).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Warmteterugwinsysteem voor rookgassen ontbreekt.
|
b) Economizer zonder rookgascondesor is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is rondom stoomketel en in rookgaskanaal minimaal 2 meter vrije ruimte om een warmteterugwinsysteem
in te bouwen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd is minimaal 1.350 equivalenten vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
50
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticale luchtkoker vanaf plafond ketelhuis tot nabij luchtaanzuigopening van brander
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander zuigt koudere lucht aan uit directe omgeving op een hoogte van minder dan
1 meter vanaf vloer.
|
Technische randvoorwaarden
|
Brander moet geschikt zijn voor hogere verbrandingsluchttemperatuur en geringe toename
van luchtweerstand.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
Temperatuur nabij plafond is minimaal 10°C hoger dan temperatuur nabij brander.
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[49]: Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
51
|
Omschrijving maatregel
|
Luchtovermaat stoomketel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische regeling luchtovermaat op basis van zuurstofcorrectie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische regeling luchtovermaat ontbreekt.
|
a) Stoomketelinstallatie zonder economizer en regeling luchtovermaat is aanwezig.
|
b) Stoomketelinstallatie met economizer zonder regeling luchtovermaat is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
De brander moet geschikt zijn voor zuurstofcorrectie.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 4.400 equivalenten van vollasturen per jaar
|
a) Capaciteit stoomketel is minimaal 750 kg stoom per uur.
|
b) N.v.t
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
52
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies bedrijfshal beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte donkerstralers voor lagere luchttemperatuur in de gehele hal toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verwarming van gehele bedrijfshal met een luchtsysteem.
|
a) Bedrijfshal is matig tot slecht geïsoleerd (Rc < 1,3).
|
b) Bedrijfshal heeft een hoog ventilatievoud.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[9] Bedrijfshal: Warmte in hoge hal actief verdelen naar werkplekken met warmtevraag
om verwarming met aardgas te beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
53
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig koelen door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aan te zuigen (buiten)lucht scheiden van afgegeven lucht vanuit koelmachine.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Koelmachine heeft geen gescheiden luchtaanzuiging.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per
jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
54
|
Omschrijving maatregel
|
Vermenging van lucht uit koel- of vriesbewaarcel met lucht van buiten koel- of vriesbewaarcel
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die inschakelen van verdampingsventilatoren
van koeling onderbreekt bij openstaande deur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tochtsluis en deurschakeling ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
55
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodige verlichting in de koelcel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Uitschakelen van verlichting in koelcel met bewegingsschakelaar in koelcel.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bewegingsschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[58] Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
56
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische ventilatie-ontdooiing door heetgasregeling toepassen.
|
b) Automatische ventilatie-ontdooiing door elektrisch verwarmingselement toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
57
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van condensors koelinstallatie nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmte condensor met extra kleine condensor benutten voor ruimteverwarming.
|
b) Warmte condensor met warmtepomp gelijktijdig benutten voor ruimteverwarming.
|
c) Warmte condensor met persgaskoeler en warm water buffer benutten voor warm tapwater.
|
d) Warmte condensor met extra parallelle condensor en warm water buffer benutten voor
warm tapwater.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van condensor koelinstallatie wordt niet benut.
|
Technische randvoorwaarden
|
Koelinstallatie van minimaal 100 kW is aanwezig.
|
a) Lage temperatuur verwarming is aanwezig (retour is lager dan 30°C).
Warmtevraag is aanwezig.
|
b) Lage temperatuur verwarming is aanwezig.
Warmtevraag is aanwezig.
Condensor koelinstallatie is aangesloten op een waterleiding-circuit met bijvoorbeeld
een koeltoren.
|
c en d) Warm tapwatervraag is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
58
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[55] Onnodige verlichting in de koelcel voorkomen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
59
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies koel- of vriescel via beglazing naar aangrenzende verwarmde ruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Kozijn met enkel glas is aanwezig.
|
a) Vriescel is aanwezig
|
b) Koelcel is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sponningdiepte is minimaal 16 mm.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
60
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van pomp koelmedium voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische schakeling van pomp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische schakeling en toerenregeling ontbreekt op pomp.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen pomp is minimaal 1kW.
Vermogen pomp (in kW) vermenigvuldigd met tijd (in uur per jaar) dat pomp is uit te
schakelen is minimaal 3.700 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
61
|
Omschrijving maatregel
|
Condensordruk automatisch regelen om condensortemperatuur aan te passen aan de buitenluchttemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Condensordrukregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vaste condensordruk gedurende het hele jaar.
|
Technische randvoorwaarden
|
Elektronisch expansieventiel is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Condensortemperatuur wordt jaargemiddeld minimaal 5°C lager dan de huidige condensortemperatuur.
Koelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd koel- of vriesinstallatie
(in uur per jaar) is minimaal 190.000 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koel- of vriesinstallatie
|
Nummer maatregel
|
62
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig expansieventiel bij verdamper toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Elektronisch expansieventiel toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Thermostatisch expansieventiel is aanwezig in koelinstallatie.
|
b) Thermostatisch expansieventiel is aanwezig in vriesinstallatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 3.600 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 1.500 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koel- of vriesinstallatie
|
Nummer maatregel
|
63
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuurverschil bij condenseren beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Groter condensoroppervlak toepassen zodat temperatuurverschil tussen condensor en
buitentemperatuur maximaal 10°C wordt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Temperatuurverschil tussen condensor en buitentemperatuur is minimaal 20°C.
Koeltemperatuur is lager of gelijk aan 2°C.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWth.
|
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 3.100 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 4.800 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koel- of vriesinstallatie
|
Nummer maatregel
|
64
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige condensor- en/of verdamperventilator toepassen voor koelmachines bij
koel- en/of vriescellen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 20 W
per kWth toepassen.
|
c) Verdamperventilator voor koelen met vermogen van maximaal 30 W per kWth toepassen.
|
d) Verdamperventilator voor vriezen met vermogen van maximaal 40W per kWth toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Celtemperatuur is maximaal 2°C.
|
a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWth.
|
b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWth.
|
c) Verdamperventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 60 W per kWth.
|
d) Verdamperventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 75 W per kWth.
|
Technische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWth.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 3.100 equivalenten van vollasturen per
jaar
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 3.600 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
c) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.900 equivalenten van vollasturen per
jaar
|
d) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 3.600 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
65
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte bij grote warmteproducerende apparaten afzuigen, zodat minder gekoeld hoeft
te worden.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Afzuiginstallatie met afvoerend kanaal naar buiten installeren met afzuigkap boven
warmteproducerende apparatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteproducerende apparatuur zonder afzuiginstallatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmteproducerende installatie bestaat uit een apparaat of een cluster van apparaten
welke met één installatie is af te zuigen. Staat opgesteld in ruimte die grenst aan
buitenlucht.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen warmteproducerende apparatuur is meer dan 10 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
66
|
Omschrijving maatregel
|
Aanstaan verdamperventilator in koel- en vriescel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Regeling ventilatoren op basis van meerdere temperatuursensoren
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Koel- en vriescel waarin verdamperventilator continu aanstaat om temperatuurverschillen
in de koel- en vriescel te voorkomen.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Uit te schakelen vermogen ventilatoren (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd
koel- of vriesinstallatie (in uur per jaar) is minimaal 8.600 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
67
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie van koel- en vriesleidingen toepassen.
|
b) Isolatie van appendages toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde koel- en vriesleidingen zijn in verwarmde omgeving aanwezig.
|
b) Ongeïsoleerde appendages zijn in verwarmde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
68
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in koel- en/of vriescel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling voor uitschakelen verdamperventilatoren
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting uitschakelen ontbreekt bij openstaande deur.
.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen aanpassing aan elektrische infra nodig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Aanbrengen anorganische deklagen op metalen
Beitsen of etsen van metalen
Elektrolytisch of stroomloos aanbrengen van metaallagen op metalen
Aanbrengen van conversielagen op metalen
Thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen
|
Nummer maatregel
|
69
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van procesbad toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aparte hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) met warmtewisselaar voor het procesbad
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Ketels voor verwarming bedrijfshal verzorgen verwarming procesbad.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmtewisselaar in procesbad is geschikt voor lage temperatuurverwarming.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
19. Detailhandel
Onder detailhandel wordt verstaan:
Het gaat hier niet om benzinestations (SBI-code 47.3), markthandel (SBI-code 47.8)
of detailhandel niet via winkel of markt (SBI-code 47.9). Het gaat ook niet om groothandel
en handelsbemiddeling (SBI-code 46).
Maatregelen
Tabel 19. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de detailhandel
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 4
|
Ruimteventilatie
|
5 – 8
|
Ruimteverwarming
|
11, 16
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
17 – 23
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem
|
39
|
Liftinstallatie
|
48
|
Roltrapsysteem
|
49
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
52
|
Serverruimten
|
50, 51, 53 – 57
|
Faciliteiten
|
-
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
9 – 10, 12 – 15
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
24 -38, 40- 47
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en koudeverlies via beglazing beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Enkelglas, dubbelglas, HR-glas of HR+-glas is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en koudeverlies via zoldervloer beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Zoldervloer aan bovenkant isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Zoldervloer en dak zijn niet geïsoleerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Verwarmde ruimte grenst aan onderzijde van zoldervloer. De minimale Rc-waarde van
het dak is 2.
|
Economische randvoorwaarden
|
Zolder is niet in gebruik. Er is geen opslag.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
[10] Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en koudeverlies via transportdeur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Geïsoleerde, niet-openbare transportdeur.
|
b) Snelsluitende transportdeur toepassen.
|
c) Luchtkussens toepassen
|
d) Tochtslabben toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde transportdeur.
|
b) Handmatig bediende transportdeur met elektromotor.
|
c) Transportdeur waar luchtkussens ontbreken.
|
d) Transportdeur waar tochtslabben ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Minimaal 4 uur laden en lossen per dag.
|
d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Efficiënte aandrijving ventilatoren toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE2-motor met frequentieregeling toepassen.
|
b) IE3-motor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
IE1-motor of IE2-motor zonder frequentieregeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen ventilatormotor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 7.200 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitregeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Vollasturen ventilatoren beperken door afschakelen van ventilatoren bij lager ventilatiedebiet.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Cascaderegeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Cascaderegeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht
bij gebalanceerd ventilatiesysteem.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Warmtewiel toepassen.
|
b) Kruisstroom-warmtewisselaar toepassen.
|
c) Tegenstroom-warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Luchttoevoer en luchtafvoer liggen naast elkaar.
Ventilatiehoeveelheid verwarmde lucht is minimaal 36.000 m3 per uur
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m³ per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
[10] Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Efficiënte elektromotoren toepassen om energieverbruik door CV-pompen te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE2-motor met frequentieregeling toepassen.
|
b) IE3-motor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
IE1-motor of IE2-motor zonder frequentieregeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Elektromotoren zijn groter dan 0,75 kW en kleiner dan 7,5 kW
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel 107 (HR107-ketel) toepassen.
|
b) Hoogrendementsluchtverhitter (HR-luchtverhitter) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) CR-ketel of VR-ketel is aanwezig voor basislast.
|
b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensuitvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b.) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als aantal equivalenten van vollasturen van de conventioneelrendements-
(CR-) ketel minimaal 750 uur per stookseizoen is of aantal equivalenten van vollasturen
van de verbeterdrendements- (VR-) ketel minimaal 1.050 uur per stookseizoen is, én
aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen.toepassen.
|
b) Ruimtethermostaten toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Optimaliserende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Optimaliserende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van weersvoorspelling
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersvoorspellende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersvoorspellende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Met internet verbonden gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar toepassen.
|
b) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bruto vloeroppervlakte te regelen ruimte is meer dan 200 m2.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie aanbrengen om leidingen en appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd van installatie behorende bij leidingen en appendages is minimaal 1.250
uur per jaar (ter indicatie: een standaard stookseizoen).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting vluchtwegaanduiding beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Natriumlampen (hoge of lage druk) in bestaande armaturen toepassen.
|
c) Metaal halogenide lampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
b) Halogeen-, hoge druk kwik- of PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als verlichting eenvoudig bereikbaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Halogeenlampen zijn aanwezig.
|
b) Conventionele langwerpige fluorescentielampen zijn aanwezig.
|
c) Neonlampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Verlichting is eenvoudig bereikbaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja, als armatuur met conventioneel voorschakelapparaat (VSA)
is uitgerust.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige fluorescentielampen (TL5) en adapters in bestaande armaturen toepassen.
|
b) Langwerpige fluorescentielampen (TL5) in bestaande armaturen door ombouw toepassen.
|
c) Armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
d en e) Ledlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b, c en d) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn
aanwezig.
|
e) PL-lampen (traditionele spaarlampen) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.400 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
e) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
Voor sociale ruimten, kantoren, opslagruimten en magazijnen:
[23] Onnodig branden van verlichting in sociale ruimtes, kantoren, opslagruimten en
magazijnen voorkomen bij wisselend ruimtegebruik.
Voor winkelruimte: n.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ledlampen in bestaande armatuur toepassen.
|
Hoge druk natriumlampen in bestaande armaturen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Halogeenlampen zijn aanwezig
|
b) Gloeilampen zijn aanwezig.
|
c) Hoge druk kwiklampen zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Voorschakelapparaat hoeft niet vervangen te worden.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Binnenverlichting automatisch verminderen op basis van daglichttoetreding door ramen
en daklichten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Daglichtafhankelijke regeling voor dimmen van verlichting toepassen.
|
b) Daglichtafhankelijke schakeling voor schakelen van verlichting toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Daglichtafhankelijke regeling is afwezig.
|
a) Hoogfrequente (HF) armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) (niet retrofit)
parallel aan ramen/lichtkoepel zijn aanwezig.
|
b) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Verlichting is apart schakelbaar langs ramen en/of onder daglichtopeningen.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,4 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
[20] Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met een supermarkt met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,5 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen met een warenhuis met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,75 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In gebouwen in een winkelplint met minimaal een energielabel A met een EI <= 0,3 dan
wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan
de EPC-eisen van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in sociale ruimtes, kantoren, opslagruimten en magazijnen
voorkomen bij wisselend ruimtegebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aanwezigheidschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Aanwezigheidsschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,7 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
[20] Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte bij grote warmteproducerende apparaten afzuigen, zodat minder gekoeld hoeft
te worden.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Afzuiginstallatie met afvoerend kanaal naar buiten installeren met afzuigkap boven
warmteproducerende apparatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteproducerende apparatuur zonder afzuiginstallatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmteproducerende installatie bestaat uit een apparaat of een cluster van apparaten
welke met één installatie is af te zuigen. Staat opgesteld in ruimte die grenst aan
buitenlucht.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen warmteproducerende apparatuur is meer dan 10 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van koelpomp voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische schakeling die koelpomp uitschakelt wanneer er geen koudevraag is.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische schakeling is afwezig.
Koelpompen draaien continu.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via koudwaterleidingen beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig koelen en verwarmen voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gebouwbeheerssyteem voor ruimteverwarming, ruimtekoeling en ruimteventilatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Gebouwbeheerssysteem ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via verticaal koelmeubel (VC2, VC3) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Dagafdekking met strokengordijn toepassen.
|
b) Dagafdekking met enkelglas deuren toepassen.
|
c) Dagafdekking met dubbelglas deuren toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verticaal koelmeubel zonder dagafdekking is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b en c) Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten.
Nachtafdekking en warmteterugwinning van het koelsysteem zijn niet aanwezig.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via semi-verticaal koelmeubel (VC1) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Nachtafdekking toepassen.
|
b) Dagafdekking met enkelglas toepassen.
|
c) Dagafdekking met dubbelglas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Semi-verticaal koelmeubel (VC1) zonder nachtafdekking is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten.
|
c) Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten.
Er is geen warmteterugwinning van het koelsysteem aanwezig.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via horizontaal koelmeubel (HC4, eiland) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Dagafdekking horizontaal koelmeubel (HC4, eiland) met enkelglas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Horizontale koelmeubel (HC4, eiland) zonder afdekking is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten. Er is geen warmteterugwinning
van het koelsysteem aanwezig.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via horizontaal vriesmeubel (HF1, HF3, HF4) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Dagafdekking met enkelglas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Horizontaal vriesmeubel (HF1, HF3, HF4) zonder dagafdekking is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
De maatregel geldt niet voor een stekkerklaar meubel met nachtafdekking.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via verticaal vriesmeubel (VF4) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticaal vriesmeubel (VF4) toepassen met dubbelglas afdekking, label C of beter.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verticaal vriesmeubel (VF4) met dubbelglas afdekking is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Koelmeubel is op een centraal koelsysteem aangesloten. Er is geen warmteterugwinning
van het koelsysteem. Bouwjaar huidige koelmeubel is van voor het jaar 2010.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies via leidingen en appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie van koel- /vriesleidingen toepassen
|
b) Isolatie van appendages in koel-/vriesleidingen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Ongeïsoleerde koel- /vriesleidingen in verwarmde omgeving zijn aanwezig.
|
Ongeïsoleerde appendages in koel-/vriesleidingen in verwarmde omgeving zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige anti-condensvorming op ramen vriesmeubels (VF4) toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Anti-condensfolie op vriesmeubelen (VF4) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Elektrische randverwarming is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig expansieventiel bij verdamper toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Elektronisch expansieventiel in vriesmeubel toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Thermostatisch expansieventiel is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vriesmeubel heeft geen afdekking en er is geen warmteterugwinning uit de ventilatielucht.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Condensordruk in de centrale koelinstallatie verlagen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke condensordrukregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Een weersafhankelijke condensordrukregeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ontdooiing van verdampers toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verdampers in koelmeubelen en koelcellen ontdooien door toevoer van het koudemiddel
te stoppen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tijd-gestuurde elektrische ontdooiing is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in koel- en vriescel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling of bewegingsschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling en bewegingsschakelaar ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting in koel- en vriescel is minimaal 250 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: ja
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Energieregistratie- en bewakingssysteem
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende
maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling
en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals
het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een
rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Slimme meter toepassen
|
b) Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS) toepassen
|
c en d) Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS) toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo
laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden.
|
b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor
het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een
zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk
temperatuur door de verwarmingsbron.
|
c en d) Gebouwbeheersysteem (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische
analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen
van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur
buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron
en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) N.v.t.
|
c) en d) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is meer dan 25.000 m3per jaar
|
b) Aardgasverbruik is meer dan 75.000 m3 per jaar
|
c) Aardgasverbruik is meer dan 140.000 m3 en gelijk aan of minder dan 170.000m3
|
d) Aardgasverbruik is meer dan 170.000 m3 per jaar
en een bruto vloeroppervlakte van meer dan 10.000m2
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
n.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische ventilatie-ontdooiing met heetgasregeling toepassen.
|
Automatische ventilatie-ontdooiing met elektrisch verwarmingselement toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met langwerpige hoogfrequente fluorescentielampen (TL5)
toepassen.
|
b) Armaturen met ledlampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig koelen door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aan te zuigen (buiten)lucht scheiden van afgegeven lucht vanuit koelmachine.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Koelmachine heeft geen gescheiden luchtaanzuiging.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Binnentreden van warme en/of vochtige lucht in koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van pomp koelmedium voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische schakeling van pomp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische schakeling en toerenregeling ontbreekt op pomp.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen pomp is minimaal 1kW.
Vermogen pomp (in kW) vermenigvuldigd met tijd (in uur per jaar) dat pomp is uit te
schakelen is minimaal 3.400 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Condensordruk automatisch regelen door condensortemperatuur aan te passen aan de buitenluchttemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Condensordrukregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vaste condensordruk gedurende het hele jaar.
|
Technische randvoorwaarden
|
Elektronisch expansieventiel is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Condensortemperatuur wordt jaargemiddeld 5°C lager dan de huidige condensortemperatuur.
Koelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd koel- of vriesinstallatie
(in uur per jaar) is minimaal 180.000 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuurverschil bij condenseren beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Groter condensoroppervlak toepassen zodat temperatuurverschil tussen condensor en
buitentemperatuur maximaal 10°C wordt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Temperatuurverschil tussen condensor en buitentemperatuur is minimaal 20°C.
Koeltemperatuur is lager of gelijk aan 2°C.
|
Technische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWth.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 3.400 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
47
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige condensor- en/of verdamperventilator voor koelinstallaties van koel-
en/of vriescellen toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 20 W
per kWth toepassen.
|
c) Verdamperventilator voor koelen met vermogen van maximaal 30 W per kWth toepassen.
|
d) Verdamperventilator voor vriezen met vermogen van maximaal 40W per kWth toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Celtemperatuur is maximaal 2°C.
|
a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWth.
|
b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWth.
|
c) Verdamperventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 60 W per kWth.
|
d) Verdamperventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 75 W per kWth.
|
Technische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWth.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per
jaar
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.700 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
c) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per
jaar
|
d) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.700 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
48
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Roltrapsysteem
|
Nummer maatregel
|
49
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige roltrapbesturing toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Aanbodafhankelijke regeling met twee snelheden toepassen.
|
b) Aanbodafhankelijke intermitterende besturing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Roltrap is zonder aanbodafhankelijke regeling uitgevoerd en draait continue tijdens
gebruikstijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
50
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
51
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
52
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm dat voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
53
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Direct vrije luchtkoeling toepassen met compartimenteren en back-up door koelmachine
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
54
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 20 kW.
Elektriciteitsverbruik is minder dan 10.000.000 kWh per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
55
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) op bestaande ventilatoren toepassen.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh
per jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
56
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, als elektriciteitsverbruik minder is dan 10.000.000 kWh per
jaar
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
57
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
TOELICHTING
1. Aanleiding
Deze regeling tot wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna: de Activiteitenregeling)
wijzigt bijlage 10 bij de Activiteitenregeling waarin de erkende maatregellijsten
staan waarmee invulling kan worden gegeven aan de norm van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit
milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit). Artikel 2.15 verplicht degene die
een richting drijft tot het treffen van alle energiebesparende maatregelen die zich
in vijf jaar of minder terugverdienen. Artikel 2.16 van de Activiteitenregeling en
bijlage 10 geven een invulling aan deze plicht.
In het Energieakkoord1 is onder meer afgesproken dat er meer prioriteit zal worden gegeven aan artikel 2.15
van het Activiteitenbesluit. Om aan zowel het bedrijfsleven als aan het bevoegd gezag
handvatten te geven voor de wijze waarop aan het doelvoorschrift van artikel 2.15
kan worden voldaan, zijn in de zogenaamde ‘vierde tranche wijziging van de Activiteitenregeling
milieubeheer’ (Stcrt. 2015, 29035) per 1 december 2015 erkende maatregellijsten energiebesparing geïntroduceerd via
artikel 2.16 van en bijlage 10 bij de Activiteitenregeling. Per 1 december 2015 is
voor zeven sectoren de eerste lichting erkende maatregellijsten in werking getreden.
Per 1 juli 2017 zijn hieraan nog vijf sectoren toegevoegd. Wanneer bedrijven er voor
kiezen deze lijsten te gebruiken en alle maatregelen op de voor hen relevante lijst
hebben getroffen, voldoen ze in ieder geval aan artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit.
Het gaat om erkende maatregelen en niet om verplichte maatregelen; bedrijven houden
altijd de mogelijkheid om aan te tonen dat zij op een andere manier aan artikel 2.15
voldoen. De lijsten hebben dus geen verplichtend karakter. Voor een meer gedetailleerde
beschrijving van deze systematiek wordt verwezen naar de toelichting op dit punt van
de vierde tranche wijziging van de Activiteitenregeling en naar de Handreiking erkende
maatregelen energiebesparing, beschikbaar via www.infomil.nl.
2. Inhoud van de regeling
Deze wijzigingsregeling voegt voor zeven sectoren erkende maatregellijsten toe aan
de activiteitenregeling: drukkerijen, papier en karton, bouwmaterialen, verf en drukinkt,
tankstations en autowasinrichtingen, meubels en hout, bedrijfshallen en detailhandel.
De bedrijfstakken worden grotendeels aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling
(SBI) codes, de indeling die ook door de Kamer van Koophandel gehanteerd, geïdentificeerd.
Enkel voor sport en recreatie blijkt deze indeling te gecompliceerd en is volstaan
met een beschrijving. In overleg met het bevoegd gezag kunnen de betrokken inrichtingen
nagaan of de erkende maatregellijst geschikt is voor toepassing binnen de inrichting.
Daarnaast voert deze wijzigingregeling voor een aantal sectoren het energieregistratie-
en bewakingsysteem (EBS) in als een erkende maatregel. Een EBS is een onderdeel van
een energie managementsysteem en draagt bij het behalen van besparingsdoelstellingen.
Partijen in het Energieakkoord hebben besloten eind 2016 dat er aanvullende maatregelen
nodig zijn om de doelstellingen van dit akkoord te realiseren. Eén van de onderzochte
maatregelen is grootschalige toepassing van energie managementsystemen in gebouwen.
Het Energieonderzoek Centrum (ECN) heeft ten aanzien van klimaatbeheersingsystemen
geconstateerd dat met het beter afstellen van installaties in gebouwen een groot besparingspotentieel
bereikt kan worden. Het blijkt dat in 70% van de gebouwen dergelijke systemen niet
goed ingeregeld zijn en energiebesparingen hierdoor niet gerealiseerd worden.2 In essentie is een EBS maatregel er op gericht dat voor een gebouw dat beschikt over
energieverbruiksmeters op gebouwniveau, het energiegebruik wordt geregistreerd en
geanalyseerd door middel van een geautomatiseerd systeem (hardware en software). Dat
systeem kan een gebouwbeheerssysteem zijn, een slimme meter of andere apparatuur in
combinatie met (tussen)meters die (deel)verbruiken monitoren. Er zijn diverse softwarepakketten
en daarop gebaseerde diensten beschikbaar, waarmee op eenvoudige wijze inzicht kan
worden verkregen in de besparingsmogelijkheden. Een EBS ondersteunt feitelijk het
juist uitvoeren van Doelmatig Beheer en Onderhoud (DBO) maatregelen. Het doel daarbij
is aan minimaal vijf DBO-maatregelen op het gebied van verwarming en ventilatie invulling
te geven. Het gaat hierbij om de DBO-maatregel behorende bij de volgende erkende maatregelen:
-
– Onnodig aanstaan van ventilatie buiten bedrijfstijd
-
– Aanvoer temperatuur CV water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur
-
– Optimaliserende regeling toepassen
-
– Energiezuinige warmteopwekking toepassen
-
– Energiezuinig warmteopwekking van tapwater toepassen.
Om aan te tonen dat men voldoet aan de besparingsnorm van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit
wordt van degene op wie de besparingsplicht rust (de gebouweigenaar, beheerder of
de huurder) verwacht dat deze met behulp van het EBS minimaal op geaggregeerd niveau
een jaarlijkse rapportage maakt en aan het bevoegd gezag kan aantonen hoe het EBS
functioneert.
Bij de vaststelling van de bedrijfstakken die in aanmerking komen voor het opnemen
van een EBS in de erkende maatregelenlijst is uit gegaan het door ECN uitgevoerde
onderzoek waarin productieprocessen buiten beschouwing zijn gelaten. De maatregel
EBS is doorgerekend voor drie typen gebouwen waarin productieprocessen geen rol spelen
(school, kantoor, hotel) van verschillende grootte en met verschillende energiegebruiken
en EBS-systemen. Uit de berekeningen blijkt dat de terugverdientijd van een EBS-maatregel
ruim onder de vijf jaar ligt als gekozen wordt voor een systeem dat qua complexiteit
past bij de omvang en het energiegebruik van het gebouw. Voor de maatregel ‘slimme
meter toepassen’ geldt als economische randvoorwaarde een energieverbruik van 25.000m3 tot 75.000m3 aardgas per jaar. Normaliter gaat het hierbij om gebouwen met een bruto vloeroppervlakte
(BVO) vanaf circa 1500m2. Voor een aardgasverbruik van 75.000m3 of meer geldt als indicatie een BVO van 4000m2 en meer en voor een aardgasverbruik van 140.000m3 tot 170.000m3 kan ter indicatie een BVO van minimaal 7500m2 worden aangehouden. Voor een aardgasverbruik van 170.000 m3 en meer kan vanaf een BVO van 10.000m2 de maatregel binnen de gestelde termijn van vijf jaar terugverdiend worden.
De sectoren waarvoor de berekeningen representatief zijn, en waarvoor de maatregel
gaat gelden zijn: gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen, kantoren, onderwijsinstellingen,
sport en recreatie, hotels en restaurants en de detailhandel. Gezien het energiegebruik
per vierkante meter in andere sectoren lijkt het aannemelijk dat ook andere sectoren
aanzienlijke energiebesparingen kunnen realiseren doormiddel van een EBS. Mogelijk
wordt daarom in een later stadium ook een EBS-maatregel opgenomen voor andere sectoren.
3. Consultatie en inspraak
De erkende maatregellijsten komen tot stand in nauw overleg met de betrokken brancheorganisaties
en vertegenwoordigers van het bevoegd gezag. De uitvoeringsorganisatie van het Ministerie
van Infrastructuur en Milieu (hierna: Ministerie van IenM), Rijkswaterstaat/Leefomgeving,
bereidt samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de betrokken branche
een voorstel voor. Dit voorstel wordt definitief na een akkoord van de Adviesgroep
erkende maatregellijsten. Het Rijk (de Ministeries van IenM, Economische Zaken en
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), VNO/NCW en betrokken brancheorganisaties,
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en vertegenwoordigers van gemeenten en
omgevingsdiensten en het Platform Duurzame Huisvesting zijn vertegenwoordigd in de
Adviesgroep.
De regeling is van 18 april 2017 tot 16 mei 2017 op internet gedurende vier weken
ter consultatie aangeboden om één ieder de gelegenheid te geven op de voorgestelde
wijzigingen te reageren. De internetconsultatie heeft geleid tot zes reactie. De reacties
richten zich met name op de wijze waarop het bevoegd gezag met de maatregellijsten
omgaat. De reacties hebben niet tot aanpassing van de maatregellijsten geleid, maar
zullen worden meegenomen in de overleggen die de Adviesgroep met het bevoegd gezag
voert en daar waar nodig in een handreiking worden opgenomen. Tijdens de consultatie
is tevens gebleken dat het wenselijk de nieuwe maatregel inzake het EBS beter te definiëren
en een oppervlaktecriterium toe te voegen voor de grote gebouwen. Voor de overige
gebouwen is volstaan met een indicatie van het bruto vloeroppervlakte in de toelichting.
Ten slotte zijn wat redactionele correcties doorgevoerd.
Tevens is de regeling in overeenstemming met de Code interbestuurlijke verhoudingen
aangeboden aan de VNG en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Dit heeft niet geleid
tot een formele reactie van deze partijen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft geen handhavingstoets uitgevoerd, omdat
het toezicht en handhaving van artikel 2.16 van de Activiteitenregeling berust bij
de lokale overheden.
4. Notificatie
Het ontwerp van deze wijzigingsregeling is op [DATUM] gemeld aan de Europese Commissie
[NUMMER] ter voldoening artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535/EU van het
Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij
(codificatie) (PbEU 2015, L241). Er zijn [PM] reacties op de ontwerpregeling ontvangen.
5. Kosten
De uitbreiding van de erkende maatregellijsten brengt geen aanvullende kosten met
zich, aangezien de erkende maatregelen enkel een invulling zijn van de bestaande energiebesparingplicht
uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit. Voor het bevoegd gezag vergemakkelijken
zij de handhaving van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit, terwijl zij tegelijkertijd
ook de naleving voor het bedrijfsleven simpeler wordt gemaakt, omdat bij gebruikmaking
van de lijst geen individuele berekening van het besparingspotentieel en mogelijk
te nemen maatregelen meer noodzakelijk is. In potentie leiden zij op termijn tot een
kostenreductie voor het bedrijfsleven omdat energiebesparing uiteindelijk tot kostenbesparing
leidt.
6. Inwerkingtreding
In lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treedt deze wijzigingsregeling
op 1 januari 2017 in werking. Omdat het erkende maatregelen betreft kunnen bedrijven
er in overleg met het bevoegde gezag voor kiezen om anticiperend hierop al aan te
sluiten bij deze wijzigingen. Mede vanwege de intensieve betrokkenheid van betrokken
partijen in de Adviesgroep erkende maatregellijsten, de uitgebreide communicatie hieromtrent,
en de voordelen die het bedrijfsleven en het bevoegd gezag ervaren door de toepassing
van de maatregelen, wordt bij de inwerkingtreding op basis van aanwijzing 174, vierde
lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving licht afgeweken van de gewenste
publicatietermijnen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes